Raadgedicht

19 oktober 2015

Drie weken geleden zag ik het voorbijkomen op twitter: raadgedicht. Sindsdien is het vaste prik. Op maandag kijken we wat het nieuwe gedicht is, gedurende de week denken we erover na en op vrijdag bekijken we de oplossing.

Raadgedicht is een idee van kinderboekenschrijfster Rian Visser. Zoals veel goede dingen in het leven is het concept verrassend eenvoudig: in een raadgedicht ontbreekt één woord. Tien maandagen lang komt er een nieuw gedicht online van een bekende jeugddichter. Elke week kun je tot donderdag 17.00 uur je oplossing insturen en elke vrijdag wordt de uitkomst bekendgemaakt.

Het leuke is dat alle leeftijden gelijkwaardig raden: volwassenen hebben misschien een voorsprongetje door een grotere woordenschat, maar dat wordt door jongere kinderen ruimschoots gecompenseerd door originaliteit. Hokjesvrij denken: het voorrecht van de jeugd. Daarbij biedt raadgedicht fantastisch veel gespreksonderwerpen. Hoeveel lettergrepen heeft het woord volgens jou? (En voor jongere kinderen: wat is een lettergreep?) Is het raadwoord een zelfstandig naamwoord of niet? (Een woord waar je ‘een’ voor kunt zetten.) Zie je een patroon, zoals een beginletter die steeds terugkomt of een klank die mooi past bij de rest? Kan het woord een tegenstelling zijn van iets wat eerder gezegd is, of is het eerder een synoniem?

In het gedicht van vorige week, ‘Vissen’ van Corien Oranje, vonden wij dat het zowel een bijvoeglijk naamwoord als een bijwoord kon zijn. Een bijvoeglijk naamwoord, omdat er iets kan staan over de koralen zelf: stralende, wulpse, rode. Of een bijwoord, over hoe er ‘gewuifd’ wordt: langzaam, speels, moedig. Maar Jet (13) had nog een ander idee. Zij dacht aan ‘tienduizend wuivende koralen’. Een telwoord dus.

Fragment uit ‘Vissen’ van Corien Oranje.

Ieder gedicht zorgt wel voor iets waarover we in gesprek raken. Zonder waardeoordelen, zonder goed of fout, met verrassende uitkomsten. Bij ‘Strand’ waren de kinderen bijvoorbeeld eensgezind van mening dat de ik-persoon een meisje was. Die gedachte was bij mij niet eens opgekomen, omdat ik wist dat het geschreven was door Ted van Lieshout. Verder vond ik dat het raadwoord absoluut een werkwoord moest zijn, en dat het in contrast moest staan met ‘durven’ in de regel eronder. Daar waren de kinderen het niet mee eens (terecht, bleek later).

Fragment uit ‘Strand’ van Ted van Lieshout.

Maar de gedichten zijn niet alleen kapstokken voor taalonderwerpen. ‘Skelet’ van Rian Visser paste toevallig mooi bij het anatomiehoofdstuk waar we mee bezig waren. Tijdens het lezen namen we met een tekening de botjes door, om Cato (8) en onszelf op ideeën te brengen voor het raadwoord. Waren het (vinger)kootjes? Ribben? Wervels?

Ik besloot er een poëzieweek van te maken, dat hadden we al een poos niet gedaan. Het zal u verbazen, maar mijn kinderen stonden niet onmiddellijk te juichen. Als zeven geitjes kroop de een onder een kussen, holde een ander de kamer uit en sloot de derde zich op in het toilet. Nou geef ik niet snel op, dus er kwam een pot thee op tafel, een halve overgebleven chocoladetaart van het weekend (daarmee wordt zelfs vectormeetkunde gezellig) en een stapel verzamelbundels. En geloof het of niet, maar dan komt de stemming er vanzelf in. Eerst wil iedereen zijn favoriete gedicht voorlezen: ‘De idioot in het bad’ (Jette, 13), ‘Insomnia’ (Philip, 16), ‘Oertijd’ (Cato, 8) – altijd mooi om aard en leeftijd te zien weerspiegelen. En daarna geht’s loss. Dan herinnert eentje zich een bekende strofe van een tijd geleden. Of zien ze op de bladzijde ernaast een gedicht dat ook leuk is.

Of iemand wordt nieuwsgierig naar wat er nog meer geschreven is door een bepaalde dichter. Of een grote broer of zus wil iets voorlezen aan een kleinere, omdat ze er zulke goede herinneringen aan hebben.

