Naar school in Naturalis

25 november 2015

We hadden een vogel gevonden. Als u net zo veel van vogels weet als ik, dan kon hij het best omschreven worden als een kleine vogel. Oranje-bruin en zwart, met een witte buik. En hij was dood, zoveel was duidelijk.

Maar in plaats van koketteren met mijn gebrek aan vogelkennis kan ik beter vertellen wat we gedaan hebben om er slimmer van te worden. Je kunt namelijk twee dingen doen als je een dood vogeltje vindt. Nou ja, je kunt natuurlijk heel veel dingen doen als je een dood vogeltje vindt, maar laat ik me beperken: je kunt hem laten liggen of je kunt hem meenemen. En als je een herfstwandeling maakt met vijf kinderen en je vindt een klein, ongeschonden, beeldschoon vogeltje, dan wordt de keus automatisch voor je gemaakt. Dan neem je zo’n dotje mee naar huis. Want die vijf kinderen komen regelmatig in Naturalis en weten dat dat museum heel blij is met dode dieren.

We maakten foto’s, stuurden die op naar de afdeling Collectiebeheer en kregen per ommegaande bericht: ‘What a cutie, we would love to have it!’ Hij had ook een soortnaam, begrepen we. Het was een keep. Via welkevogelisdit.nl waren we zelf al een eind in de richting gekomen, maar verder dan ‘iets van een vink’ durfden we niet te gaan. Een keep dus.

Maar waarom was ie nou dood? Hij was nog zo prachtig, helemaal niet aangevreten of gerafeld. Gebrek aan adem, zou mijn oma gezegd hebben. Toch wilden we graag een wat specifiekere verklaring. En we hadden al een vingerwijzing: in z’n nekje zaten een paar dikke bulten.

Onze innerlijke forensisch onderzoeker neeg naar een duidelijke diagnose: dat moest kanker zijn. Zonneklaar. We legden de keep in de vriezer en wachtten tot de officiële autopsie.

En zo wandelden we twee weken later Naturalis binnen met een bevroren vogel in een tupperwaredoosje. We ontmoetten Becky, met wie we al gezellig gemaild hadden. Ze zou ’s morgens eerst een holenduif prepareren voor het publiek en daarna met onze keep aan de slag gaan, mits ie op tijd ontdooid was.

Becky was geweldig. Buiten dat ze erg mooie haren had, was ze ook nog eens vriendelijk, grappig, geduldig en deskundig. Omdat ze wist van ons thuisonderwijs, had ze een handout gemaakt van de vogelanatomie. Becky komt uit de Verenigde Staten en had daar al met thuisonderwijskinderen gewerkt, dus ze vond het helemaal niet vreemd dat wij op een maandagochtend een praktijkles taxidermie combineerden met het voederen van knuffeldieren, om maar eens iets te noemen.

Victoria (3) brengt dwangvoeding toe bij een mol.

De keep bleek voldoende ontdooid. Becky nodigde ons uit om vanuit het amfitheater bij de snijtafel te komen staan. Zo konden we goed meekijken bij het prepareren. Hersentjes eruit, hartje, ingewanden, alles puntgaaf. Ze liet het maagje zien en sneed het open: het zat nog tjokvol eten. Onze keep was dus geen hongerdood gestorven.

Ze had al meteen gezien wat de doodsoorzaak was. Wij bleken het ziektebeeld niet helemaal correct te hebben ingeschat. Wat we hadden aangezien voor tumoren, bleken in werkelijkheid…

… teken. Eén teek zou hij wel overleefd hebben, maar drie was te veel. Drie joekels van parasieten waren ons keepje fataal geweest.

Becky haalde geroutineerd de vogel leeg, waste hem en vulde het donzen vogelhuidje weer op. Daarna naaide ze hem dicht. Een tikkie grof, dat wel. De keep zou namelijk niet publiekelijk tentoongesteld worden, maar in de wetenschappelijke collectie terechtkomen. Achter gesloten deuren, ergens in de catacomben van het museum – het hoefde dus geen onzichtbaar ritssluitinkje te worden. Becky vertelde dat ze eens een stagiaire had gehad, een student Diergeneeskunde, die bij zijn studie had geleerd om heel netjes te hechten, met piepkleine steekjes. Het duurde eeuwen voordat hij de geprepareerde dieren bij Naturalis dichtgenaaid had. Becky was zo klaar. Maar onze keep zag er prachtig uit. Ze aaide nog eens over zijn veertjes. We lieten hem met een gerust hart achter.

