Sebastian Meschenmoser
14 januari 2013
Waar dachten jullie aan toen vanmiddag de eerste vlokken vielen? Sprookjeslandschappen, rode wangen, aangepaste dienstregelingen van de NS? Nee, toch? Jullie dachten toch ook aan het leukste kindersneeuwboek?
Natuurlijk wel.
Over mijnheer Eekhoorn, die van horen zeggen heeft dat sneeuw zó bijzonder is, dat hij besluit er zijn winterslaap voor uit te stellen. En omdat mijnheer Eekhoorn hard zijn best doet om wakker te blijven, worden er meer dieren uit hun slaap gehouden.
En dan zit er niets anders op dan samen te wachten. Tot de sneeuw komt. Sneeuw -dat is algemeen bekend- is wit, koud, nat en zacht. Maar hoe het er precies uitziet, weet geen van de bosdieren.
Als je één boek van Sebastian Meschenmoser hebt gelezen, dan wil je ze allemaal lezen. Alle mijnheer Eekhoorns zijn goed, zowel de verhalen als de tekeningen, hoewel Mijnheer Eekhoorn en de eerste sneeuw wel mijn hart gestolen heeft.
Meschenmosers debuut, Leren vliegen, vonden Cato en ik een beetje tegenvallen. Dat ligt niet aan de tekeningen – die zijn net zo magnifiek als alle andere, maar het verhaal gaat me te veel over kinderhoofden heen. De thematiek is prachtig, daar niet van. Over streven naar het schijnbaar onmogelijke, verlangen, volharding en collectieve aannames aan je laars lappen. Nou ja, dat zag ik erin. Cato zag een pinguïn die gelooft dat hij kan vliegen. En pinguïns kunnen niet vliegen. Dat is op zichzelf geen probleem voor Cato, die graag de natuurwetten tart, maar de rest van het verhaal was te dun en de metafoor ging aan haar vijfjarige hoofdje voorbij. Wat mij betreft daarom minder geslaagd als kinderboek.
Een beter voorbeeld van Meschenmosers kracht om zowel volwassenen als kinderen te verrassen, is 3 wensen voor Mopsman, het ultieme antwoord op roze-prinsessensprookjes. Wat Cato en mij betreft een gedeelde eerste plaats met Mijnheer Eekhoorn en de eerste sneeuw.
Ik zal er niet te veel over zeggen, maar het zit Mopsman niet mee. Dat kun je aan alles zien.
Hij verwacht weinig van de dag die voor hem ligt, maar zelfs dat weinige lijkt nog te veel gevraagd. Totdat er een toverfee langskomt.
Hoe het komt dat je zo weinig over Sebastian Meschenmoser hoort, is me een raadsel. Zijn boeken liggen niet in dubbele stapels opgetast op verkooptafels en bij de bibliotheek wordt hij magertjes ingekocht – Zilveren Penseel of niet. Maar daar gaat verandering in komen, hoor. Let maar op.
—
- Meer kinderboeken in de sneeuw: ‘Sneeuwboeken’.
- Tot nu toe verschenen over mijnheer Eekhoorn:
- Mijnheer Eekhoorn en de eerste sneeuw
- Mijnheer Eekhoorn en de maan
- Mijnheer Eekhoorn en de weg naar het geluk
- Mijnheer Eekhoorn en de bezoeker van de blauwe planeet
Sneeuwboeken
23 februari 2011
Nou hoor ik u denken. Sneeuw.
U kijkt eens naar buiten, herinnert zich dat het gisteravond om 18.05 uur nog licht was en vraagt zich af: heb ik iets gemist? Is het een van die spitsvondige blogtitels? Iets met een dubbele bodem, misschien de Noordse mythologie?
Niets van dat al. Het punt is, ik loop een beetje achter. Deze stond al voor te garen vanaf begin december, toen er nog twintig centimeter sneeuw lag en ik een énige ingeving kreeg om mijn favoriete sneeuwboeken te delen. Het is exemplarisch voor de rest van mijn leven; ik loop momenteel met veel dingen achter. Met m’n mail, met de was, met uren slaap.
Gelukkig wordt het vanzelf weer winter. U moet maar zo denken: als de klimaatverandering doorzet en er in oktober al sneeuw valt, dan zit u geramd met een anticiperende, up-to-date informatiebron als deze.
Sneeuw dus. Niks fijners dan binnenkomen met rode wangen, de sneeuw nog aan je wanten, warme chocomel en een trommel speculaas en met je rug tegen de verwarming een stapel boekjes lezen.
Zoals Mijnheer Eekhoorn en de eerste sneeuw van Sebastian Meschenmoser.
Op afstand het leukste sneeuwboek dat we de afgelopen maanden lazen. De tekeningen zijn zo mooi, die wil ik wel ingelijst hebben.
De tekst is kort, mooi gedoseerd en vult de illustraties aan. Eigenlijk moet hij zijn winterslaap houden, maar mijnheer Eekhoorn wil dit jaar eens wachten tot hij sneeuw heeft gezien. Van Bok weet hij dat sneeuwvlokken nat, wit, koud en zacht zijn, maar ja, dat zijn wel meer dingen. De dieren wachten gespannen wat erop hun hoofden zal vallen.
Dan natuurlijk Wat een kou, Vos en Haas van Sylvia Vanden Heede en Thé Tjong-Khing, twee van onze geliefde duo’s.