Net als bij de raadgedichten zoeken we dan naar patronen. We kijken naar het ambacht, want dichten is meestal niet het onder elkaar zetten van rijmende zinnen. Ik liet drie versvormen zien: het sonnet, het rondeel en het kwatrijn. Vervolgens maakten de kinderen elk een gedicht in een versvorm naar keuze. Cato koos een kwatrijn (rijmschema aaba):

Philip en Jet namen een rondeel (ABab abAB abbaAB, de hoofdletters betekenen dat de hele zin wordt herhaald). Met als resultaat bij Philip:

En bij Jet:

En dat in twintig minuten. Ik gooi het op de chocoladetaart. En op raadgedicht, want dat was de aanzet. In dat kader is er trouwens nog een leuke bundel: In een slootje ben ik een bootje van Bette Westera en Klaas Verplancke (ill.). Die bevat geen raad-, maar raadselgedichten:

Wij zijn een stel, het mes en ik.
Wij zijn al jaren samen.
Het mes snijdt alles kort en klein,
en ik, ik prik met name.

Zo staan er een stuk of twintig in. Net als bij raadgedicht voor een ruime leeftijdsmarge, want ze zijn niet allemaal even simpel; Jet en ik hadden er ook een paar mis.

En onthouden dus, de komende weken: raadgedicht. Nog vier weken iedere maandag een verse.


Sinds twee jaar zijn de kinderen druk in de weer met Rosetta Stone, het beroemde taalprogramma dat wereldwijd lof oogst. Philip (15) leert er Spaans mee, Cato (7) doet Engels en Jette (12) geht los met Duits. En ik moet zeggen: het werpt zijn vruchten af.

Het mooie van Rosetta Stone is dat het geschikt is voor elke leeftijd en discipline, het is laagdrempelig en je kunt zelf kiezen waar je het accent legt. Vooral lezen en schrijven oefenen? Check. Liever alleen luisteren en uitspraak verbeteren? Ook dat kan.

Het enige nadeel is dat het nogal kostbaar is. Als je alle niveaus wilt afnemen (vergelijkbaar met vijf leerjaren voortgezet onderwijs), ben je ongeveer 350 euro kwijt. Per taal.

Daar hebben we iets op gevonden. Naast indivuele pakketten biedt Rosetta Stone namelijk ook onderwijsabonnementen aan. Met een aantal thuisonderwijzers hebben we de handen als vanouds ineen geslagen en zijn zo’n abonnement aangegaan. Voor 99 euro per jaar leren we nu al twee jaar lang, met het hele gezin, met keuze uit 25 talen op álle niveaus.

Dus als je wilt instromen in het hoogste niveau Engels, maar vanwege de vakantie in Rome tegelijkertijd een beginnetje wilt maken met Italiaans, dan kan dat. Of als je je Frans wilt oppoetsen, maar net wat verder bent dan ‘Bonjour, je m’appelle Pascale’, dan bepaal je in drie muisklikken je niveau. En als je bezig bent met een project over China, dan kun je gewoon een maandje Mandarijn erbij leren om de smaak te pakken te krijgen.

Kortom, we zijn er blij mee. En nou komt het: dit jaar lijken we de 75 benodigde abonnees niet te halen. Dat zou jammer zijn. Maar het heeft ook een voordeel: we kunnen ons buitenkansje dit jaar delen! Met iedereen die, wel of geen thuisonderwijs, ook een taal (of twee, of zeven) wil leren. Met jullie!

Er zijn nog 15 plaatsen beschikbaar. Je moet alleen wel snel beslissen: uiterlijk donderdag 9 oktober om 19.00 uur*. (Ik voel me een beetje de encyclopedieverkoper met een voet tussen de voordeur, maar ik hoorde pas vanavond dat zonder 75 mensen het abonnement niet verlengd kon worden, anders had ik wel eerder getoeterd.)

Samenvattend:

  • Je krijgt toegang tot 25 talen (Engels, Frans, Italiaans, Hindi, Pools, Vietnamees, Spaans, Zweeds, Hebreeuws…)
  • Op alle niveaus, van absolute beginner tot grote gevorderde
  • Voor alle gezinsleden van alle leeftijden (het programma werkt met plaatjes)
  • Op computer (met headset), iPhone, Android en iPad
  • Voor een totaalprijs van 99 euro voor een heel jaar, t/m oktober 2015 en het stopt automatisch.

Wil je meedoen? Stuur dan uiterlijk donderdag 9 oktober 19.00* uur een mail via het lege velletje op deze pagina, dan zend ik je aanvullende informatie. Houd diezelfde avond wel je mail in de gaten, want de bijdrage moet vóór 10 oktober* overgemaakt zijn om het abonnement te laten doorgaan.

Hier staat over welke 25 talen je precies de beschikking hebt, en met de demo hier kun je zelf uitproberen hoe het werkt.

— update 10 oktober —

* Deadline bereikt en missie volbracht. Ik heb vierenveertig mails gekregen waarvan eenenveertig mensen zich aangemeld hebben. Namens Wilde Ganzen: onze hartelijke dank!

