Het lied der dwaze bijen

25 september 2014

Martinus Nijhoff wist het al: ‘Niemand kan van nature zijn hartstocht onderbreken’. Daar heb je bovennatuurlijke kracht bij nodig. Maar soms is het niet nodig om je hartstocht te onderbreken, dan kun je hem delen. Zoals deze imker. Als er iemand hartstocht heeft voor zijn hobby, dan is hij het wel.

We waren uitgenodigd door een groep thuisonderwijzers uit de buurt van Utrecht. Of we wilden meedoen aan een imkerproject: een hele middag tussen de bijen. Leren over bijenvolken, honing, het verband tussen bomen, bloemen, vruchten en bijen. En dan niet uit een boekje, maar hups, mee de bijenstal in. Daar hoefden we niet lang over na te denken.

We gingen in groepjes op bezoek bij de koningin. De kinderen die nog even op het staatsbezoek moesten wachten, deden ondertussen opdrachten in het leslokaal.

Op iedere tafel stonden attributen en aanwijzingen. Er was een grote, werkende honingslinger, waar iedereen een raat mocht uitslingeren. Een anatomisch model van een bloem: hoe heten alle delen ook alweer? Meeldraad, vruchtbeginsel, kelkbladeren… Hoe verloopt de levenscylus van een bij? Hoe smaken stuifmeelkorrels precies? Wat is het verschil tussen de angel van een wesp en die van een bij? En hoe ziet zo’n angel er van dichtbij nou precies uit?

Maar de imker zelf was het allermooist. ‘Ik heb nog nooit een imker meegemaakt die niet goed kon vertellen’, zei de juffrouw die de les coördineerde. ‘Dus: veel plezier!’

Ze had gelijk. Zelden zoveel in een middag geleerd. Over de diverse volken, over de verschillende bijendansen waarmee ze elkaar vertellen waar volop bloemen te vinden zijn, over koninginnen die op bruidsvlucht gaan. Over imkers die om elf uur ’s avonds hun volk oppakken om ze vijftig kilometer verderop te laten grazen, omdat daar een weide met volle bloemen is. Dat moet ’s avonds, want dan pas komen de bijen thuis en kun je ze met kast en al meenemen. Dan ben je dus wel pas om twee uur ’s nachts weer thuis. Maar dat geeft niet, als je bezig bent met je hartstocht.

En wat krijg je als iemand zijn passie deelt? Mensen die staan te dringen om het te mogen horen.

Mensen van alle leeftijden, die er met hun neus bovenop willen staan om te zien hoe een larve eruit ziet. Om het dekseltje op iedere cel in de raat van heel dichtbij te bekijken. Om goed te zien hoe elke cel precies het juiste formaat heeft: een beetje groter voor een dar, een beetje kleiner voor een werkbij.

En om honing te proeven, zo uit de raat.

Wist je trouwens dat een mannetjesbij niet kan steken? Philip, Jet, Cato en Victoria hebben het zelf gezien. Je kunt ze zo over je hand laten lopen. Heel schattig.

’t Is dat we nog een familie zoetwatermosselen met een compleet ecosysteem op het dressoir hadden staan, anders voorzag ik een nieuwe huisdierenfase.

De les liep erg uit. Maar dat gaf niet, zei de coördinatiejuffrouw, dat gebeurde altijd met de imker. We bedankten hem heel hartelijk. En we beloofden dat we hem onmiddellijk zouden bellen als we ergens een bijenvolk in een boom zagen hangen. Dat schijnt nog wel eens voor te komen.

Terwijl de kinderen op het erf speelden en de koningin en haar hofhouding hun poëzie voortzetten, aten wij onze meegebrachte boterhammen aan picknicktafels naast het honingraatpaleis. We zeiden tegen elkaar wat een wonder dat toch was, zo’n bijenvolk. En hoe mooi het is om je hartstocht te kunnen delen.

To op de skelter

***
Met dank aan Gerdine en Shelso voor alle foto’s!

Cato kent alle afleveringen van voor naar achteren en terug en ze krijgt er nooit genoeg van: Welkom in de Gouden Eeuw.

