Foto: de Volkskrant, 11 april 2018.

‘Inspectie slaat alarm: onderwijs glijdt af.’

‘Vooral lezen en rekenen punten van zorg in onderwijs.’

‘Het onderwijs in Nederland holt al twintig jaar achteruit. Inmiddels komen er jaarlijks 3.500 leerlingen van de basisschool af die – na acht jaar les – niet goed kunnen lezen. Die scholieren zijn laaggeletterd; een stapje boven analfabeet.’

‘Op het gebied van lezen is er een sterke achteruitgang te zien. Dat hangt deels samen met matige betrokkenheid die leerlingen voelen bij de leesles.’

‘Een verklaring voor de sterke daling heeft de inspectie niet. “We dachten eerst bijvoorbeeld dat de groep laaggeletterden asielzoekerskinderen waren, maar die zijn buiten beschouwing gelaten in dit onderzoek,” stelt een woordvoerder.’

Een greep uit Volkskrant, Nu.nl, AD en Trouw deze week. Zo zie je maar, let je even niet op, loopt het meteen uit de klauwen.

Die twintigjarige neerwaartse spiraal krijg je niet weg met zuchten, zuren en hoofdschudden. Want of je kind nou op school zit of op een zeilboot buiten de vaderlandse territoriale wateren vaart, of je thuisonderwijs geeft in een Hollandse stadswijk of in ruraal Friesland, we weten allemaal allang wat we moeten doen. Lezen, lezen, lezen en voorlezen.

Weet u het nog? Een kwartiertje lezen per dag zorgt voor duizend nieuwe, extra woorden per jaar.

Dat is geen punt van discussie en het is ook geen goedbewaard geheim; iedereen is het erover eens en iedereen weet het: als je wilt dat mensen kunnen lezen, moet er gelezen en voorgelezen worden. Daar is geen innovatieve onderwijsmethode voor nodig, want die resulteert alleen maar in de ‘matige betrokkenheid die leerlingen voelen bij de leesles’. Het enige wat nodig is, is: tijd om samen door te brengen, en mooie boeken.

Ik heb uit mijn geheugen en halfvergane conceptstukjes wat titels opgeduikeld om ideeën op te doen. Er zitten heel oude boeken bij en heel nieuwe, voor jonge kinderen en oudere, maar alle boeken hebben gemeen dat wij ze mooi vonden. Ik heb getwijfeld of ik ze zou sorteren op ‘nog leverbaar’ en ‘wordt schandalig genoeg niet meer uitgegeven’, maar uiteindelijk ben ik gegaan voor een indeling op ongeveer-leeftijd. En wat betreft alle uitverkochte exemplaren wil ik maar zeggen: lang leve de bibliotheek.

We beginnen met de kleintjes. Deze zag ik in de bak met prentenboeken in de bibliotheek en ik vroeg me af: waar was Mo Willems al die tijd? Blijkt dat hij er al jaren is, maar me niet was opgevallen tussen de vierhonderdduizend beertjesboeken met variaties op hetzelfde thema.

Stuur die duif op tijd naar bed! is een voorleesboek in het interactieve genre – de voorgelezene functioneert als babysitter van een eigenwijze duif. De duif moet naar bed, maar verzint allerlei uitvluchten om niet te hoeven slapen. Aan de lezer om de poot stijf te houden – succes verzekerd.

De duif-reeks bestaat uit een stuk of negen deeltjes, maar in het Nederlands is alleen nog vertaald: Laat die duif niet achter het stuur! waarbij een buschauffeur vraagt of je op zijn wagen wil letten, terwijl de duif je probeert over te halen om even te mogen rijden.

Het verbaast me dat er niet meer van Mo Willems in het Nederlands taalgebied is genesteld. The Pigeon Needs a Bath en The Pigeon Wants a Puppy lijken me bijvoorbeeld net zo leuk.

Het wordt dus uitwijken naar de originele versies van Willems. Ze zijn trouwens ook kort genoeg om al lezende te vertalen. En alleen al vanwege de titel wil ik deze dan ook lezen: Edwina, The Dinosaur Who Didn’t Know She Was Extinct.

Dan Het boek zonder tekeningen van B.J. Novak. Na drie jaar sudderen in mijn conceptenmap is de bekendheid van het boek allang tot grote hoogten gestegen, maar als je het nog niet kent: blader ‘m voor het lezen eerst zelf door, zodat je weet wat er van je verwacht wordt. Het boek drijft namelijk op de voorlezer. Bij Victoria (destijds 4) was het een hit. Inmiddels hebben wij hem zo vaak gelezen dat zelfs mijn puikste Toon Hermans-timing nauwelijks nog effect sorteert, maar de kleuterziel indachtig zal ik er over een paar maanden vast opnieuw een poelifinario mee in de wacht slepen.

Och, deze is zo leuk: De kat van Saar van Emily Gravett. Ik zeg er verder niks over, maar de tekst en tekeningen zijn, zoals het een goed prentenboek betaamt, een echte eenheid.

Ssst! We hebben een plan van Chris Haughton. Favoriet van Jakob (2). We kenden Haughton natuurlijk al van Mama kwijt en dit is in dezelfde repeterende stijl. De ene keer werkt het beter dan de andere (Stoute hond! en Welterusten allemaal vind ik minder geslaagd), maar deze is heerlijk. Prachtige platen ook.