Het lied der dwaze bijen

25 september 2014

Martinus Nijhoff wist het al: ‘Niemand kan van nature zijn hartstocht onderbreken’. Daar heb je bovennatuurlijke kracht bij nodig. Maar soms is het niet nodig om je hartstocht te onderbreken, dan kun je hem delen. Zoals deze imker. Als er iemand hartstocht heeft voor zijn hobby, dan is hij het wel.

We waren uitgenodigd door een groep thuisonderwijzers uit de buurt van Utrecht. Of we wilden meedoen aan een imkerproject: een hele middag tussen de bijen. Leren over bijenvolken, honing, het verband tussen bomen, bloemen, vruchten en bijen. En dan niet uit een boekje, maar hups, mee de bijenstal in. Daar hoefden we niet lang over na te denken.

We gingen in groepjes op bezoek bij de koningin. De kinderen die nog even op het staatsbezoek moesten wachten, deden ondertussen opdrachten in het leslokaal.

Op iedere tafel stonden attributen en aanwijzingen. Er was een grote, werkende honingslinger, waar iedereen een raat mocht uitslingeren. Een anatomisch model van een bloem: hoe heten alle delen ook alweer? Meeldraad, vruchtbeginsel, kelkbladeren… Hoe verloopt de levenscylus van een bij? Hoe smaken stuifmeelkorrels precies? Wat is het verschil tussen de angel van een wesp en die van een bij? En hoe ziet zo’n angel er van dichtbij nou precies uit?

Maar de imker zelf was het allermooist. ‘Ik heb nog nooit een imker meegemaakt die niet goed kon vertellen’, zei de juffrouw die de les coördineerde. ‘Dus: veel plezier!’

Ze had gelijk. Zelden zoveel in een middag geleerd. Over de diverse volken, over de verschillende bijendansen waarmee ze elkaar vertellen waar volop bloemen te vinden zijn, over koninginnen die op bruidsvlucht gaan. Over imkers die om elf uur ’s avonds hun volk oppakken om ze vijftig kilometer verderop te laten grazen, omdat daar een weide met volle bloemen is. Dat moet ’s avonds, want dan pas komen de bijen thuis en kun je ze met kast en al meenemen. Dan ben je dus wel pas om twee uur ’s nachts weer thuis. Maar dat geeft niet, als je bezig bent met je hartstocht.

En wat krijg je als iemand zijn passie deelt? Mensen die staan te dringen om het te mogen horen.

Mensen van alle leeftijden, die er met hun neus bovenop willen staan om te zien hoe een larve eruit ziet. Om het dekseltje op iedere cel in de raat van heel dichtbij te bekijken. Om goed te zien hoe elke cel precies het juiste formaat heeft: een beetje groter voor een dar, een beetje kleiner voor een werkbij.

En om honing te proeven, zo uit de raat.

Wist je trouwens dat een mannetjesbij niet kan steken? Philip, Jet, Cato en Victoria hebben het zelf gezien. Je kunt ze zo over je hand laten lopen. Heel schattig.

’t Is dat we nog een familie zoetwatermosselen met een compleet ecosysteem op het dressoir hadden staan, anders voorzag ik een nieuwe huisdierenfase.

De les liep erg uit. Maar dat gaf niet, zei de coördinatiejuffrouw, dat gebeurde altijd met de imker. We bedankten hem heel hartelijk. En we beloofden dat we hem onmiddellijk zouden bellen als we ergens een bijenvolk in een boom zagen hangen. Dat schijnt nog wel eens voor te komen.

Terwijl de kinderen op het erf speelden en de koningin en haar hofhouding hun poëzie voortzetten, aten wij onze meegebrachte boterhammen aan picknicktafels naast het honingraatpaleis. We zeiden tegen elkaar wat een wonder dat toch was, zo’n bijenvolk. En hoe mooi het is om je hartstocht te kunnen delen.

To op de skelter

***
Met dank aan Gerdine en Shelso voor alle foto’s!

Geknecht

27 maart 2014

Sommige projecten duren een halve dag, sommige een paar jaar. Slavernij was een onderwerp dat al een poosje liep, vanaf de zomer ongeveer. Geen uitgesproken knutselproject (tot opluchting van Philip en Jet en tot verdriet van Cato), maar veel boeken, media en veel praten.

Voordat ik verderga, wil ik eerst dit laten zien.

Daar was iedereen even stil van. Ook Cato, met haar zes jaar, zag wat er gebeurde. Ze snapte niet waarom, maar ze wist net als deze kinderen dat er iets niet klopte. En dan heb je genoeg gespreksstof voor een mensenleven.

Waarom kiezen kinderen die ene pop?

Hoe zorgen schijnbaar onbelangrijke dingen ervoor dat jij anders over jezelf gaat denken? Plaatjes in tijdschriften, lessen in geschiedenisboeken, berichten in de ene of juist andere krant?

