Cato schrijft

8 juli 2014

Zo’n liefdesverklaring krijg je niet elke dag. Dus zijn we samen op pad gegaan om het te vieren. Naar de Zandtovenaar.

Ze mocht met haar vriendin in de pauze even aan de Echte Zandtafel voelen. Ik ontplofte bijna van liefde.

Cato schrijft

15 mei 2014

Als je het moeilijk vindt om dingen uit te spreken
of je weet niet precies hoe je het moet zeggen;
als je genoeg begrijpt om je beperkingen te zien,
maar net te weinig om je volwaardig deelgenoot te voelen;
als de tranen hoog zitten
en je die liever niet wilt laten zien,
dan is het fijn dat je kunt schrijven.

Cato schrijft

15 april 2014

Cato schrijft

29 oktober 2013

Van mijn drie schrijvende kinderen is zij degene die er het hartstochtelijkst gebruik van maakt. Philip kwam op die leeftijd het liefst alleen in de buurt van pen en papier als het noodzakelijk was voor de voortgang van zijn spel: de politie-agent met het bonnenboekje, de griffier die de nummers van de Duckstadse Zware Jongens moest noteren. Jette schreef vooral in sociaal verband: brieven, kaarten, gezelligheidsplakkertjes voor mij – maar toen was ze al wat ouder.

Cato maakt daarentegen kwistig gebruik van haar verworven vaardigheid. Ze schrijft op alles wat los- en vastzit, maakt verlanglijsten van vijf A4-tjes die met plakband aan elkaar hangen, schrijft puzzelboeken vol en maakt uitgebreide ‘doe-kaartjes’ voor haar eigengemaakte bordspellen.

Maar ze vindt het vooral heel praktisch dat ze overal en altijd haar stem kan laten horen. Als derde komt ze er namelijk weleens bekaaid vanaf. Zat ik bij Philip nog eindeloos gehurkt ieder verhaal, verzoek en debat uit, bij Cato moet het vaak tussendoor. Tussen een geschiedenisverhaal en een telefoongesprek, tussen een peuterhuilbui en een wiskundesom, tussen laat-me-héél-even-nadenken en als-er-nu-iemand-tegen-me-praat-ga-ik-schreeuwen.

Als ik aan het werk ben heb ik vaak een koptelefoon op met nagebootste regen. Ik verricht geestelijke arbeid graag met wat onbestemd achtergrondgeluid (fysieke arbeid mag met bestemd geluid) zodat ik alle kindervragen zonder schuldgevoel kan negeren – omdat ik ze toch niet hoor. Daar heeft Cato wat op gevonden. In noodgevallen mag ze me altijd een por geven, maar hoe zit het met dat uitgestrekte grijze gebied tussen noodgeval en niet-noodgeval? Je kunt een verschrikkelijk urgente trek hebben in kruidnoten. Of de accute behoefte om te weten hoeveel nachten het duurt voordat je bij oma mag logeren.

Omdat ze weet dat onze definities soms uiteenlopen, neemt Cato het zekere voor het onzekere. Ze moét het kwijt, maar ik mag bepalen of het noodgevalfähig is.

Cato schrijft

25 juli 2013

Oma was geweest en had de kinderen wat toegestopt. Het geld brandde een gat in Jettes portemonneetje, en ze besloot in haar eentje naar het dorp te gaan om zichzelf te trakteren. Het dorp heeft geen royale shopmogelijkheden, maar een rondje kledingwinkel-drogist-Hema-ijssalon zit er wel in. Een zeepje, bijzondere haarelastiekjes en een hoorntje met twee bollen pure chocolade en de-smaak-van-de-dag. Voor Cato had ze een surprise-ei gekocht, van Mega Mindy. Erg lekker en erg mooi, vond Cato: dikke kussen, dankjewel en ze liet Jet meteen zien hoe blij ze ermee was door in een vloeiende beweging het papier eraf te scheuren, het ei door te bijten en het poppetje uit te pakken terwijl ze demonstreerde dat zoveel chocola best in één keer in je mond past, als je maar wilt.

Het poppetje zou garant staan voor urenlang speelplezier, wist Cato. Ik kon er nauwelijks een Mega Mindy in ontdekken, maar Cato zag het duidelijk: veel roze, dat zwarte streepje was een ceintuur en die gele vlek bovenop was Mega Mindy’s haar. Geen twijfel mogelijk. Ze haalde er wat rekwisieten bij, nestelde zich samen met Jet aan tafel en zette zich aan een verhaal.

De speelpret was van korte duur – tien minuten later hoorde ik een slaapkamerdeur ostentatief dichtslaan. Na het ritueel van voorzichtige vragen, boze antwoorden (‘Er is niks! En je mag niet binnenkomen!’), sussende woorden en verdriet met gierende uithalen op mijn schouder kwam het hoge woord eruit: de linkerarm van Mega Mindy was gebroken. Het mocht misschien weinig lijken, dat stukje van een halve centimeter, maar voor Cato was Mega Mindy verloren. Of ik het nog kon lijmen. Ik zag mezelf de rest van de middag twee lijmvlakken van een vierkante kwart millimeter tegen elkaar aandrukken. Nee, zei ik, lijmen gaat niet.

Bij Cato kan het even duren voordat teleurstellingen een plaats krijgen, maar ’s avonds zag ik een aanvulling op mijn nachtkastje.

Heeft ze toch nog wat extra speelpret gehad.

Cato schrijft

23 juni 2013

Ze kwam thuis van kamp. Zonder slapen, want dat durft ze nog niet. Verder is ze gemaakt voor kamp.

Een tas vol vieze kleren, een ongebruikte regenjas, ogen die het hele spellenparcours opnieuw beleefden terwijl zij alle onderdelen stap voor stap navertelde.

En we hadden een stempelkaart, maar bij het derde onderdeel tekenden ze een lachend gezichtje. Een gezíchtje, mam, geen stempel.

Ze moest er weer om schateren.

En bij het vijfde onderdeel kregen we iets te drinken. Maar dat was dus helemaal geen opdracht, dat was iets te drinken!

En bij het zesde onderdeel zouden we eigenlijk met een bal op een lepel lopen, maar daarvoor waaide het te hard, dus toen gingen we zo bij de pionnen, zo achterstevoren en bij de andere pionnen moest je weer een rondje maken, kijk nou mam: zo, en daarna op je snelst achteruit naar de finish.

En toen en toen, toen was er schátgraven, mam. En hij was heel moeilijk te vinden, maar Fee vond hem wel en je raadt nooit wat het was. (‘Oude sokken? Een zak witlof?’) Nee mam, je raadt het echt nooit: koekjes! Koekjes met aan één kant chocolade en een beetje een dierenvorm. Heel lekker.

En er was een soort spel met plaatjes, bijvoorbeeld een tekening van iemand die niest, en dan stond erbij dat het min s was. Dus niest min s. Nou, wat denk je dat dat is? Niet! En zo een hele zin. En ik mocht het antwoord opschrijven in ons groepje.

Cato schrijft

4 juni 2013

‘Ik maak wel een boodschappenlijstje’, zei ze.

Het werd groene risotto, een altijd-goed-recept uit het gezinsrepertoire. En omdat zij het lijstje maakte, kon ze er meteen iets opzetten dat bij grote uitzondering gegeten wordt. Of ik alleen even kon aangeven of ‘rijst’ met een lange of korte ei was, de rest wist ze wel uit haar hoofd. (‘Ik ben toch niet achterlijk.’)