Ze is de eerste van mijn kinderen die weet van Spinoza en Antoni van Leeuwenhoek, schuilkerken, VOC en zeeslagen vóórdat we erover gelezen hebben. En toen we laatst op bezoek gingen bij Ons’ Lieve Heer op Solder en ik de ingang zocht, zei ze: ‘We moeten wel de trap op, want het is niet Ons’ Lieve Heer op de Begane Grond.’

Het is er verrassend mooi. Je verwacht het niet van een schuilkerk, maar de kinderen waren nog lang niet uitgekeken toen we al moesten rennen om de trein te halen.

Het is namelijk niet alleen een kerk, er hangen ook schilderijen die allerlei verhalen vertellen (vergeet niet de gratis kinderaudiotour mee te nemen bij de balie) en het is daarnaast nog een zeventiende-eeuws woonhuis. Genoeg trappetjes, gangen en kamers om je fantasie de vrije loop te laten.

En terloops de biecht af te nemen.

 

Welkom in de Gouden Eeuw wordt op dit moment herhaald op zondagavond, Nederland 3 om 18.15 en is ook te zien via uitzending gemist.

De schuilkerken komen aan bod in de aflevering ‘Politiek’, waarin Johan van Oldenbarnevelt persoonlijk vertelt over alle akkefietjes die tussen hem en Prins Maurits gespeeld hebben. ‘Eigenlijk is hij al dood sinds 1619, maar hij maakt speciaal voor ons een uitzondering: Johan van Oldenbarnevelt!’

Hier een straatreportage van drie minuten over clandestiene kerkgang.

—-

Teylers

22 december 2013

Er zijn van die lessen, die kunnen je op alle fronten verrassen. ‘Etsen als Rembrandt’ was er zo een, in Teylers Museum. Onze laatste grote Rembrandtfrenzie was al even geleden en Jet had vorig jaar in het Rembrandthuis wel wat hand- en spandiensten mogen verrichten bij de etsdemonstratie, maar geen van de kinderen had zelf echt geëtst.

Ik had mijn verwachtingen echter niet te hoog gespannen. Tekenen op commando werkt bij Philip en Jet als een rubber hamer tegen het voorhoofd – als er al een reactie komt, is die zelden vrolijk en opbouwend.

Maar de museumdocenten van Teylers waren fantastisch. Deskundig, nuchter, bezield en vreselijk aardig. Alles wat je nodig hebt om je op je gemak te voelen.

De uitleg was helder. En geruststellend voor degenen die zeker wisten dat ze echt niet konden tekenen en toch geen inspiratie hadden.

‘Als je niks weet, maak je toch gewoon een stokpoppetje of schrijf je je naam?’ zei de mevrouw. ‘Dat wordt juist heel leuk met deze techniek.’

Ze leerden over de verschillende etstechnieken: je smeert een metalen plaat in met was, krast je tekening uit en legt de plaat vervolgens in een zuurbad. Het metaal in de opengekraste lijnen wordt aangevreten door het zuur terwijl de rest van de plaat beschermd is door de was – zo wordt de tekening in de plaat geëtst.

Je kunt ook zonder waslaag en zuurbad werken, door direct op een plaatje te krassen. Met een burijn (een soort gutsje) of droge naald bijvoorbeeld. Daarmee krijg je verschillende effecten.

Van boven naar beneden: ets, burijn en droge naald.

Een ets in was ziet er scherp uit, met burijn wordt de lijn wat voller, en de naald geeft een braampje langs de randen. Als je de ets daarna afdrukt, worden de randen fluweelachtig en pluizig, omdat de inkt achter het braampje blijft zitten. Rembrandt gebruikte alle technieken, soms zelfs in één werk, zoals bij De drie bomen.

De drie bomen (1643)

De drie bomen (1643)

De kinderen gingen met de drogenaaldtechniek aan de slag. Ze zouden een tekening maken,

174

en deze vervolgens overkrassen op een plaatje van plastic (werkt prima in plaats van metaal).