Hoe belangrijk is het om, naast je woordkeus, erop te letten hoe je iets tegen iemand zegt?

Gelden die verborgen boodschappen alleen voor huidskleur, of ook voor je dom of slim voelen?

En waarom is het belangrijk om naar de hammam te gaan?

Iedereen weet hoe gemakkelijk het is om van het ene onderwerp in het andere te rollen. Dat is de kunst voor mij: om het te laten gebeuren. Ik vind het geweldig, maar het gebeurt alleen als je er de ruimte voor neemt. Vijftig procent van het onderwijs bestaat uit routinewerk, lessen die moeten gebeuren, sommen die gemaakt worden.

Die andere vijftig procent, daar gaat het om. Gesprekken voeren, associaties laten vloeien, zorgen dat de kinderen zich vrij voelen om hun meningen en ideeën naar voren te brengen – ook al zijn die volslagen politiek-incorrect of ondoordacht. Als je alles kunt zeggen in de beschutting van mensen die van je houden zoals je bent, doe je zelfvertrouwen op. Dan vind je het ook makkelijker om anderen in hun waarde te laten.

Terug naar de slavernij. In augustus luisterden we het audioboek van De hut van oom Tom, de klassieker van Harriet Beecher Stowe. Nog niks voor Cato (zelf hield ik het al niet droog), maar Jet vond het prachtig en Philip vermande zich bij de verdrietige scènes.

Er zijn veel boeken over slavernij geschreven, maar naast Oom Tom is er een die er voor mij met kop en schouders bovenuit steekt: Slaaf kindje slaaf van Dolf Verroen.

Het lijkt een boekje van niks, dun, met grote letters, maar het heeft de impact van een tiendelige televisieserie. Dat komt door het perspectief. Het verhaal wordt verteld door het witte, verwende meisje Maria dat voor haar twaalfde verjaardag een eigen slaafje krijgt. Met een zweepje erbij. Maria vindt het heerlijk. Eindelijk groot! Eindelijk iets om te compenseren dat ze nog geen borsten heeft. Samen met haar nieuwe handtas en lakschoenen maakt het haar heel volwassen. Door de ogen van Maria krijg je zicht op de verhoudingen tussen de volwassenen onderling, de slaven, het sadisme en de waanzin van het systeem – alles op de terloopse, vanzelfsprekende manier van het plantagemeisje.

Ik liet de kinderen deze fantastische brief uit 1865 lezen, van Jourdon Anderson, voormalig slaaf. Jourdon was al enige tijd een vrij man, toen zijn oude meester hem een brief stuurde, waarin hij hem vroeg bij hem terug te komen, met de belofte ‘beter voor hem te zullen zorgen dan iemand anders ooit zou kunnen.’ Het antwoord dat Jourdon per ommegaande verstuurt, is meesterlijk. Tot het einde lezen.

Klik voor de brief (1865) van Jourdon Anderson aan zijn vroegere meester.

Je verwacht het niet, maar van het een komt het ander. Samen met de thuisonderwijsgroep kregen Philip en Jet een rondleiding door ‘De zwarte bladzijde’, een tentoonstelling in het Scheepvaartmuseum over het slavenschip Leusden, dat in 1738 bij Suriname verging.

Het bovendek van de tentoonstelling ‘De zwarte bladzijde’ in het Scheepvaartmuseum, Amsterdam.

Met dezelfde thuisonderwijsjongeren bezochten ze een muziekvoorstelling in het Bimhuis over de invloed van de slavernij op muziek.

DoReMixMax

DoReMixMax

En natuurlijk was er een gedicht. Deze keer uit de mooie bundel Classic Poetry: An Illustrated Collection, samengesteld door Michael Rosen (hij van Berenjacht) met illustraties van Paul Howard.

Henry Wadsworth Longfellow - The Slave's Dream

‘The Slave’s Dream’ (1842) van Henry Wadsworth Longfellow.

Maar geschiedenis is nooit alleen maar vroegâh. Als je erover leest en filmpjes kijkt en ‘Swing low sweet chariot’ beluistert op youtube -in de versie van The Plantation Singers én in die van Johnny Cash-  en je praat erover, dan wordt het deel van je referentiekader. Dat is anders dan wanneer ik Philip en Jet vraag een werkstuk te maken en wat teksten van wikipedia bij elkaar te grabbelen.

Op deze manier ga je geschiedenis ook toepassen in actualiteit. We spraken over moderne slavernij. De kinderen woonden een lezing bij van iemand die alles wist over de herkomst van chocola, die plantages had bezocht, de leefomstandigheden van de cacaoboeren kende en zich inzette voor duurzame handel.