Nog meer mooie tekeningen in Hoera, er is post! van Marianne Dubuc. Victoria (toen 4) raakte niet uitgekeken en wij voorlezers gingen er graag nog eens voor zitten. De tekst had weggelaten mogen worden, al is die niet storend; maar de prenten doen het echte werk. Postbode Muis brengt de post rond; niks geen e-mails, maar heuse brieven en pakketjes aan de deur (postbode Slak was nog leuker geweest voor de snailmail, bedenk ik nu) en wij mogen meekijken in de huizen van de geadresseerden.

Het konijn heeft een daktuintje, waardoor de worteltjes en radijzen uit het plafond groeien, de ekster verschuilt zich in de boomkruin boven zijn eigen ‘Gezocht!’-poster en de vlieg woont in een drol.

Nu we het toch over Dubuc hebben, De leeuw en het vogeltje is natuurlijk ook prachtig. Het thema is zo oud als de weg naar Rome: vriendschap, afscheid en hoop, maar dan met tekeningen waar je naar blijft kijken. Een verstilde, lieve schoonheid.

Het volgende prentenboek lazen we al met Jetje (momenteel een heuse Jet van 16), maar blijft tijdloos: Jamela’s jurk van Niki Daly. Onbegrijpelijk dat sommige boeken niet blijvend in druk zijn. Het heeft alles: een echt kind, een herkenbare gebeurtenis, veel blijheid en goede wil, een klein crisismoment, groot verdriet, troost, een oplossing, uitbundige verzoening en opnieuw blijheid. En dat allemaal in illustraties en kleuren die zo van de bladzijde je hart in glijden.


Mollenstad van Torben Kuhlman. Z’n andere boeken zijn even adembenemend geïllustreerd, maar deze spreekt hier het meeste aan. Vooral mijn esthetisch-poëtische achttienjarige is gecharmeerd van de beeldende geschiedenis: het prille begin op een grasveld in de lentezon, daaronder de eenvoudig gelukkige, vredige mollengemeenschap die langzaam uitgroeit, via industrialisatie en voortschrijdende technologie, tot een bureaucratische moloch van individualistische wezens die aan zichzelf zijn overgeleverd. Maar gewoon aangeklede molletjes bekijken met je vierjarige is ook leuk.

Vast van Oliver Jeffers (hij van de tekeningen bij De krijtjes staken). De vlieger van Fred zit vast in de boom. Fred gooit zijn schoen om de vlieger los te krijgen, maar de schoen blijft ook steken. Dan gooit Fred de kat naar boven.

Jeffers heeft meer parels: Once Upon An Alphabet en ook het gelukkig eindelijk vertaalde Die eland is van mij en Het hart in de fles (die laatste is lief bij groot en klein verdriet). Maar Vast is gezellig voor iedereen vanaf een jaar of drie. Zoals de schrijver zelf zegt: ‘Het boek gaat over het oplossen van een groeiend probleem door er dingen naartoe te gooien.’ Wie herkent het niet?

Niet brullen in de bieb van Michelle Knudsen en Kevin Hawkes (ill.). Een instant-klassieker. In mijn beleving was het boek al vijftig jaar oud, ben ik er zelf mee opgegroeid en lezen we het sinds mensenheugenis voor, maar ik zag laatst dat ie pas uit 2007 was. Zo’n boek dus.

Deze is ook zoet: Sidewalk Flowers van JonArno Lawson en Sydney Smith (ill.). De maatschappijkritiek ligt er als een laag geraffineerde kristalsuiker bovenop, maar dat geeft niks. Het blijft een lief verhaal over een meisje dat met haar vader door de stad wandelt.

De vader loopt routineus, schijnbaar uit gewoonte, is in gedachten of praat door zijn telefoon. Beetje gedateerd inmiddels, want wie praat er nog in de telefoon als je ook lekker vrijblijvend kunt appen, maar dat wisten we in 2015 nog niet. De vader heeft weinig gerichte aandacht voor zijn dochter, maar houdt haar wel bij de hand en wacht als zij ergens blijft hangen. Een doordeweeks wandelingetje van school naar huis, een automatisme. Het meisje plukt ondertussen overal bloemetjes langs het trottoir. Zoals dat gaat bij kleine kinderen: ze heeft oog voor het kleine, de schoonheid tussen de tegels.

Het boek is woordloos, dus het maakt niet uit of je de originele of de vertaalde versie neemt. Zelf vind ik de Nederlandse titel Blommetjes minder goed passen, omdat het de associatie oproept van ome Piet die een ruiker haalt voor tante Sjaan bij bloemboetiek De Lelie, maar dat is vast persoonlijk. Sidewalk Flowers dekt de lading in ieder geval zeker.

Nu we weer een voorleesbaar jongetje in huis hebben, is het zaak om boeken in huis te halen met vrachtwagens, grondverzetmachines en 112-voertuigen. Als je een combinatie daarvan treft, een verhaal op een bouwerf met én een hijskraan én een politieauto, dan weet je bijna zeker dat het in de roos is. Mooi tegenwicht voor de bloemetjes, muisjes, leeuwtjes en Jamela’s jurkjes: Kom uit die kraan!! van Tjibbe Veldkamp en Alice Hoogstad.

Geen lijstje compleet zonder Sylvia Vanden Heede. Eigenlijk stond ze er al op, want zij heeft Het boek zonder tekeningen hierboven vertaald, maar haar eigen werk mag natuurlijk ook niet ontbreken. Deze keer met illustraties van Benjamin Leroy: Een afspraakje in het bos. Ik citeer gewoon het begin, dan weet je genoeg.