Daarna smeerden ze de etsplaat in met inkt,

en werd de overtollige inkt er met een papiertje afgeveegd. ‘Overtollig’ is subjectief natuurlijk. De ene keer is het juist mooi als je wat extra donkere vegen hebt en de andere keer wil je liever een strakker lijntje.

Vervolgens legden ze de plaat op schoon papier en haalden hem door de drukpers.

Als je trots bent op het resultaat, wil je meer afdrukken maken. In je achterhoofd speelt altijd mee hoeveel mensen je gelukkig kunt maken met een echte Cato.

Het leuke van graveren is dat je je werk gaandeweg kunt uitbreiden. Je kunt bijvoorbeeld beginnen met een varaan en later besluiten dat hij nog gras onder zijn voeten moet hebben. Dan kras je dat erbij in je etsplaatje en maak je een nieuw afdruk.

Freek Vonk meets Jacob van Maerlant
Door Cato, 6 jaar.

En het leuke van enthousiaste leraren die goed zijn in hun vak en alle tijd voor je kunnen nemen, is dat je trots bent op je werk. Ook al had je gedacht dat je echt, absoluut, helemaal niet kon tekenen. Laat staan graveren.

Balletschoenen
Jette, 11 jaar.

Pistool
Philip, 14 jaar.

Als in hetzelfde pand dan ook ‘De 100 mooiste Rembrandts’ hangen, ga je uiteraard kijken. Met kijkwijzer of speurtocht en soms een vergrootglas.

En met een kennersblik.

Als collega’s onder mekaar, om te zien wat hij ervan gebakken heeft.

Kom mee naar de NOT

9 januari 2013

sjouwen

Niet vergeten, hoor! Over twee weken is het weer zover: de Nationale Onderwijstentoonstelling. De beurs voor iedereen die zich met opvoeding en onderwijs bezighoudt.

Net als grote sportevenementen vindt het slechts eenmaal per twee jaar plaats. Eigenlijk vult de NOT het gapende gat tussen het EK en het WK. In die donkere januarimaand, juist als u denkt dat het nooit meer licht wordt, is daar de NOT. Een Utrechtse jaarbeurs vol leesboeken, lesboeken, kinderboeken, spelletjes, cultuur, techniek, projectideeën, muzikale en creatieve standjes.

Het is raadzaam om een casinohouding aan te nemen en vooraf met jezelf af te spreken hoeveel je gaat uitgeven – want man, zodra je je eigen zwakheden een ogenblik met de mantel der educatieve liefde bedekt, ben je aan de wilde beesten overgeleverd. Wanneer men echter als een Zeeuws meisje de hal betreedt, één hand op de knip en de andere wijd open voor alle goodie bags, dan komt u in een eldorado van nieuwe producten en goeie ideeën terecht. Ook als u geen (thuis)onderwijs geeft.

Officieel heet de entree 15 euro te zijn, maar in de praktijk kan iedereen hier een gratis toegangskaart aanvragen; kies de derde optie: ‘Ik heb geen uitnodiging, maar ik wil toch registreren voor een gratis bezoek’. Als je eenmaal in het systeem zit, krijg je iedere twee jaar opnieuw een uitnodiging. Wel snel zijn nu, want de beurs is van 22 tot en met 26 januari en de toegangskaart wordt thuisgestuurd.

Ik ga nog even wat kniebuigingen doen en mijn zijwaartse duik oefenen – die stapel educatieve posters is zo goed als in de pocket.

—–

  • Meer informatie op de site van de NOT. Het is handig vooraf een lijstje te maken van producten en uitgeverijen die je graag wilt bezoeken, want de beurs is zo groot dat je erin kunt verdrinken. Voor je het weet dool je drie kostbare kwartieren door de hal met schoolmeubilair en presentielijstsystemen terwijl je eigenlijk bij de kinderboeken en wiskundespellen had willen kijken. Hier een deelnemerslijst met standnummers.

Schoorl is mooi (2)

15 juli 2012

Had u onze vakantiebestemming al geraden? Het was leuk, hoor. Maar het gekke is, ze willen blijven leren. Iedereen die met jonge kinderen op vakantie gaat weet: vakantie is ook echt vakantie. Halve dagen op een ligbed hangen, vijf boeken in drie dagen, terrasjes, stilte, urenlang tafelen.