Het lied der dwaze bijen

25 september 2014

Martinus Nijhoff wist het al: ‘Niemand kan van nature zijn hartstocht onderbreken’. Daar heb je bovennatuurlijke kracht bij nodig. Maar soms is het niet nodig om je hartstocht te onderbreken, dan kun je hem delen. Zoals deze imker. Als er iemand hartstocht heeft voor zijn hobby, dan is hij het wel.

We waren uitgenodigd door een groep thuisonderwijzers uit de buurt van Utrecht. Of we wilden meedoen aan een imkerproject: een hele middag tussen de bijen. Leren over bijenvolken, honing, het verband tussen bomen, bloemen, vruchten en bijen. En dan niet uit een boekje, maar hups, mee de bijenstal in. Daar hoefden we niet lang over na te denken.

We gingen in groepjes op bezoek bij de koningin. De kinderen die nog even op het staatsbezoek moesten wachten, deden ondertussen opdrachten in het leslokaal.

Op iedere tafel stonden attributen en aanwijzingen. Er was een grote, werkende honingslinger, waar iedereen een raat mocht uitslingeren. Een anatomisch model van een bloem: hoe heten alle delen ook alweer? Meeldraad, vruchtbeginsel, kelkbladeren… Hoe verloopt de levenscylus van een bij? Hoe smaken stuifmeelkorrels precies? Wat is het verschil tussen de angel van een wesp en die van een bij? En hoe ziet zo’n angel er van dichtbij nou precies uit?

Maar de imker zelf was het allermooist. ‘Ik heb nog nooit een imker meegemaakt die niet goed kon vertellen’, zei de juffrouw die de les coördineerde. ‘Dus: veel plezier!’

Ze had gelijk. Zelden zoveel in een middag geleerd. Over de diverse volken, over de verschillende bijendansen waarmee ze elkaar vertellen waar volop bloemen te vinden zijn, over koninginnen die op bruidsvlucht gaan. Over imkers die om elf uur ’s avonds hun volk oppakken om ze vijftig kilometer verderop te laten grazen, omdat daar een weide met volle bloemen is. Dat moet ’s avonds, want dan pas komen de bijen thuis en kun je ze met kast en al meenemen. Dan ben je dus wel pas om twee uur ’s nachts weer thuis. Maar dat geeft niet, als je bezig bent met je hartstocht.

En wat krijg je als iemand zijn passie deelt? Mensen die staan te dringen om het te mogen horen.

Mensen van alle leeftijden, die er met hun neus bovenop willen staan om te zien hoe een larve eruit ziet. Om het dekseltje op iedere cel in de raat van heel dichtbij te bekijken. Om goed te zien hoe elke cel precies het juiste formaat heeft: een beetje groter voor een dar, een beetje kleiner voor een werkbij.

En om honing te proeven, zo uit de raat.

Wist je trouwens dat een mannetjesbij niet kan steken? Philip, Jet, Cato en Victoria hebben het zelf gezien. Je kunt ze zo over je hand laten lopen. Heel schattig.

’t Is dat we nog een familie zoetwatermosselen met een compleet ecosysteem op het dressoir hadden staan, anders voorzag ik een nieuwe huisdierenfase.

De les liep erg uit. Maar dat gaf niet, zei de coördinatiejuffrouw, dat gebeurde altijd met de imker. We bedankten hem heel hartelijk. En we beloofden dat we hem onmiddellijk zouden bellen als we ergens een bijenvolk in een boom zagen hangen. Dat schijnt nog wel eens voor te komen.

Terwijl de kinderen op het erf speelden en de koningin en haar hofhouding hun poëzie voortzetten, aten wij onze meegebrachte boterhammen aan picknicktafels naast het honingraatpaleis. We zeiden tegen elkaar wat een wonder dat toch was, zo’n bijenvolk. En hoe mooi het is om je hartstocht te kunnen delen.