En toen we over het Oudekerksplein liepen en Victoria gezellig zwaaide naar de mevrouwen die daar onder een roze lampje in hun onderbroek zaten te wachten op klandizie, hadden we het over vormen van verborgen slavernij.

Wanneer is iets je eigen keus en wanneer niet?

Wat doet dat met het beeld dat je van jezelf hebt? Als je te min denkt over jezelf, ben je sneller geneigd mensen te geloven die verkeerde bedoelingen met je hebben.

Zo kwamen we terug bij het filmpje van de zwarte kinderen die kozen voor een blanke pop. Want geschiedenis gaat altijd door.

  • Het Clark-experiment is een fragment uit de korte film van Kiri Davis, A Girl Like Me (2005), overal op het net te vinden. Deze poppentest van Kenneth en Mamie Clark (1939), zorgde er mede voor dat het Amerikaanse hooggerechtshof in 1954 besloot dat de toen nog gangbare ‘separate but equal’-scholen met alleen zwarte of blanke kinderen, in de praktijk geen ‘gelijkheid’ waarborgden, en dus verboden moesten worden. In 2005 deed de zeventienjarige scholiere Kiri Davis het experiment nog eens over, om te zien wat er veranderd was sinds 1939. De test van zowel Clark als Davis werd gedaan onder een kleine groep kinderen, maar al zijn het er maar twee die op deze manier hun zelfbeeld opdoen, dan zijn het er twee te veel.
  • Wat er na zijn beroemde brief van Jourdon Anderson is geworden, kun je hier lezen.
  • Tentoonstelling ‘De zwarte bladzijde’ is tot 31 augustus 2014 te zien in het Scheepvaartmuseum. De rondleidingen staan hier.
  • De muziekvoorstelling was onderdeel van het lesprogramma DoReMixMax. Kosten voor het lespakket waren 50 euro, die we als thuisonderwijsgroep afgenomen hebben – particulier zou ik het niet gedaan hebben. Persoonlijk vind ik het nogal prijzig voor het gebodene.
  • De NTR-serie De slavernij is ook de moeite waard. Ik vind hem, ook voor kinderen, beter dan de jeugdvariant (De slavernij junior). Het geeft een wat evenwichtiger beeld dan ‘de blanken’ hebben ‘de zwarten’ in slavernij gevoerd, omdat het laat zien dat Afrikaanse volkeren elkaar onderling ook verhandelden. Critici hekelden de serie omdat het een al te relativerend beeld zou geven, maar voor mij is dat juist de kracht ervan.

University of Strathclyde

U denkt natuurlijk dat we maar wat lopen te lanterfanten hier, met dat armoeiige aantal blogposts. Neen, mijnheer. Er wordt gewerkt. In alle opzichten.

Als akte van bewezen diensten zal ik de komende tijd wat achterstallige werkzaamheden posten; al was het alleen maar omdat de kinderen zelf zo graag teruglezen wat ze allemaal gedaan hebben. En dan heb ik meteen een leuke binnenkomer: Philip heeft zijn eerste collegereeks met goed gevolg doorlopen, aan de Universiteit van Strathclyde. De Universiteit van Strathclyde? Jazeker, de Universiteit van Strathclyde.

Ik had bij collega Josh gezien dat haar dochter online een universitaire cursus plantenbiologie had gedaan (kijk maar). Vervolgens werd ik door collega Katrin getipt over een keuzevak dat Philip misschien leuk zou vinden: een inleiding in forensisch onderzoek.

Het bleek inderdaad tot de verbeelding te spreken: Philip zag zichzelf al bloederige taferelen fotograferen, slinkse vragen stellen aan oude dames in rietgedekte landhuizen, ijsberen door verhoorkamers met onwillige verdachten, om peinzend vanachter een pul verschraald bier het vraagstuk op te lossen. Op het nippertje uiteraard, met gierende banden en getrokken pistool. En het oude dametje bleek een valse travestiet met een vadercomplex en een mausoleum van noodlottig omgekomen buurtbewoners in de achtertuin.

Zo kwam het dat we Philip inschreven bij de Universiteit van Strathclyde te Glasgow, voor het online-college ‘Introduction to forensic science’, een case study van een waargebeurd misdrijf onder de veelzeggende titel ‘Murder by the Loch’.

Loch Lomond, Schotland

Het werd niet helemaal de Midsomer Murders die hij in gedachten had, maar het was zeker de moeite waard. Zelf had ik me wel een beetje verkeken op de hoeveelheid tijd die er voor mij persoonlijk in ging zitten. Omdat het een bachelorvak is, en Philip (14) wel goed is in Engels, maar zijn taalbeheersing niet vloeiend is, had ik beloofd hem erbij te helpen – vertalen en uitleggen waar nodig. Dat betekende dat ik dus ook vier uur per week aan de schotwonden en vingerafdrukken zat.