Not.

Zo is het met thuisonderwijs ook. Je denkt: we gaan de hele vakantie niks doen. Maar nondeju.

Je neemt een microscoop mee en hij wordt gebruikt.

Dat heb ik de kiem gesmoord natuurlijk. Vakantie is vakantie. Dus heb ik als de wiedeweerga een gids geboekt en we zijn het bos in gegaan om he-le-maal niets te leren. Samen met een ander thuisonderwijsgezin dat ook weleens een dagje rust wilde hebben.

De gids was het ermee eens. Er zou niks geleerd worden.

Hij had tenslotte ook een vrije dag. In het dagelijks leven was hij directeur van een basisschool. Zijn adv-dagen besteedde hij aan IVN-excursies.

Een soort mini-vakanties eigenlijk.

En dat hij af en toe uitlegde hoe je slangenkruid kon herkennen, Amerikaanse eiken van Nederlandse kon onderscheiden en paddestoelen en ander moois aanwees in het Schoorls duingebied, dat zagen we door de vingers.

Net zoals toen hij vertelde dat de Engelse naam voor teunisbloem veel toepasselijker is dan de Nederlandse. Evening Primrose heet hij dan. En wanneer geurt een teunisbloem? ’s Avonds. En waar ruikt hij dan naar? Naar rozen. Cato heeft het onderzocht en bevestigd.

Verder gingen we op visite bij de reus.

Klein Duimpje was in geen velden of wegen te bekennen, dus Cato heeft de honneurs waargenomen. Wat nou: ‘Ik ruik mensenvlees’?

Verder heeft zij het Zwaard uit de Steen getrokken, de Grote Boze Wolf een optater verkocht (en daarmee zowel Roodkapje als de Zeven Geitjes gered), Pinokkio streng toegesproken en alle kabouters de groeten gedaan van Paulus en Kabouter Zandkorrel. Na gedane arbeid was het prettig varen.

In de laatste week van onze vakantie hebben we de kaasmarkt in Alkmaar bezocht. Samen met vierduizend Italianen, Russen, Amerikanen, Duitsers, Japanners en vier bussen Spanjaarden. Op één stadsplein. Dat is aan de drukke kant.

Gelukkig hadden Jet en Cato een vip-pas waarmee ze achter de schermen konden komen, op de plek van de kaasmeesters. Dus terwijl Philip en ik ons een weg door de menigte vochten om iets te kunnen zien, stonden zij comfortabel op het Waagplein.

Mocht u binnenkort een stukje jong belegen aanschaffen, dan is de kans groot dat mijn dochters dit persoonlijk gekeurd hebben: gaatje boren, kaas besnuffelen, buigen en proeven. Het korstje stop je weer terug in de kaas.

Ze moesten ook op de kaaswaag. Cato woog twee kazen. Dat weten we zeker, want de leus van het Alkmaarse kaasdragersgilde is al sinds 1593: ‘Een valse waag is de Heer een gruwel en daarentegen een vol gewicht is zijn welbehagen.’

Daar gingen we dan maar vanuit. Jet woog tweeënhalve kaas.

Het waren fijne weken. Het was zonnig, zomers en gezellig.

En het is ook fijn om weer terug te zijn. Want nu hebben de schoolgaande vriendjes vrij. Alle tijd om niks te leren.