To op de skelter

***
Met dank aan Gerdine en Shelso voor alle foto’s!

Maartens moestuin

13 mei 2014

Wij zitten er klaar voor, hoor, iedere maandagavond. Het blijft toch een beetje collegaatjes onder elkaar. Hij last van slakken, wij last van slakken. Hij knolvoet, wij knolvoet. Ik knik begripvol als hij vertelt over de houtduiven die in één vlucht je pas opgeschoten kapucijnerplantjes wegkapen of zegt dat broccoli nauwelijks in een moestuin te telen valt. Vertel mij wat. En ik hou ook van J.C. Bloem.

Toch kun je ons niet helemáál naadloos op elkaar leggen. Voor een buitenstaander is het niet altijd waarneembaar, maar: er zijn verschillen. Om te beginnen heeft Maarten dertig bunder vruchtbare klei tot zijn beschikking.

En ik vijftien vierkante meter zandgrond met mest van de plaatselijke kinderboerderij.

Bij calamiteiten als onwillige kinderen of een griepestafette binnen het gezin kan het voorkomen dat onkruid wieden wat lager op de prioriteitenladder staat. Heeft Maarten geen last van, want zijn tuintje ligt op het belendende perceel.

Daar staat tegenover dat ik veel hulp heb.

Maarten moet alles alleen doen.

Maar hij heeft dan weer zestig jaar tuinervaring. En hij heeft een kas. Ter grootte van mijn huis. En een boomgaard. En een bladblazer op wieltjes, een eigen kruiwagen die hij niet met veertig andere tuinders hoeft te delen en een rolschoffel.

Alles tegen elkaar afwegende denk ik toch dat wij het beter doen. Zeker gezien onze beperkte materialen. Ik bedoel, ik heb bij Maarten nog geen courgette voorbij zien komen. En ik wil niet veel zeggen, maar mijn spinazie staat al duimhoog boven de aarde.

Nee, dan Maarten met zijn fokking kleine rode kolen en z’n mislukte uien en z’n appels van superieure oude rassen. O, o, wat was de sperziebonenoogst weer groot dit jaar. En met die spitskool kan hij drie weken doen, ja, maar dat komt ook omdat hij porties eet waar wij doorgaans vier borden van wegblaffen. Met z’n hoedjes. Komediant.

Maar kom, geen nijd onder moestuincollega’s. We dienen allemaal hetzelfde doel. En het blijft heerlijke televisie. Via uitzending gemist kun je de afleveringen terugkijken.

Kijk naar de vogels

7 februari 2014

Aesopus had gelijk. En de BBC bewijst het. Ken je de fabel van de kraai en de kruik?

Een dorstige Kraai zocht al een tijd naar water. Na lang rondvliegen zag ze een grote Kruik.

Eindelijk drinken, dacht ze, maar dat viel tegen. De Kruik was maar halfvol en de hals was smal. Veel te smal voor de Kraai om bij het water te kunnen. Toch was ze niet van plan de moed op te geven. Ze keek rond, zag een hoop grind en kreeg een idee.

Eén voor één ging ze de steentje oppikken, en één voor één liet ze die door de hals van de Kruik vallen, net zolang tot het water aan de rand van de hals stond. En toen kon de slimme Kraai eindelijk haar dorst lessen.

Uit: Imme Dros, Meer fabels van Aesopus

Dan denk je: dat is slim. Voor een vogel. We weten dat chimpansees hele gereedschapskisten in elkaar knutselen om een termietenheuvel uit te porren en we kennen de valse trucs van sommige dieren die er alles aan doen om je van je werk te houden. Maar vogels?

Dus wel.