Er valt niet zo veel over te zeggen: Vos, Haas, een pop van sneeuw en hete thee van Uil; weer een schot in de roos.
En zoals er voor iedere gelegenheid een Vos en Haas is, zo is er ook voor iedere gelegenheid een Kikker. Kikker in de kou van Max Velthuijs.
Die sneeuw, Kikker heeft het er niet zo op. Hij heeft natuurlijk ook geen laagje spek, zoals Varkentje. Of een warme vacht als Haas. Maar juist als het helemaal mis lijkt te gaan, is daar de warmte van zijn vrienden, van een lekker soepje en een gezellig haardvuur.
Deze is bijzonder: Sneeuw! van Komako Sakai.
Stille, rustige schilderijtjes die perfect weergeven hoe de wereld er uitziet als de sneeuw valt. Het verhaal is uiterst eenvoudig, de platen en kleuren zeggen alles.
Een oude hit bij alledrie mijn kinderen vanaf hun eerste jaar: Grote Beer en Kleine Beer. De sneeuwversie heet Ga je mee, Kleine Beer? van Martin Waddell en Barbara Firth. Als los prentenboek of in bundel De verhalen van Kleine Beer.
Ze gaan zo ontzettend lief met elkaar om. Grote Beer wordt nooit boos als Kleine Beer bang is of fouten maakt en Kleine Beer wil altijd helpen met klussen die gedaan moeten worden. Wanneer ze samen een wandeling door het besneeuwde bos maken, vraagt Kleine Beer bezorgd wat al die geluiden toch zijn. Grote Beer stelt hem zoals altijd gerust.
En deze dan. Meisje alleen van Christopher Wormell.
Eindeloos winterprentenboek. Ook al komt er in het begin een beetje lente, zomer en herfst voorbij, toch pakken als het sneeuwt. De tekeningen zijn kalm en zacht en geven de emoties en het verhaal goed weer. Het doet me in de verte altijd een beetje denken aan Ronja de roversdochter: nuchter bosmeisje dat één is met de elementen. Maar dan zonder vader, moeder of rovers. Dit meisje leeft met dieren.
De volgende titels zijn voor een beetje groter. Die lees je niet per stapel, maar per boek. Wel weer met je rug tegen de verwarming.
Boris van Jaap ter Haar.
Prachtig en ontroerend. Telt mee voor geschiedenis (Tweede Wereldoorlog), aardrijkskunde (Rusland) en gewoon voor de mooite. Het luisterboek wordt voorgelezen door Bram van der Vlugt – ook al zo’n winterstem bij uitstek.
De lange winter van Laura Ingalls Wilder en Garth Williams (ill.).
Voor wie bij Het kleine huis nog steeds denkt aan de altijddurende EO-serie (zoals ik tot vijf jaar geleden), laat het gáán. Zet het van je af. Ik heb zelf nooit meer van de serie gezien dan flarden jurk en bretels en bossen jarenzeventighaar op houten paardenkarren, maar ik weet dat het echte verhaal in niets lijkt op de tv-serie. Echt, de boeken zijn prachtig geschiedenismateriaal over negentiende-eeuws Amerika. [Update: zie ook blogpost ‘Levende geschiedenis: Amerikaanse pioniers’.]
Wat sneeuw betreft zijn eigenlijk alle boeken van het Kleine Huis goed. Overal komt wel een winter in voor. Maar deel 6 is wel héél fijn als het sneeuwt. Het is afzien, snijdende kou, holle ogen van de honger, een dorpsgemeenschap die elkaar helpt en er samen doorheen komt. Zalig.
Deze is voor nog iets groter, een jaar of twaalf, schat ik. Lucas in de sneeuw van Koos Meinderts en Annette Fienieg (ill.).
Hier is sneeuw het decor van de emoties van een tienjarig jongetje. Lucas is een dromerig, verdrietig jongetje. Hij heeft zijn vader verloren. Eigenlijk wil hij terug naar de zomer, toen zijn vader nog leefde. Maar de sneeuw lijkt alles weer nieuw te maken. Terwijl hij wandelt, denkt hij na over wat er is gebeurd. Tegelijk ontroerend en bemoedigend.
Ten slotte De kinderen van de Grote Fjeld van Laura Fittinghoff.
Je krijgt het al koud als je naar het omslag kijkt, maar het verhaal is hartverwarmend. Zeven broers en zussen van één tot dertien jaar zwerven met een geit door Zweden. Hun ouders zijn gestorven in het hongerjaar 1860 en om te voorkomen dat ze naar het armenhuis moeten, trekken ze erop uit en zorgen voor elkaar. Geschreven in 1907, voor het eerst in het Nederlands verschenen in 1931. Als boeken na al die jaren nog herdrukt worden, wil dat wel wat zeggen.
Terwijl ik dit lijstje halfafgemaakt op de achtergrond had bewaard, bleek Pjotr van Lenteren op zijn blog een enquête te houden naar het ultieme kerstvakantieboek. Als dat geen hysterisch toeval is, weet ik het niet meer. Pjotr had wel een paar andere criteria: het mocht Kerstig zijn (dat wilde ik niet) en er hoefde geen sneeuw in voor te komen (wilde ik juist wel), maar het is een echte winterboekenlijst: hier staan ze bij de lezerscommentaren.