  • Een excursie met een IVN-gids vind ik een van de beste manieren om de omgeving te leren kennen, of het nu je eigen wijk is of een vakantieadres. De gidsen zijn goed opgeleid en weten alle leeftijden erbij te betrekken. Prijzen liggen in mijn ervaring tussen de 35 en 55 euro. Daarvoor krijg je een wandeling van twee uur, voor een groep tot 20 personen (als gezin alleen kan ook, de prijs blijft gelijk). Zeg er altijd even bij hoeveel kinderen je meeneemt en wat de leeftijden zijn, daar passen ze de uitjes op aan. Hier staan alle IVN-afdelingen. Een paar van onze IVN-verslagen staan hier, inclusief foto’s van een onweerstaanbaar schattige Catootje:
  • Sprookjeswonderland in Enkhuizen is sinds jaar en dag een lievelingsuitje van Cato. Philip en Jet zijn de kabouters al een tijdje ontgroeid, maar vinden het park nog altijd gezellig. Het is mooi, groen en ruim opgezet; een stuk kleiner dan de Efteling en daar is de prijs dan ook naar. Het heeft kabouterhuisjes, sprookjesfiguren, een grote speeltuin, een theater, een boemeltreintje en wat attracties, alles op ooghoogte voor kinderen van 2-7 jaar.
  • Als je de Alkmaarse kaasmarkt wilt bezoeken, is een kinderrondleiding aan te raden. De kinderkaasmarkt is hier te reserveren voor 5,50 euro per kind. Het duurt maar een halfuur, maar zo kunnen ze in ieder geval iets zien. En als je het Kaasmuseum bezoekt (gratis met museumjaarkaart) heb je vanuit de ramen een goed zicht op de kaasmarkt zelf.
  • Bij de VVV in Alkmaar is een kinderspeurtocht verkrijgbaar die je dwars door de stad leidt: Code Alkmaar. In anderhalf uur los je de code op, via verhalen over het Alkmaars ontzet, Cornelis Drebbel, een schuilkerk en het Wildemanshofje. Je komt ook langs de rosse buurt, al staat die niet in de speurtocht vermeld. Kosten boekje: 2,50 euro.
  • Voor iedereen die ook niks wil leren is dit een leuk boek: Let’s Do Nothing van Tony Fucile.

Schoorl is mooi

4 juli 2012

Als u al niet voor het kabouterpad naar Schoorl kwam, dan heb ik hier nog een paar redenen.

De Schoorlse duinen zijn mooi. Niet een beetje mooi, maar heel erg mooi. Een voorbeeld.

U denkt hier: Scandinavië.

Ik zeg: mispoes.

Het zijn de Schoorlse duinen. Met koeien. Aberdeen Angus. Die hebben na de duinbranden geholpen om de boel weer een beetje op te knappen. Eigenlijk is het Schoorls duingebied het ultieme maakbare Nederland, waar professor Pleij altijd zo fijn over kan vertellen.

Eerst was er niks. Zand. Toen al dat wegwaaiende zand ons begon te irriteren, hebben we er bomen gepland. Toen er te veel bomen kwamen, hebben we er koeien neergezet om de boompjes weg te eten. En als er zo nu en dan een daas door de duinen loopt met een jerrican benzine, gaan we met z’n allen -koe en mens- aan het werk om het landschap weer naar onze smaak samen te stellen. Met een wandeling door de Schoorlse duinen maak je dus ook een wandeling door de geschiedenis van Nederland.

Nog een. Uw eerste gedachte is waarschijnlijk: Colorado.

Geloof het of niet, maar het is wéér Schoorl. En alsof dat nog niet genoeg is, kan ik erbij vertellen dat alles wat u hierboven gezien hebt, op nog geen drie kilometer van het strand ligt.

Samenvattend: u komt aanrijden over de A9, door de polder. U snuift de dikke lucht van gier op en denkt: ha, vakantie! U rijdt een klein stukje verder en ziet bos. En u loopt nog een paar kilometer door en staat met de enkels in de branding van de Noordzee. Kom daar maar eens om in Colorado.

Naast kabouters en liefhebbers van exotische landschappen is Schoorl ook heel geschikt voor huttenbouwers.

Voor amateur-biologen die denken allemaal hoopjes zwarte vliegen te zien,

en dan blijken het ontelbare minikikkertjes te zijn. Met alles erop en eraan, zo groot als je vingerkootje.

Bovendien is het geschikt voor dertien- en veertienjarigen die het laatste nieuws uitwisselen op het gebied van films en muziek. U ziet het er niet aan af, maar daarover spraken zij, die twee daar op de hei.