—-

  • In de driedelige serie Inside the Animal Mind laat Chris Packham het allemaal zien. Nog niet in Nederland, wel op BBC Two – dinsdag 11 februari wordt het laatste deel uitgezonden. Volgens The Guardian zou Packham zelfs best eens de troonopvolger van Sir David kunnen zijn. Maar daar wil ik nog niet aan. De koning is nog niet dood.
  • Van Aesopus’ fabels bestaan talloze uitgaven, waarvan twee in het bijzonder de moeite waard zijn.
    • Imme Dros’ bewerking in twee delen, met illustraties van Fulvio Testa: De fabels van Aesopus en Meer fabels van Aesopus.
    • De berijmde versie van Maria Donkelaar en Martine van Rooijen, Bovenin een groene linde zat een moddervette haan, verluchtigd door Sieb Posthuma. Deze leest het lekkerste voor en is verreweg het mooist, maar wel heel vrij bewerkt. Ik vind het zelf leuk om ook de originele verhalen te kennen.

    Hier een gratis versie, vrij van auteursrechten. Het is een Nederlandse bewerking van Aesop for Children (1919) door Koen Van den Bruele met platen van Milo Winter. Als je op het plaatje klikt, openen de fabels in pdf.

    Klik voor pdf.

Madrid, 7 december 2013

9 december 2013

Lieve Catootje,

Na een stormachtige reis ben ik weer veilig aangekomen in Spanje. Ik wil je nog eens bedanken voor de prachtige tekeningen en liedjes. Wat was het gezellig hè, de afgelopen weken. Je had het ook zo feestelijk gemaakt in huis. Alle sintboeken uitgestald, Hoor wie klopt daar kinderen van Bert en Ernie volcontinu in de cd-speler. En dan de verkleedpartijen!

Ik vond het leuk om je weer met je vrienden en vriendinnen te ontmoeten in mijn logeerhuis. Vorig jaar gaf je me nog een hand terwijl je achter de rug van je moeder stond, maar nu stapte je zo op me af en haakte je geestdriftig in bij de polonaise.


Je zusje vond het nog wel een beetje spannend, geloof ik. Maar alles komt op zijn tijd, hè. En toen jij zo veel durfde, deed zij het ook.

O ja, ik zou nog antwoord geven je vraag. Natuurlijk is het mogelijk om bij mij te komen werken. Met de drie pietendiploma’s die je dit jaar weer hebt gehaald op streetdance, zwemles en in mijn Sinterklaashuis voldoe je aan alle eisen. Zoals jij over daken kunt lopen en door schoorstenen weet te kruipen! Zelden heb ik iemand gezien die het onderdeel stoombootnavigatie zo snel onder de knie had.

Ik kan ook meteen de uitslag van je theorie-examen meedelen: je bent cum amygdalum geslaagd (dat betekent ‘met amandelen’ – de hoogste lof, want zonder amandelen geen marsepein of versierde speculaas). Pepernoten verdelen, rijmwoorden verzinnen, ingewikkelde cadeauvraagstukken oplossen; je deed het perfect in je werkboekjes.

De luisterpiet vertelde dat je ook in Naturalis geweest bent, op bezoek bij een goede bekende van je.

Nou hield je toch al van dit museum, maar met Freek zo alomtegenwoordig zou je er wel willen wonen, begreep ik. Samen met je vriendinnetje had je alle 45 dieren van de speurtocht zo gevonden.

Het was ook eigenlijk niet zo’n verrassing voor mij dat je stond te juichen toen je een Freekpakketje in je schoen vond. De houten koningscobra kon mooi toekijken hoe jij al die potjes kwartet won.

Ik begreep dat jullie bij Naturalis trouwens nog een paar nieuwe diersoorten ontdekt hebben. Ik zal volgend jaar in Freeks gedicht vragen of hij die in het kwartetspel kan opnemen.



Dag lieve Catootje. Het valt me zwaar om weer twaalf maanden door te brengen zonder jouw prachtige sinterklaasliedjes, maar je glinsterogen draag ik in mijn hart. Ik zal aan je denken terwijl ik pootjebaad in de branding van de Middellandse Zee.

Tot volgend jaar!