‘Ik heb een afspraakje’, fluisterde de vleermuis. 
Ze hing boven de tak waarop de ijsvogel zat. En ze bloosde een beetje.
De ijsvogel keek misprijzend naar omhoog.
‘Alweer? Laat me raden. Deze keer is het de koperwiek. Of nee, de tapuit of misschien de roerdomp wel. Waarom blijf je niet bij je eigen soort?’
‘Maar dat doe ik ook!’ piepte de vleermuis en ze bloosde nog dieper. Wat had ze ooit in de ijsvogel gezien?

En vers van de pers meteen ook deze maar, het Feestboek van Vos en Haas.

Een beetje dezelfde thematiek als Sidewalk Flowers hierboven, maar dan op de onnavolgbare wijze van de grande dame van het eenlettergrepige woord, met weer een paar prachtige woordspelingen (de smartfoon heet natuurlijk zo omdat hij smart veroorzaakt – Uil wordt er namelijk verdrietig van). Er is feest in het bos, want Piep, Tok en Iek zijn op visite.

Iedereen lacht en praat en heeft plezier.
Maar Iek niet.
Iek zit onder een boom met draadjes in zijn oren.
Hij kijkt naar een ding dat ‘ping’ zegt.
‘Dat is zijn smartfoon’, legt Tok uit.
‘Daarmee zit hij op zijn feesboek.’
Uil vindt het maar gek.
Op een boek zit je niet.
Daar heb je stoelen voor! 

De tekeningen van Khing blijven weer onmisbaar – hij weet als geen ander de personages en scènes te treffen die Vanden Heede beschrijft. Ze passen zo goed bij elkaar, de karakters in tekst en op beeld, dat het me steeds weer verwondert: potige Ever, wufte Pluim en ontroerende Uil, die ontredderd op z’n stok zit, terwijl al z’n vrienden in een herkenbare kring met gekromde ruggen om de telefoon gebogen staan. Alles klopt.

De kinderen van Bolderburen van Astrid Lindgren. Behoeft geen aanbeveling, maar ik zet hem erbij als herinnering. Voor een verhaaltje tussendoor. Of een verhaaltje op een zomeravond. Verhaaltje op een druilerige middag. Verhaaltje om te lachen. Verhaaltje voor het slapengaan. Ook handig met logees, zodat ze niet halverwege in het vaste voorleesboek vallen. En natuurlijk ook geschikt als zelfleesboek: Cato (11) heeft hem pas nog in anderhalve dag uitgelezen.

Non-fictie van de bovenste plank: Onder de grond, onder water van Aleksandra en Daniel Mizielinscy. Atlas was al zo mooi, maar deze is nog beter. Van zoet water en zout water, van vulkanen en mierenhopen, aardgas en riolering, diepzeevissen en boorplatformen – zonder dat het een inhoudsloos samenraapsel is. Als je een kind een maand naar een onbewoond eiland stuurt met alleen dit boek, dan heb je de helft van alle kerndoelen basisonderwijs in de tas.

En dan Toon Tellegen. Ach, Toon Tellegen. Al die herfstochtenden in Huize Vanallemarktenthuis met de Eekhoorn en de Mier. Al die autoritten naar de geitenboerderij en het zoveelste uitje met thuisonderwijskinderen, met een klein Philipje op de achterbank, terwijl we samen een heen- en terugreis lang luisterden naar de stem van Tellegen zelf:

‘Ik heb een keer mijn reuk gebroken’, zei de krekel.
‘Je reuk? Hoe kan je die nou breken?’ vroeg de eekhoorn.
‘Alles kan breken’, zei de krekel. ‘De grond, de golven, de stilte, je voet, je stem. Dus ook je reuk.

Toon Tellegen is goed voor iedere gelegenheid. En nu is er Op een ochtend, vroeg in de zomer, met een traktatie aan tekeningen van Sylvia Weve. Ik moet er eerlijkheidshalve bij zeggen dat Philip (nu 18) meteen ook m’n énige kind is dat Toon Tellegen op waarde weet te schatten. De rest zit hem min of meer uit. Beleefdheidshalve luisteren ze naar twee verhalen. Drie als ik er thee en koekjes tegenaan gooi. Dan is hun eekhoorn-everzwijn-olifant-aardvarken-taks bereikt en kan ik het rollen der ogen niet langer negeren. Maar het is de moeite waard.

De allerbeste combinatie met illustrator Jean-Jacques Sempé blijft natuurlijk Goscinny, want dan krijg je een kleine Nicolaas, maar deze mag er ook zijn: De kleine ballerina van Sempé met Patrick Modiano. Een prentenboek voor grotere kinderen (vanaf een jaar of negen) en volwassenen, met weemoedige tekeningen van een voorbij Parijs uit de jaren vijftig van de vorige eeuw.

Brendon Chase, drie jongens overleven in het bos van B.B. (pseudoniem van Denys Watkins-Pitchford). Een onvervalst avontuur, na zeventig jaar eindelijk vertaald in het Nederlands. Het boek werd in Engeland uitgegeven in 1944, maar het verhaal van de drie broers (15, 13 en 12 jaar) speelt zich eerder af, in een niet nader genoemd jaar. Waakzame lezers denken dat het 1922 moet zijn, want in het boek komt een brief voor die geschreven is op een vrijdag, en gedateerd wordt op 20 oktober. Kwestie van opzoeken. Brendon Chase stamt in ieder geval uit de tijd waarin jongens nog in bossen rondstruinden, wegliepen van oude tantes, hutten bouwden in oude eikenbomen en kleren maakten van dierenpelzen, overlevend op zelfgevangen wild en vis.