Als je dan in je vakantiehuis komt (of in je trekkershut), dan wandel je nog even naar de dorpsstraat. Daar zit een Ekoplaza en een gewone supermarkt en een biologische slager en een ijssalon en nog meer nering voor de primaire levensbehoeften. Of je loopt een stukje door naar het klimduin en gaat op een terras zitten.

U twijfelt over een vakantiebestemming? Chersonissos, Parijs, Milaan of Schoorl? Ik zou het wel weten.

—-

  • Het bezoekerscentrum van Staatsbosbeheer, Het Zandspoor, heeft een goede kaart te koop van het hele duingebied. Inclusief wandelroutes, variërend van 6 tot 17 kilometer.
  • Als je in Schoorl vakantie gaat vieren, moet je ook eens naar de winkel van Scorlewald, werkplaats en woonplek voor verstandelijk gehandicapten. Verse biologische producten (hun brood is beroemd!), meiknolletjes en snijbiet uit eigen tuin en mooie handgemaakte cadeaus voor jezelf of voor anderen. Handgeweven en -geverfde sjaals, speelgoed, muziekinstrumenten en nog veel meer.
  • In mijn post over het kabouterpad staat meer informatie over activiteiten in het Schoorls duingebied.

Kabouterpad

20 juni 2012

De een loopt een marathon, de ander een kruistocht. Wij liepen het kabouterpad. Want kabouter Zandkorrel had hulp nodig.

Kabouter Zandkorrel resideert sinds jaar en dag aan de voet van de Schoorlse duinen, een van de mooiste gebieden van Nederland. Philip heeft hem al eens geholpen toen hij een jaar of vier was, Jet ook en nu was Cato aan de beurt. Het is kortom een nogal behoeftige kabouter. Maar wij helpen graag, dus togen we naar het bezoekerscentrum van Staatsbosbeheer waar we uitgebreide instructies kregen voor onze reddingsoperatie.

Het moet gezegd: kabouter Zandkorrel pakt flink uit met zijn bepakking. Een hulpkabouter wordt voorzien van 1) een rode puntmuts, 2) een kralenketting die de route aangeeft, 3) een boekje met opdrachten en 4) een rugzak met vogelfluitje, spiegeltje en andere hulpmiddelen. The whole shebang.

Hoewel die rode muts ons allemaal past, was er maar één hulpkabouter. Cato. Wij waren húlp van de hulpkabouter. Een dankbare taak. Een hulp van de hulpkabouter mag opdrachten voorlezen en ondersteuning bieden. Zoals het dragen van de sandalen van de hulpkabouter.

Met de kralenketting volg je een kleurtjesroute: iedere kraal staat voor een paaltje. Gele kraal, geel paaltje, rode kraal, rood paaltje. Een kaboutertomtom eigenlijk. Gedurende de wandeling kom je opdrachten tegen waarmee je de duinkabouters uit de brand helpt. Door zand te kruien bijvoorbeeld. Dat gebeurde hier vroeger al, toen werd het per treintje naar de stad vervoerd. Zo is in 1937 het Amsterdamse Rokin dichtgegooid met Schoorls zand.

We vonden sporen die onmiskenbaar op kabouters wezen: een restje beukennootjestaart, een plasje eikeltjeskoffie. We zagen plekken die op tuintjes leken en waren er zeker van dat de grote kussens mos gebruikt worden als kaboutertrampoline.

Cato liet zelf ook markeringen na. Een ‘C’ in het zand, een bedje van loof en duingras, voor als kabouter Zandkorrel logées kreeg. En een kunstwerk van natuurvondsten: schors, dennenappels en -naalden, bloemen en takjes. Dat was een opdracht uit het boekje.

Hard werken allemaal. En je werd er niet bepaald schoner op.

Omdat Cato toevallig in een Paulus de boskabouterfrenzy zit, kwamen we van alles tegen wat gelieerd kon zijn aan de verhalen. Waar zou de boom van Oehoeboeroe zijn? Het dassenhol van Gregorius? Het huisje van Paulus? Dat laatste moest in een ferme stam zijn, eentje waar Sinterklaas in past (zoals iedereen weet die Paulus de hulpsinterklaas heeft gelezen), zoveel was zeker. Vele bomen waren geroepen, slechts weinige uitverkoren.