Nou mag ik graag een gezellige detective zien, bij voorkeur met wasabinootjes en een glaasje rood, maar na vier weken had ik de wetenschappelijke disputen over dna-onderzoek, bloedspetterpatronen en schoenzool-analyse wel een beetje gehad. De laatste twee modules heeft Philip daarom in zijn eentje gedaan. En kijk eens naar het resultaat.

Hij heeft er twee weken langer over gedaan dan ervoor stond, maar hij heeft alle toetsen gehaald, met een gemiddelde van 92%. Het voelt meteen een stuk veiliger in huis.

  • Hier meer over de ‘Introduction to forensic science’.
  • Philip schreef zich in bij Futurelearn, een verzamelplek van Massive Open Online Courses (MOOC’s). Via dit platform en vergelijkbare aanbieders als Coursera en edX, kun je kiezen uit duizenden colleges van universiteiten over de hele wereld. Als je googelt op ‘MOOC’ kom je nog veel meer tegen.
  • Tip: als je moeite hebt om het Engels te verstaan (Philip vond het Schotse accent van de voice-over best lastig), dan helpt het om de Engelstalige ondertiteling aan te zetten. Vaak bevatten colleges een ondertiteling voor doven en slechthorenden; door de tekst te horen en tegelijkertijd te lezen, krijg je er veel meer van mee.
  • Twee jaar geleden deden Philip en Jet ook een Schooltv-les over erfelijkheid aan de hand van forensisch onderzoek: Wie is de dader?

Zomerstippen

16 juli 2013

Met dank aan Caroline H!

Zomer is de tijd van stippen. Sproeten die van neuzen afspatten, bubbels in ijskoude prosecco, zonnevlekken achter dichtgeknepen ogen, bolletjestruien over tanige wielrennerslijven, polkadotjurkjes boven dansende zomerbenen.

En stippentekeningen. Niet zo’n lullige dot-to-dot, maar eentje van 844 stippen. Of 1400. Waarbij je vantevoren niet kunt zien wat het wordt. Getipt door een Vlaamse collega en hartstikke leuk. Voor de autorit naar Italië, met het luisterboek op de achtergrond, de treinreis naar het strand, voor thuisonderwijs of op school als je wat eerder klaar bent. De voorbeeldpagina’s sloegen hier zo aan (ieder op zijn eigen wijze: Philip met een lineaal, Jet voor de gezelligheid en Cato afwisselend juichend en jammerend met de inktwisser als ze twee stippen omgewisseld had), dat ik een paar boeken besteld heb.

Uit: Greatest Dot-to-Dots, Book 5

Als je op de afbeeldingen klikt, krijg je een pdf om het uit te proberen.

Uit: Extreme Dot-to-Dots Animals

Voor jongere kinderen is er naast gewone cijfertekeningen ook veel te vinden met een bijzonder tintje, de tafels bijvoorbeeld, of oneven getallen. Als je googelt op “dot to dot skip counting” kom je een heel eind. Hier alvast twee beginnetjes. Links abc-stippen, rechts met sprongetjes van 2.

   

  • Hier nog een paar Greatest Dot to Dots om uit te printen.
  • Hier (pdf), hier en hier meer voor jongere kinderen.
  • De boeken van Greatest Dot to Dot zijn op het moment van schrijven het voordeligst bij bookdepository.com (altijd zonder verzendkosten), die van Extreme Dot to Dot bij amazon.co.uk (alleen goedkoop als je voor minimaal 25 Britse ponden aan boeken bestelt – dan versturen ze het gratis naar Nederland met de super saver delivery. Ik doe niet aan partnerprogramma’s of reclames, dus ik stuur je links naar mijn beste weten. Als je betere weet, geef gerust een gil. Nederlandse boeken hebben een vaste prijs, dus die koop je het beste bij je lokale boekhandel.

Dit is Philip. Philip is dertien jaar. Als hij op school had gezeten, zat hij in de tweede klas van het atheneum. Maar Philip zit niet op school. En aangezien er maar 328 kinderen in Nederland thuisonderwijs krijgen, en slechts een klein percentage daarvan de middelbare school doet, zijn veel mensen benieuwd naar hoe-zo’n-dag-nou-gaat.

In sommige dingen is Philip erg goed, onthouden bijvoorbeeld. Vrijwel alle verhalen die hij op zijn vierde gehoord heeft, kan hij nu nog in detail navertellen. Als hij iets één keer gelezen heeft, staat het in zijn geheugen gebeiteld. Hij is kampioen plannen maken en creatieve oplossingen verzinnen. Zonder moeite herkent hij de drumpartij in een willekeurig nummer en hij heeft een rechtvaardigheidsgevoel waar Kofi Annan een puntje aan kan zuigen.

Concentratie is daarentegen niet een van Philips sterke kanten. Hij is nogal gauw afgeleid. De intentie is er wel, maar ja, dan zit je daar met je schrift aan tafel. En dan bedenk je hoe ridicuul het is om te beginnen zónder dat je potlood geslepen is. Of je oog valt op een reclameblaadje dat toevallig ook op tafel ligt – en ineens weet je dat het onmogelijk is om aan je werk te beginnen voordat je al je spaargeld geteld hebt. Of je krijgt plotseling enorme dorst (ook al heb je net ontbeten). Niemand kan van een mens verwachten dat hij uitgedroogd aan zijn werk begint.

Kortom, het duurt even voordat Philip op stoom is. Maar als hij eenmaal bezig is, kan hij er volledig in opgaan. Soms verrast hij zichzelf gewoon. ‘Mam’, zei hij laatst, ‘ik had het nooit gedacht, maar wiskunde kan echt verslavend zijn.’ Ik ga het op een tegeltje schilderen voordat hij het vergeten is.

Philip doet vijf vakken per dag. Iedere dag wiskunde en Nederlands en daarnaast drie variabelen. Verder leest hij dagelijks minimaal een halfuur (maar meestal langer) een (literaire) roman of ander proza. Voor alle kinderen geldt: televisie, iPad en computers gaan pas na 17.00 uur aan ter vermaak. Ter lering mag alles natuurlijk altijd aan.

Hoewel deze dingen redelijk vaststaan, maken we graag en uitbundig gebruik van de flexibliteit van thuisonderwijs. Eén-op-één leer je efficiënt, dus er kunnen veel zijpaadjes ingeslagen worden. Als er een onverwacht uitje is of iedereen enorme zin heeft in taart en we een ochtend willen bakken, dan passen we ons makkelijk aan. Niet té makkelijk, want Philip floreert op een beetje routine. Het heeft even geduurd voordat ik dat begreep en door zijn gefladder heen aan een ritme bleef vasthouden, maar op die manier is hij het gelukkigst en ervaart hij aan het eind van de dag de meeste voldoening.

Meestal besteedt Philip zo’n drie uur per dag aan boekenwerk. Omdat de kinderen zelf bepalen wanneer ze hun werk doen, zolang het maar voor het avondeten klaar is, lopen Philip en Jet niet helemaal synchroon in hun werktijden. Waar Jet voor het ontbijt liefst al een paar opdrachten afgerond heeft, begint Philip zijn dag graag zo.

Wat mij betreft een geneugte van thuisonderwijs – je eigen tempo kunnen volgen. Jet brengt haar middagen graag dansend door, terwijl Philip liever met vrienden afspreekt; zo hebben ze ieder hun eigen redenen om op tijd klaar te zijn.

Dit is wat Philip in een week gedaan heeft.

  • Wiskunde (dagelijks). Singapore Math is het fundament; daarnaast variëren we voor de jeu en de suppletie. We gebruikten onder meer Wisschriften van Vierkant voor Wiskunde, meetkunde met Van Basis tot Limiet (Belgische methode die geleverd wordt met het wiskundespel MonkeyLabs) en Your Business Math, waarbij Philip en Jet op papier een boekwinkeltje exploiteerden. Op dit moment werkt Philip weer met Singapore Math.
  • Syntaxis (2x deze week): woordsoorten, woordgroepen en zinnen ontleden.
  • Frans (3x deze week) met het Rosetta Stoneabonnement dat ik noemde in Jettes week.
  • Gelezen in Niemand houdt mij tegen van Evert Hartman (dagelijks).
  • Drummen (4x). Deze week geen les, wel gewoon gestudeerd. Met zijn leraar werkt hij met Real Time Drums van Arjen Oosterhout, daarnaast kiest Philip telkens een nummer waarvan hij de drumpartij wil instuderen (veel Coldplay, maar ook andere).
  • Het convectie-experiment van André Kuipers (1x). Had ik ooit aangevraagd via ESA en was blijven liggen.

  • Voor geschiedenis/aardrijkskunde/maatschappijleer koos Philip de Vietnamoorlog (2x aan gewerkt deze week). Drijfveer: er wordt in films vaak aan gerefereerd (‘I served in Nam, man’) en Philip wilde weten waar het nou eigenlijk over ging. We gebruiken bladen van Scribe als mal: History Scholar en Geo Scribe. Deze opdracht bestond uit drie delen:
  1. Basisinformatie over Vietnam verzamelen (hoofdstad, grootte, bevolking, landschap etc.).
  2. Informatie opzoeken over de oorlog (aanleiding, verloop, einde) en samenvatten.
  3. Een kort essay aan de hand van een vraag of stelling die door History Scholar geponeerd wordt. Deze keer de vraag: ‘Some men refused to go to Vietnam to fight, because they felt the war was wrong. Is it ever right to refuse your country’s call to fight in a war?’