Jef Aerts, Vissen smelten niet. Ik heb getwijfeld of ik deze zou noemen, want Jette vond het een vervelend boek. Maar ja, tegenover ieder anekdotisch bewijs kun je een tegenbewijs zetten, en ik vond het boek wel mooi, dus ik noem hem toch. Beetje surrealistisch (het landschap), beetje verdrietig (een depressieve vader), beetje ongeloofwaardig (de clou) en toch een mooi, ontroerend verhaal over familie, vriendschap, moed en ach, die grootste aller dingen: de liefde.

Deze vond Jet dan weer wel mooi: Lieve Langbeen van Jean Webster. Hartstikke oud, maar niet stoffig. Een klassieker dus – op alle internationale leeslijsten te vinden als Daddy Longlegs. Voor dromerige meisjes vanaf een jaar of 13, 14, 17, 25.

Shel Silverstein, Lafcadio, de leeuw die terugschoot. Ik dacht dat mijn herinneringen aan dit boek vooral gekleurd waren door een heerlijke kampeervakantie in Limburg twee jaar geleden, maar toen ik laatst aan de kinderen vroeg wat zij ook alweer zo leuk vonden aan het boek, waren ze nog steeds allemaal onverminderd enthousiast: het is vooral zo grappig. En dat is het ook. Dat ik het verhaal associeer met knapperige broodjes uit het campingwinkeltje en zoele, harmonieuze zomeravonden, rode wijn, doorlezen onder de luifel boven het geraas van regen uit terwijl een juli-onweersbui de lucht klaart, dat is maar bijzaak. Silverstein is een rasverteller en Lafcadio is daar een vrucht van.

Geen week zonder gedichten en met deze kun je maanden vooruit: Rond vierkant vierkant rond van Ted van Lieshout. Zo veel poëzie dat je vanzelf alles gaat zien in trocheeën, jamben en anapesten. Cato, Philip en Jet (destijds respectievelijk 9, 17 en 14 jaar) pakten het boek onafhankelijk van elkaar uit de stapel bibliotheekboeken. Zo handig, vonden ze alledrie, die uitleg over dichtvormen en versvoeten. Fascinerend om de dichter al schrappend en verbeterend aan het werk te zien. En het geeft de burger moed, want zo zie je dat je niet als Vasalis geboren hoeft te worden en de gedichten poef, kant en klaar te voorschijn komen. Het is vakmanschap. En vakmanschap kun je leren. Leg er wat Annie M.G. bij, wat Bette Westera en een bloemlezing met een beetje Elsschot, Nijhoff, Bloem en Beets, en Ted van Lieshout laat zien hoe het komt dat je zo verrast of ontroerd wordt, of waarom je moet lachen. Een dichter wil dat je ‘de woorden proeft alsof je ze nooit eerder gezien hebt.’

Meer inspiratie nodig? Pak dan Het boekenboek van Mirjam Noorduijn en Veerle Vanden Bosch. Half internet in één boek. Nou ja, bijna het halve internet. Een beetje Amazons Listmania in boekvorm. Heel veel jeugdboekentips, waarbij je van de ene favoriet naar de andere vergeten klassieker linkt. Hier kun je 24 pagina’s in pdf bekijken.

Zo is de eerste trede in de opwaartse spiraal al in de tas: mooie boeken. Nu alleen nog die tijd samen doorbrengen.

Voorleesoogst

17 juli 2014

Ik mag het graag met een tuintje vergelijken, zo’n stapel boeken. Er zit van alles tussen. Voedzaam maar lelijk als een selderijknol. Beeldschoon en vluchtig als lathyrus. Of veelbelovend maar leeg, als een prachtig uitziende radijs, die vanbinnen voos en hol blijkt te zijn. En natuurlijk zijn er talloze doperwtjes, aardbeien en snijbonen die zowel mooi als lekker zijn.

Hieronder een lijstje bonte, sprankelende, oude, nieuwe, maar vooral gevarieerde voorleesboeken voor verschillende leeftijden. In willekeurige volgorde.

Atlas

Atlas van Aleksandra Mizielinska en Daniel Mizielinski. Perfect vakantieboek. Op weg naar Italië alle landen opzoeken waar je doorheen rijdt, hangend in een wankele kampeerstoel op een camping in Frankrijk of thuis op je buik in het gras: je blijft kijken, lezen, kijken. Hieronder alvast Nederland en België, klikken voor groot.

Wel jammer dat er geen register in staat, maar het is dan ook geen naslagwerk. Het zijn gewoon meer dan vijftig landkaarten met strooigoed voor je ogen. ISBN 9789401409285. Alle leeftijden.

Wonder van R.J. Palacio, het mooiste boek dat ik in jaren las en de kinderen (7, 11 en 14) waren het met me eens. Hier een bespreking. ISBN 9789045114163. Voorlezen vanaf een jaar of 6.

Lindbergh

Lindbergh van Torben Kuhlmann. U dacht dat Charles Lindbergh als eerste de oceaan over vloog? Neen, mijnheer. Er staat weinig over in de schoolboeken, maar zo nu en dan verschijnt er een boek dat een tipje van de sluier oplicht. Hij was het.

Dat muisje dat uren doorbracht in de bibliotheek en naar Amerika wilde. Hij oefende, oefende – met z’n zelfgeknutselde vleugels. De eerste pogingen mislukten natuurlijk. Maar hij ploeterde voort. Totdat hij, daar rechts, vloog.

Een snoepje van een boek, met bijna honderd platen die stuk voor stuk in een lijstje gehangen kunnen worden. Het is een beetje Muizenhuis meets Shaun Tan, maar de teksten zijn net iets beter dan die van Het muizenhuis en het verhaal is net iets minder surrealistisch dan De aankomst. ISBN 9789051163582. Alle leeftijden.