Sinterklaas

—-

  • Hier meer over Cato’s liefde voor Freek de bioloog. Voor Catootjes die net zoveel van spelletjes als van de bioloog houden, is het kwartet dan ook onmisbaar. Freeks speurtocht in Naturalis is ook een aanrader. Met een afvinklijstje ga je langs de vaste collectie waar Freek Vonk met filmpjes, geluidsopnames en geschreven verhaaltjes meer over de dieren vertelt.
  • Er zijn nogal wat sinterklaashuizen, maar dit huis was verreweg onze favoriet. Toen het opgedoekt werd, weken we uit naar deze.
  • Als je googelt op ‘werkboekje sinterklaas groep 4’ kun je naar hartelust downloaden. Van juf Shanna of Antoinette bijvoorbeeld. Dit boekje vond Cato ook erg leuk (even gratis registreren bij de leermiddelendatabase).
  • Een aantal van onze lievelingssinterklaasboeken staat hier.

Cato en Freek

6 september 2013

Varaan. Door Cato, 6 jaar.

Na het avondeten, tijdens het afruimen, stond Cato hard met een tafelmes tegen de tweezitsbank te slaan. Ik ben gewend aan jachtpartijen door het huis, pijltjesgeweren die plotseling om een hoek van de deur steken en gebakkelei na het eten, maar dit was nieuw. Ik vroeg wat ze aan het doen was. ‘Met een kapmes moet je altijd schuin en ván je af slaan’, zei ze. ‘De meeste gewonden in de jungle vallen door lompheid met dit ding.’

Ach, natuurlijk. Freek. Cato heeft sinds enige tijd een nieuwe liefde. Met Stoere Bink is het allemaal wat bekoeld, want Cato bezoekt de laatste tijd veel minder gala’s en haar baljurk heeft ze verruild voor comfortabele kleding. Zo gaat ze op safari, of op avontuur in het oerwoud. Met Freek.

Freek is Stoere Bink in het kwadraat. Hij durft dingen waarvan zelfs Cato soms haar handen voor haar gezicht moet houden en hij weet verschrikkelijk veel. Ik noem maar wat, hij weet gewoon dat de varaan een hard rugpantser heeft, maar een zachte buik die hij te allen tijde wil beschermen. En dat de Surinaamse zwerfspin vet gevaarlijk is, maar tóch gaat Freek op een meter afstand op zijn buik liggen om de spin aan Cato te laten zien. Van die dingen.

Cato zit aan de buis gekluisterd en brengt ons op gezette tijden op de hoogte van de ins en outs van het dierenrijk. ‘Zal ik wat vertellen over de witte haai?’, vroeg ze van achterop de fiets terwijl we naar het strand reden. ‘Graag’, zei ik. ‘De witte haai heet zo’, ging ze verder. ‘omdat hij een witte buik heeft. En hij maakt een belangrijk stofje aan, squalamine, waar we medicijnen van kunnen maken.’

Philip en Jet krijgen er op even gezette tijden een punthoofd van. ‘Mam’, zei Philip, ‘weet je wat Cato zei toen ik haar iets wilde uitleggen over de lama? Ik vertelde dat een lama soms spuugt, en toen zei ze: “Ja, hij brengt zijn maaginhoud naar boven.” Dat is toch niet normaal?’

Boze tongen beweren dat Freek in zee is gegaan met iemand met een laag decolleté en een veel te goed kapsel, maar Cato weet beter. Het is een kwestie van tijd, dan gaan ze samen de hort op. Onbekende verten ontdekken. Ze bereidt zich al goed voor, want Cato speelt regelmatig Freekje door het hele huis. In alle kamers zet ze knuffeldieren neer die op een of andere wijze door Freek bezocht zijn en in haar meest camouflagekleurige outfit loopt ze rond om het publiek te onderwijzen. Toen ik twee plastic girafjes aan haar gaf en zei dat die misschien als moeder en kind konden dienen, wees ze me erop dat deze specifieke figuren nooit bij elkaar konden horen. ‘Kijk maar naar dat vlekkenpatroon.’

Vorige week waren we in de dierentuin, Jet, Cato, Victoria en ik. We stonden lang bij de giraffen te kijken, die telkens hun kop omhoog staken tot vlak voor ons gezicht. Naast me stond een jongetje van een jaar of zes, met een bril en een pleister op zijn oog. Hij tikte me op mijn schouder. ‘Kijk’, zei hij, ‘dat is een mannetjesgiraf. Dat kun je zien, want hij heeft geen pluimpjes op zijn kop. Die zijn afgesleten omdat hij met andere mannetjes om een vrouwtje heeft gevochten.’ Cato boog langs me heen en keek het jongetje aan. ‘Dat heb je van Freek’, zei ze.