Naast internetbronnen als wikipedia en het CIA Factbook bekeek Philip de aflevering van Michael Palins Full Circle in VietnamGood Morning Vietnam en Born on the 4th of July liggen klaar.


Ik ben nog altijd geïnspireerd door de onderwijsmethode van Charlotte Mason. Een van haar stokpaardjes is narration, het navertellen van literatuur die je gelezen hebt. Dat kan op verschillende manieren: mondeling, je vertelling opnemen op camera of mp3, schriftelijk, maar bijvoorbeeld ook door een tekening te maken van wat je gelezen hebt (voor jonge of tekengrage kinderen). Er zijn mensen die een jampot vol vertelmethodes gemaakt hebben (een narration jar). De uitvoering maakt niet uit – het idee is dat je dingen in je hoofd ordent en beter onthoudt als je het aan een ander kunt navertellen, of dat nou aan tafel is of in een schriftelijk verslag.

Mijn manier is simpel: ik vraag de kinderen me te vertellen wat ze gelezen hebben. Cato tekent nog weleens, maar Philip en Jet doen het voornamelijk mondeling en deels schriftelijk. De schriftelijke navertellingen gebruiken we meteen als ‘les Nederlands’, dan kijken we spelling en grammatica na. Zo’n Vietnamverslag is ook niet veel anders dan navertellen en ordenen.

Verder deze week à la Charlotte Mason:

  • Een hoofdstuk uit Mathematicians Are People, Too: Stories from the Lives of Great Mathematicians van Luetta en Wilbert Reimer (1x). Ik las voor, Philip en Jet vertelden na. Als ik ooit nog eens tijd over heb, dan is dit het eerste boek dat ik ga vertalen voor de Nederlandse markt. Zo gaaf. Ook het tweede deel.
  • Shakespeare (2x). Uit Shakespeares Vertellingen van Charles en Mary Lamb las Philip las ‘De koopman van Venetië’ en ‘Het temmen van de feeks’ en vertelde deze aan mij na.
  • Ik heb voorgelezen uit De wind in de wilgen van Kenneth Grahame (1x deze week).
  • Interpunctie (1x). Doen we zo: ik neem een stukje tekst met verschillende vormen van interpunctie, bijvoorbeeld een citaat binnen een dialoog. We bekijken samen alles wat lastig zou kunnen zijn in de tekst. De kinderen bestuderen het nog even goed en daarna krijgen ze dezelfde tekst, maar dan een versie waaruit ik alle hoofdletters en interpunctie verwijderd heb. Vervolgens verbeteren ze het en vergelijken hun versie met het origineel. Ik vind het handig om tekst te gebruiken waarvan ik zeker weet dat de interpunctie perfect is en die makkelijk van internet te plukken is, zodat ik niet hoef over te tikken. Deze week hebben we dit stukje gebruikt.
  • Kunst en filosofie (1x): De school van Athene van Rafaël bekeken in het boek Meesterwerken. Gepraat. Uit Oogetuigen van de wereldgeschiedenis het verslag gelezen van Socrates’ laatste uren, als hij de gifbeker drinkt.

Er was één uithuizige dag deze week: museum Naturalis samen met twee andere gezinnen. De zintuigententoonstelling hadden we nog niet gezien en leverde unieke beelden op. U ziet hier een bijtje op zoek naar nectar.

Philips vaste activiteiten zijn breakdance en drummen. Verder doet hij eens per week een maatschappelijke stage bij Cato’s woensdagmiddagclub. De club duurt drie uur en wordt bezocht door kinderen tussen de vier en tien jaar. Ze doen spelletjes, knutselen en sporten onder begeleiding van twee volwassenen – en Philip. Dat hij een activiteit van Cato gekozen heeft om te helpen, is niet toevallig. Ten eerste ging hij zelf graag naar de woensdagmiddagclub toen hij jonger was, en ten tweede hebben Philip en Cato een bijzondere band. Ze zijn samen als Chinees vuurwerk: licht ontvlambaar, veel kabaal, maar stralend en prachtig om te zien.

Cato baadt dan ook in weelde: zowel een zus die haar in een tutu hijst en door de kamer danst als een broer die haar met pijltjespistolen door het huis jaagt (waar zij altijd voor in is) en schier onuitputtelijk voorleesgeduld heeft.

Van het einde van de week kan ik helaas geen ooggetuigenverslag geven, want toen was Philip niet thuis. Op vrijdag logeerde hij bij zijn beste vriend en op zaterdag had hij een verjaardag van een andere vriend. Ik heb het dus uit de tweede hand. Maar toen hij zaterdagavond om elf uur thuiskwam, was hij moe, enthousiast en voldaan. Er zijn slechtere manieren om je week af te sluiten.