Geschiedenis van de Lage Landen van Jaap ter Haar. Klassiek en dat is niet voor niks. Met Philip (15) lees ik nu het vierde deel: Op de drempel van een nieuwe tijd. Niet gemakkelijk, maar Jaap kan goed vertellen en eindelijk snap ik nu zelf ook hoe het zat met de patriotten en alle Willems. Dik en groot, geen strandboek – meer voor als je ’s avonds na de barbecue aalbessen zit te eten en de telefoon uit de hand van je kind hebt kunnen wrikken.

De uitgave van 2005 is het mooist, met veel illustraties. Op het geschiedenislijstje staan de ISBN’s van alle delen. Vanaf een jaar of 13, 14.

In hetzelfde genre, maar een stuk handzamer is de Ooggetuigenreeks. Als we bij Jaap ter Haar over Napoleon lezen, checken we of er uit diezelfde tijd ooggetuigenverslagen zijn. Dan krijg je bijvoorbeeld het verhaal van een ontstelde Franse adjudant die erbij was toen Napoleon zich terugtrok bij de Berezina. Of je leest wat er ondertussen elders in de wereld gebeurde: een verpauperd Amsterdams meisje vertelt hoe hun kelderwoning overstroomde, een Groningse matroos ziet voor het eerst New York. Bij ieder verhaal merk je hoe je blik verruimt en je perspectief exponentieel uitdijt. Wie wil dat nou niet? Hier meer over de verschillende Ooggetuigen.

Buurman leest een boek van Koen Van Biesen. Bijzonder prentenboek met swingende, jazzy cd. Warre Borgmans heeft hem al voor je voorgelezen met een Vlaamse tongval waar je zelf toch nooit aan kunt tippen, dus eigenlijk kun je deze gewoon op de achterbank gooien en meeluisteren. Hier een voorproefje van 2 minuten.

Cato (toen 6) heeft hem een tijdlang grijsgedraaid en de rest van het gezin werd er niet eens gek van (al moet ik zeggen dat we tot veel bereid waren, na de cd van Violinde uit Sprookjeswonderland). ISBN 9789058388018. Vanaf een jaar of 3.

Een sprookje van Blexbolex. Fantastisch, wat een boek. Ik had aanvankelijk weinig verwachtingen, want ik hou van verhalen, niet van losse woorden, en dit sprookje bestaat voornamelijk uit losse woorden. Toch is het het ultieme verhaal. Een verhaal dat zeven maal opnieuw begint, telkens uitgebreid wordt, verschilt in nuance, in spanning toeneemt en waarin je vooruit en terug wilt bladeren om te zien wat er gaat komen en hoe het ook alweer was. Bijkomend voordeel: doordat onalledaagse woorden niet geschuwd worden (defilé, impasse, tuimelingen), groeit de woordenschat onder je ogen. En toch is het geen moeilijk boek, want ieder woord krijgt een knallende illustratie en maakt deel uit van een echte context. ISBN 9789044820362. Vanaf piepklein, maar nog leuker om samen met een 7- of 10-jarige te lezen.

De ridder die niet slapen wilde (en zijn paardje Parcival) van Randall Casaer. Gloedjenieuw en erg tof.

Over een ridder die voor het slapengaan absoluut al zijn wapens nog moet uitproberen. Hij is gewoon gemaakt om ridderlijke dingen doen: met zijn hellebaard de lakens doorklieven, schieten, hakken, houwen. ISBN 9789058389336. Vanaf 0 jaar, voor alle kinderen die graag amok maken.

Meneertje Streepjespyjama in New York van Michaël Leblond en Frédérique Bertrand. Van het verhaal moet je het niet hebben, maar de illustraties zijn zo bijzonder dat je er zeker de handen voor op elkaar krijgt. Door het inlegvel over de tekening te schuiven komt de pagina tot leven. Er zijn straten met razend autoverkeer, flikkerende lichtjes in de stad en ritselende bladeren aan de bomen in Central Park. ISBN 9789044818154. Vanaf 2 jaar.

Deze hoed is niet van mij van Jon Klassen. Ik ga er niet te veel over zeggen, maar het is een van de geestigste prentenboeken die ik ken (samen met Superheldjes en Slaapkamernachtdieren van Loes Riphagen). Uiterst simpel maar zo grappig, heel knap. ISBN 9789025754914. Vanaf 3 jaar (aan jongere kinderen gaat de clou voorbij, vermoed ik), maar een voorleesfeest voor alle leeftijden.

De vleugels van Wouter Pannekoek van Anke de Vries. Weet je nog wel, oudje? Hoe zou het zijn om bij de dokter twee pleisters te kunnen halen die je onder je schouderbladen plakt, en waar ’s nachts vleugels uit groeien? Wat zou je dan allemaal kunnen meemaken? Fantastisch voorleesboek vanaf een jaar of 6. ISBN 9789056378257.

De vakanties van de kleine Nicolaas van René Goscinny en Jean-Jacques Sempé. Of elke willekeurige Nicolaas, for that matter. Zolang er nog iemand bestaat die hem niet gelezen heeft, blijf ik erover dazen. Ter introductie zou je kunnen beginnen met De kleine Nicolaas, maar als je in vakantiesferen wilt blijven, kun je ook meteen deze pakken.

Klik voor pdf van het eerste hoofdstuk.

Alle Nicolazen zijn magistraal vertaald door Marijke Koekoek. Het is onbegrijpelijk dat ze niet opnieuw worden uitgegeven, maar tot die tijd zou ik zeggen: op naar de bibliotheek. ISBN 9789045013930. Vanaf een jaar of 5, maar ook geweldig voor 12- en 16-jarigen en alles wat daaronder of -boven zit.

Architecture pigeons

Architecture according to pigeons van Speck Lee Tailfeather (met medewerking van Stella Gurney en Natso Seki). Bij uitzondering een Engelstalige; ik kan er ook niks aan doen dat ze hem niet vertaald hebben. Toch is ie het vermelden waard, want hoeveel kinderboeken over architectuur vanuit duivenperspectief zijn er nou helemaal?

Hier bijvoorbeeld de Murder Ring aka Colosseum. Of La Sagrada Familia, onder duiven beter bekend als The Forest of Dreams.

Mocht je deze zomer Rome aandoen, Barcelona of Parijs – of gewoon lol hebben in het kijken naar de Taj Mahal of het Opera House in Sydney; een betere gids dan Speck Lee kun je niet treffen. ISBN 9780714863535. De Engelse leeftijdsindicatie is 7+, maar dat zegt niet veel voor Nederlandse lezers: jongere kinderen kunnen de platen blijven bekijken, oudere begrijpen de tekst.

Wonderschoon

11 maart 2014

De moeder van August Pullman houdt net zo veel van haar kinderen als ik. Al voor hun geboorte had ze dromen en grootse plannen. De beste opvoeding zouden ze krijgen: niet te strikt, niet te vrij, veel ruimte voor eigenheid, maar nooit ten koste van anderen. Geen buitensporige veeleisendheid om haar eigen tekorten te compenseren, en toch altijd een duwtje in de rug als iets moeilijk zou worden. Ik denk dat we in veel dingen op elkaar lijken, de moeder van August Pullman en ik. Misschien waren de eerste drie jaar van ons moederschap wel een beetje hetzelfde. Maar bij de bevalling van ons tweede kind werd het zo anders, dat je je dat nauwelijks kunt voorstellen dat we ooit dezelfde toekomstdromen voor onze kinderen hadden.

Zo ging het toen August geboren werd: ‘Toen ik uit haar buik kwam, werd het heel stil in de verloskamer. Mijn moeder kreeg niet eens de kans om me te bekijken, want de aardige zuster rende meteen met me naar buiten. Mijn vader ging zo snel achter haar aan dat hij de videocamera liet vallen, en die brak in een miljoen stukjes.’

De dokters denken dat het jongetje de nacht niet zal overleven. ’s Morgens mag de moeder haar zoon voor het eerst zien.

‘Mijn moeder zegt dat ze haar tegen die tijd al alles over me verteld hadden. Ze had zich voorbereid op de kennismaking met mij. Maar toen ze voor het eerst in mijn kleine verfrommelde gezichtje keek, zegt ze, zag ze alleen maar wat een mooie ogen ik had.’

August heeft een gezicht waar je je geen voorstelling van kunt maken. Zijn ogen staan anderhalve centimeter lager dan gemiddeld en hangen aan de uiteinden schuin omlaag. Hij heeft geen jukbeenderen, een piepklein kinnetje en het lijkt alsof zijn wangen van zijn gezicht afdruipen als kaarsvet van een kaars. Zijn hoofd is ingedeukt ter hoogte van zijn oren, alsof iemand er met een enorme pincet in geknepen heeft.

En dan volgt er een boek, zo mooi, dat je het liefst over iedere seconde van het leven van August Pullman wilt lezen. Over die geweldige ouders en hoe zij met hun kinderen omgaan; zowel met August als met zijn oudere zusje Olivia. Over alle situaties waarvoor ze hun zoon zouden willen behoeden, maar waarvan ze weten dat ze hem er juist een duwtje in de rug bij moeten geven.

Wonder is niet het zoveelste boek over anders-zijn, maar een boek over gewoon zijn. Er zijn. Over omgaan met dingen die op je pad komen. Met mensen die op je pad komen. Over stille bemoedigingen en staande ovaties. Over liefde die geen angst kent.

Mensen zoals August Pullman zie je niet vaak. Dat komt niet alleen omdat er weinig kinderen geboren worden die er zo uitzien, maar ook omdat we er in onze maatschappij voor kiezen om mensen al snel achter een hoog hek en een dichte deur te plaatsen (zoals we zagen toen we de kinderen van de blauwe vogel bezochten). Keurig bij elkaar, zodat de rest van de gewone, mooie, intelligente, handige mensen het niet hoeft te zien, niet hoeft te helpen en er geen last van hoeft te hebben.

Wonder is het mooiste kinderboek dat ik in jaren las. En Philip, Jet en Cato zijn het met me eens.

Wonder van R.J. Palacio

Arend doet het weer

30 april 2013

Mijn 85-jarige buurman kwam graag op de koffie. Of hij wipte aan rond etenstijd, riep omstandig dat hij zéker niet zou mee-eten (hij had niet eens honger), liet ons vijf keer aandringen, vroeg wat we dan precies aten, nou vooruit, een klein bordje dan, en bunkerde vervolgens een hele maaltijd weg plus twee toetjes.

We waren dol op hem en hij op ons. Hij hield monologen over zijn leven als scheepskok en de oorlogsdagen in Putten en gaf uitgebreide ooggetuigenverslagen van documentaires die hij op National Geographic gezien had. Hij onderwees graag. Dan is een thuisonderwijsgezin op loopafstand een goudmijn. Daar kun je alles aan kwijt. Scheepsknopen, het enige juiste recept voor biscuitdeeg, citaten uit Mijnheer Prikkebeen, de geur van Indonesië, politiek in het algemeen en geschiedenis in het bijzonder. Als bewijs van een deugdelijke lagereschooltijd dreunde hij deze vaak op:

Dikkie Dikkie Arnout,
Dikkie Dikkie Flo,
Dikkie Flo,
Dikkie Flo,
Dikkie Ada Wimpie Flo,
Wimpie Flo, Jan.