  • Freek heeft twee dvd’s: Freek op safari en Freek in het wild. Hij wordt ook nog steeds uitgezonden op Zapp, op werkdagen rond 17.00 uur.

Ha, courgette! (reprise)

28 augustus 2013

Omdat het seizoen in volle gang is en ik vorige week weer hulpeloos om me heen stond te kijken op zoek naar een slachtoffer, omdat alle buren in een straal van honderd meter zich achter de bank verstoppen als ze zien dat ik voor de deur sta met alweer zo’n heerlijk maaltje groente, daarom nog een keer: Ha, courgette!

Wij pachters van een volkstuin, wij hebben een zesde zintuig. Nochtans bewerken wij geconcentreerd het land, maar zodra het tuinhek piepend opengaat, weten wij of er een vaste tuinder of een onregelmatige bezoeker binnenkomt.

In het eerste geval volstaat een hoofdknik, in het tweede geval zetten wij het op een lopen om de andere volkstuinders de loef af te steken. Wij hollen de gast tegemoet, onder iedere arm een courgette ter grootte van een prehistorische knots. Als wij de argeloze bezoeker genaderd zijn, vragen wij quasi-nonchalant: ‘Heb jij misschien nog interesse in courgette?’

Ach, het is zo’n dankbare plant. Zo heel anders dan de kapucijner, die vertroeteld wenst te worden, opgebonden, gewied rond de wortels. Nee, dan de courgette. Na een incubatietijd van drie weken vensterbank kun je hem gewoon aan zijn lot overlaten. Met een beetje mazzel hoef je alleen een zaadje in de grond te stoppen; zon en regen doen de rest.

Het is een moestuingroente die garant staat voor een weelderige bloei en oogst. Je ziet de eerste kleine courgette, 10 centimeter groot, en denkt: ik wacht nog even, nog éven, tot hij zo groot is als die bij de groenteman. Als je drie dagen later komt, ligt daar het formaat van een kinderarmpje. En wanneer je hem onverhoopt nog even laat zitten, heeft hij de omvang van het dijbeen van een volwassen man.

Machtig mooi natuurlijk, met twee courgetteplanten (eentje voor ’t verlies) kun je bijna dagelijks oogsten. Maar na een paar weken plukfeest merk je toch wat bedrukte gezichtjes bij de kinderen. Het is een heikel punt op de volkstuin. Mijn buurvrouw zei van de week: ‘De kleinkinderen houden er echt van, maar laatst begonnen ze te huilen toen we weer courgettesoep aten.’

Dus wat doet een mens in zo’n geval? Nadat hij alle passanten een groene knots in de maag gesplitst heeft (‘Nee? Weet u het zeker? Ook niet voor de buren?’) snijdt hij er een paar door de roerbak, de risotto, de pastasaus en de chili sin carne (fijngehakte courgette lijkt net gehakt). En dan liggen hem nog drie flinke jongens aan te kijken, iedere keer als hij de koelkast opendoet. In zo’n geval wisselt men recepten uit.

Zes keer courgette. De cake heb ik zelf nog niet geproefd, maar is wel uit de eerste hand; een tuinbuuf garandeerde me dat ie heerlijk is.

Ratatouille

Ik kende ratatouille uit de pan, maar sinds ik deze ovenvariant op de verjaardag van vriendin V. gegeten heb, maak ik hem alleen nog maar zo. De foto klopt niet helemaal, want ik snij courgette en aubergine in plakken in de lengte. Dit plaatje komt wel het dichtst in de buurt bij wat ik zocht – op de rest van de ratatouillefoto’s zag je een roodachtige massa met brokjes courgette en aubergine, zo ziet het er niet uit als het uit de oven komt.

Ingrediënten:

• courgette
• aubergine
• tomaat
• knoflook
• olijfolie
• twee handen basilicum

Snij courgette en aubergine in dunne plakken in de lengte (iets dikker dan met een kaasschaaf), tomaat in plakjes of kwarten.