Paulus zelf liet zich overigens niet zien. Kabouter Zandkorrel ook niet. Maar dat komt, zo stond in het opdrachtenboekje van het kabouterpad, omdat kabouters overdag veel slapen. Daarom moet je ook niet te veel kabaal maken als je door het Schoorls duingebied loopt. Dus slopen we op onze tenen de hoge trappen op.

Wat niet meeviel, in het bijzonder voor degenen die een extra lading bij zich droegen. Een lading die alles aanvankelijk erg interessant vond, maar gaandeweg nogal slaperig werd van de wandeling in de boslucht. Kabouters zijn niet de enige wezens die overdag een tukje doen.

Zo bossig als het er nu is, is het niet altijd geweest in de Schoorlse duinen. Lange tijd was het een woestijn aan zee. In 1801 schreef de dijkgraaf aan de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken dat het de ‘ellendigste van alle die duinen’ was, want ze waren niet in toom te houden. Daarom besloot men honderdvijftig jaar geleden wat bomen te planten die het zand op zijn plaats moesten houden. Dat resulteerde in dit prachtige natuurgebied. Volgens het opdrachtenboekje hebben kabouter Zandkorrel en zijn kornuiten daar ook een flink aandeel in gehad – ze hebben heel wat zaadjes geplant. Om hen te helpen kon je zelf een zaadje uit een dennenappel peuteren.

En dat planten.

Daarna mochten we even uitrusten van het opdrachtenboekje. Dat deed kabouter Zandkorrel ook altijd. Dan luisterde hij naar de stilte of hield een gesprek met de vogeltjes. Met het bijzondere vogelfluitje uit de kabouterrugzak konden wij dat ook proberen. Hoewel we eerst een beetje sceptisch waren over het concept (het lijkt op een piepende deur), werkte het fluitje echt: vogeltjes waren even stil en ‘antwoordden’ dan op de nieuwkomer in hun bos. Met een beetje mazzel lok je er trouwens een hele coole vogel mee.

De opdracht ‘kijk met een spiegeltje onder de hoed van een paddestoel’ konden we helaas niet uitvoeren. In juni zijn er bijna geen paddestoelen. Dat is jammer, want dit gebied staat bekend om zijn grote hoeveelheid paddestoelen: ruim 800 soorten. Daarentegen hadden we geluk bij het paddenpoeltje. In de zomer mag kabouter Zandkorrel er graag pootjebaden en in de winter pleegt hij er te schaatsen.

Wij vonden er een miljoen dikkopjes.

Jet en Cato groeven mooie geultjes, doolhofjes en waterglijbanen uit, zodat de dikkopjes gezellig konden recreëren. Zo’n ronde poel wordt anders ook maar saai.

Cato kreeg haar kabouterdiploma. We waren plaatsvervangend trots met haar; zoiets straalt toch af op hulpen van de hulpkabouter. ’s Avonds bij het voorlezen uit Paulus in de nesten dacht Cato in de tekeningen een en ander te herkennen. Bij een volgende wandeling weten we de Paulusboom vast en zeker te vinden.

—-

  • Het kabouterpad begint bij Het Zandspoor, het bezoekerscentrum van Staatsbosbeheer in Schoorl. Voor niks gaat de zon op en kabouter Zandkorrel is ook niet van gisteren, dus het is niet helemaal gratis: een opdrachtenboekje kost 2,50 euro en voor iedere hulpkabouter (degene die een eigen muts en rugzakje krijgt) betaal je ook 2,50. Hou een tientje borg paraat voor het rugzakje.
  • Naast het kabouterpad kun je gewoon (gratis) rondscharrelen op de speelplek bij het bezoekerscentrum en de tentoonstelling binnen bekijken. Er is ook een blotevoetenpad.
  • In de herfst is een paddestoelentocht een grote aanrader. Op de activiteitenpagina van Het Zandspoor vind je in september en oktober alle informatie. Hier een filmpje met sfeerfoto’s van iemand die een paddestoelenwandeling in Schoorl gemaakt heeft.