U had ze al herkend, de graven van Holland op chronologische volgorde – van Dirk I in 896 via alle Willems en Florissen tot Jan I in 1299. Nu de buurman sinds een halfjaar vertroeteld wordt in het verzorgingshuis, is er een gat gevallen in onze geschiedenislessen – helemaal met de nakende troonswisseling. En wie kan dat gat opvullen, denkt u? Precies. Arend van Dam.

Hij was al leraar aardrijkskunde en (kunst)geschiedenis van de huidige generatie opgroeiende kinderen, nu is hij ook meester in de Oranjedynastie. In tien verhalen vertelt Van Dam over de prinsen, prinsessen, koninginnen en de twee koningen van het Huis Van Oranje.

Net als Van Dams vorige boeken heeft Leve de koning! herkenbare perspectieven. Je kunt je verplaatsen in de vorstenkinderen, hun nukken en speelsheid en de balans tussen gewoon zijn en het comfortabele, bevoorrechte paleisleven.

  

Ik vind het lastig om een leeftijdsindicatie te geven. Stilistisch is het voor jongere kinderen -Van Dam schrijft geen belletrie- maar het onderwerp zal vooral vanaf een jaar of negen aanspreken. Bovendien gaat het diep genoeg om ook volwassenen te boeien. Troonswisselingen, anekdotes van historische waarde en niet te vergeten de handige stamboom, het zijn dingen die ik op school niet geleerd heb. Ik ga me nog beraden op een toepasselijke ezelsbrug voor mijn kinderen, maar zelf ben ik alvast erg blij met mijn eigen ‘Dikkie, Dikkie, Arnout’ in kinderboekenformaat.

  • Leve de koning! van Arend van Dam en Georgien Overwater, isbn 9789000313884.
  • Twee recensies over andere boeken van Arend van Dam staan hier en hier.

Charlotte doet het weer

25 april 2013

Net als je denkt dat je alles in Nederland gezien hebt, nog voordat je ‘Bis, bis!’ hebt kunnen roepen, komt Charlotte Dematons met een toegift.

In Duizend dingen over Nederland staat alles wat ze nog heeft willen zeggen: haar beweegredenen, haar verwondering, de geheimpjes die ze in de tekeningen verstopt heeft. Het is alsof ze bij je op de bank komt zitten, je eerst rustig de gelegenheid geeft om op de bladzijden te turen en daarna zegt: ‘Heb je dit al gezien?’

Klik op het plaatje voor een stukje uit het boek (pdf)

Naast Charlottes eigen stem – afgedrukt in blauwe letters – hoor je bij elk onderwerp ook een uitleg, geschiedenisverhaal of weetje. De kinderliedjes zijn integraal opgenomen, de vijftig geschiedenisvensters hebben elk een eigen kolom en alle getekende personen, kinderboekenfiguren, voorwerpen, festiviteiten en gebeurtenissen worden toegelicht door Jesse Goossens.

Die toelichting had wat mij betreft wat levendiger en ontspannener gemogen. Er is niets verkeerds aan, de tekst is duidelijk, maar het klinkt zo stroef naast de keuvelende, sympathieke toon van Dematons. Waar Charlotte onze vaderlandse opruimdrift typeert met ‘overal staan vuilnisbakken’, gaat het in de uitleg over het ‘Landelijk afvalbeheerplan’ en waar in blauwe Dematonsletters over de Rotterdamse haven staat dat er ‘een soort hefapparaat met een magneet’ gebruikt wordt, vertelt de toelichting dat Rotterdam ‘een directe verbinding [verschafte]  met de mijn- en industriegebieden in het Ruhrgebied in Duitsland’. Kortom, met de informatie is niks mis, maar het leest meer als een lemma in de Winkler Prins dan als een mooie vertelling.

En toch moet je het natuurlijk lezen. Het is een fantastisch snuffelboek bomvol dingen die je nog niet wist en die je voor altijd zult onthouden als je ze samen met de platen van Dematons tot je neemt. Als de toelichting niet lekker voorleest, dan lees je het toch gewoon eerst zelf? Kun je het daarna in eigen geuren en kleuren aan je kinderen doorvertellen. En als je geen kinderen hebt, word je in iedere geval familiekampioen triviant nadat je Duizend dingen gelezen hebt.

Goed nieuws voor de buitenlandse vrienden en aanhang: er komt ook een Engelstalige uitgave. A Thousand Things About Holland verschijnt in mei, je kunt de website hier in de gaten houden.

—-

  • Duizend dingen over Nederland hoort bij het woordloze prentenboek dat vorig jaar uitkwam. Hier meer over dit boek.
  • Tot 8 juli kost Duizend dingen 9,95, daarna 12,50 euro. Isbn 9789047705642.

Vos-en-Haasfrenzy

25 maart 2013

Een nieuwe Vos en Haas betekent ook de oude herlezen. Als je Jak tegenkomt (Jak Hals, boef voor alle werk, specialist in snoodheid), dan wil je de Dief van Iek weer lezen. En eigenlijk ook het eerste begin van Vos en Haas, als Uil zich met hart en ziel geeft voor zijn vondelingenei.

Dus zit Cato in een Vos-en-Haasflow. Of eigenlijk een Everflow. Want Ever is sinds het vorige boek haar favoriete personage.

Het is dan ook een stoererd, Ever. Stoer en grappig. Net als Cato. We lazen de nieuwste Vos en Haas, Waar is het ijs? en direct daarna Een echt zwijn is stoer, om opnieuw te zien hoe Ever z’n entree maakt op de verjaardag van Haas. Ik lees ze voor, want Sylvia Vanden Heede bezit de zeldzame gave om boeken te maken die én fijn voorlezen én geschikt zijn als beginnersleesboek. Dus lezen we samen, inclusief verschillende stemmen -samen lachen is ook leuker dan alleen- en dan leest Cato het vaak nog eens, in haar eentje.

Waar is het ijs? heeft meer ingewikkelde woordspelingen dan de vorige boeken. Sommige zijn ook voor kleuters meteen duidelijk, zoals de bever: 


Klik voor groot.

Andere hebben bij mijn zesjarige meer uitleg nodig: de woordgrapjes over pinguïn en pingping (duim over wijsvinger) bijvoorbeeld. Het mooie van Sylvia Vanden Heede is dat kinderen een joekel van een woordenschat meekrijgen, net als bij de paulusboeken van Jean Dulieu. En net als bij Paulus zijn de tekeningen magistraal – ik kan me Ever niet voorstellen zonder de lichaamstaal die Khing hem meegaf.

Onze Vos en Haasmarathon wordt voortgezet. We hebben wel besloten dat Ever wat meer geluk in de liefde mag krijgen nu zijn hoofse avances bij Ping Wing zo genadeloos afgeslagen zijn. Met z’n vieren debateerden we over een geschikt dier, maar daar kwamen we niet uit. Misschien moet hij toch vrijgezel blijven? Zolang hij er zelf maar vrede mee heeft.

P.S. De afgelopen dagen heb ik de boekenlijstjes aangevuld met een stuk of dertig nieuwe titels. Vooral de 5+10+, biologie en kunst zijn gegroeid, maar ook de overige genres en leeftijden.

Sebastian Meschenmoser

14 januari 2013

Waar dachten jullie aan toen vanmiddag de eerste vlokken vielen? Sprookjeslandschappen, rode wangen, aangepaste dienstregelingen van de NS? Nee, toch? Jullie dachten toch ook aan het leukste kindersneeuwboek?

Natuurlijk wel.

Over mijnheer Eekhoorn, die van horen zeggen heeft dat sneeuw zó bijzonder is, dat hij besluit er zijn winterslaap voor uit te stellen. En omdat mijnheer Eekhoorn hard zijn best doet om wakker te blijven, worden er meer dieren uit hun slaap gehouden.

slaperige beer

En dan zit er niets anders op dan samen te wachten. Tot de sneeuw komt. Sneeuw -dat is algemeen bekend-  is wit, koud, nat en zacht. Maar hoe het er precies uitziet, weet geen van de bosdieren.

Als je één boek van Sebastian Meschenmoser hebt gelezen, dan wil je ze allemaal lezen. Alle mijnheer Eekhoorns zijn goed, zowel de verhalen als de tekeningen, hoewel Mijnheer Eekhoorn en de eerste sneeuw wel mijn hart gestolen heeft.

Sebastian Meschenmoser, Leren vliegenMeschenmosers debuut, Leren vliegen, vonden Cato en ik een beetje tegenvallen. Dat ligt niet aan de tekeningen – die zijn net zo magnifiek als alle andere, maar het verhaal gaat me te veel over kinderhoofden heen. De thematiek is prachtig, daar niet van. Over streven naar het schijnbaar onmogelijke, verlangen, volharding en collectieve aannames aan je laars lappen. Nou ja, dat zag ik erin. Cato zag een pinguïn die gelooft dat hij kan vliegen. En pinguïns kunnen niet vliegen. Dat is op zichzelf geen probleem voor Cato, die graag de natuurwetten tart, maar de rest van het verhaal was te dun en de metafoor ging aan haar vijfjarige hoofdje voorbij. Wat mij betreft daarom minder geslaagd als kinderboek.

Een beter voorbeeld van Meschenmosers kracht om zowel volwassenen als kinderen te verrassen, is 3 wensen voor Mopsman, het ultieme antwoord op roze-prinsessensprookjes. Wat Cato en mij betreft een gedeelde eerste plaats met Mijnheer Eekhoorn en de eerste sneeuw.

Sebastian Meschenmoser, 3 wensen voor Mopsman

Ik zal er niet te veel over zeggen, maar het zit Mopsman niet mee. Dat kun je aan alles zien.

Mopsman

Hij verwacht weinig van de dag die voor hem ligt, maar zelfs dat weinige lijkt nog te veel gevraagd. Totdat er een toverfee langskomt.

Hoe het komt dat je zo weinig over Sebastian Meschenmoser hoort, is me een raadsel. Zijn boeken liggen niet in dubbele stapels opgetast op verkooptafels en bij de bibliotheek wordt hij magertjes ingekocht – Zilveren Penseel of niet. Maar daar gaat verandering in komen, hoor. Let maar op.

  • Meer kinderboeken in de sneeuw: ‘Sneeuwboeken’.
  • Tot nu toe verschenen over mijnheer Eekhoorn:
    • Mijnheer Eekhoorn en de eerste sneeuw
    • Mijnheer Eekhoorn en de maan
    • Mijnheer Eekhoorn en de weg naar het geluk
    • Mijnheer Eekhoorn en de bezoeker van de blauwe planeet