Leg in een ovenschaal, olijfolie erover, knoflook fijngesneden. Met je handen omhusselen, zodat de olie overal goed zit. Basilicum scheuren en erover strooien.

20 minuten in de oven op 180 graden. Zowel warm, lauw als koud erg lekker.

———-

Courgettecarpaccio

Ingrediënten:

• courgette, liefst kleine van maximaal 15 cm. die zijn rauw het lekkerst
• olijfolie
• 3 tenen knoflook
• pijnboompitten
• parmezaanse kaas of grana padano

Courgettes in dunne plakken snijden, iets dikker dan met de kaasschaaf. Flink wat olijfolie in een platte schaal, knoflook uit de pers erbij. Courgetteplakken goed door olie-knoflook husselen en even laten staan.

Serveer de plakken op een bord, pitjes erover en parmezaanse kaas.

———-

Indiase courgette

Ons oudste courgetterecept. John haalde het een jaar of vijftien geleden uit een Indiaas kookboek of een themanummer van Allerhande, de bron kan ik niet meer precies achterhalen. Maar het was in ieder geval de eerste keer dat ik courgette lekker vond.

Ingrediënten:

• courgette in blokjes
• blikje tomatenpuree
• olijfolie
• fenegriek, kurkuma, komijn, koriander en gember (of kerrie, daar zitten al deze kruiden ook in, en een beetje meer)

Olijfolie in de pan, kruiden erbij en even laten simmeren totdat het de geur gaat afgeven.

Voeg de tomatenpuree toe, minuutje roeren en courgette erbij. Husselen totdat alle courgette bedekt is met tomaten-kruidenmengsel en paar minuten laten koken. Courgette is dan nog knapperig. Bijgerecht.

———-

Courgettesoep

Ingrediënten:

• 3 courgettes in blokjes (of zo’n grote)
• twee uien
• veel knoflook
• bouillonblokjes
• olijfolie

Uitje-knof fruiten in olie, courgetteblokjes erbij en even laten meesudderen.

Twee liter water toevoegen, aan de kook brengen en bouillonblokjes toevoegen. Zet het vuur laag en kook 20 minuten. Daarna de soep pureren met staafmixer of in de blender tot een glad geheel.

Verder is het aan te vullen met van alles en nog wat – ik gebruik het zelf soms als basis voor groentesoep. De versie van Aschwin lijkt me ook lekker.

———-

Salade van courgettelinten

Basissalade van courgette (met olie, citroensap, zout, peper, bieslook of gesnipperde rode ui, knoflook). Neem net als bij de carpaccio ’t liefst kleintjes, die zijn rauw het lekkerst. Aan te vullen met van alles en nog wat: tomaat, blauwe kaas, olijven, zalm, munt, rode peper.

———-

Courgettecake

Zoals ik al zei, ik heb hem zelf nog niet geprobeerd, maar hij werd me van harte aanbevolen. Ik zag dat er ook zoete varianten in omloop zijn met walnoten en suiker, maar deze is hartig, met kaas. Het recept heb ik overgenomen van deze site.

Ingrediënten:

• 1 grote courgette, grof geraspt
• 100 gram boter of margarine
• 5 eieren
• 300 gram zelfrijzend bakmeel
• 1/2 theelepel zout
• 200 gram geraspte boeren belegen kaas
• 100 gram pijnboompitten

Verwarm de oven voor op 250 graden.

Laat de boter zachtjes smelten zonder bruin te laten worden.

Klop eieren los, schenk de gesmolten boter erbij en klop nog ongeveer 5 minuten door.

Voeg bakmeel en zout toe en mix het geheel tot een gladde massa.

Schep de geraspte courgette, kaas en pijnboompitten door het beslag.

Giet het mengsel in een ingevette cakevorm en bak 10 minuten in de oven.

Draai de temperatuur terug tot 175 graden en bak de cake in een uur gaar.

Een andere versie staat hier. Daar heet het taart in plaats van cake, maar die lijkt me ook lekker, met oregano en marjoraan. Ziet er zo uit: