Naar school in Naturalis
25 november 2015
We hadden een vogel gevonden. Als u net zo veel van vogels weet als ik, dan kon hij het best omschreven worden als een kleine vogel. Oranje-bruin en zwart, met een witte buik. En hij was dood, zoveel was duidelijk.
Maar in plaats van koketteren met mijn gebrek aan vogelkennis kan ik beter vertellen wat we gedaan hebben om er slimmer van te worden. Je kunt namelijk twee dingen doen als je een dood vogeltje vindt. Nou ja, je kunt natuurlijk heel veel dingen doen als je een dood vogeltje vindt, maar laat ik me beperken: je kunt hem laten liggen of je kunt hem meenemen. En als je een herfstwandeling maakt met vijf kinderen en je vindt een klein, ongeschonden, beeldschoon vogeltje, dan wordt de keus automatisch voor je gemaakt. Dan neem je zo’n dotje mee naar huis. Want die vijf kinderen komen regelmatig in Naturalis en weten dat dat museum heel blij is met dode dieren.
We maakten foto’s, stuurden die op naar de afdeling Collectiebeheer en kregen per ommegaande bericht: ‘What a cutie, we would love to have it!’ Hij had ook een soortnaam, begrepen we. Het was een keep. Via welkevogelisdit.nl waren we zelf al een eind in de richting gekomen, maar verder dan ‘iets van een vink’ durfden we niet te gaan. Een keep dus.
Maar waarom was ie nou dood? Hij was nog zo prachtig, helemaal niet aangevreten of gerafeld. Gebrek aan adem, zou mijn oma gezegd hebben. Toch wilden we graag een wat specifiekere verklaring. En we hadden al een vingerwijzing: in z’n nekje zaten een paar dikke bulten.
Onze innerlijke forensisch onderzoeker neeg naar een duidelijke diagnose: dat moest kanker zijn. Zonneklaar. We legden de keep in de vriezer en wachtten tot de officiële autopsie.
En zo wandelden we twee weken later Naturalis binnen met een bevroren vogel in een tupperwaredoosje. We ontmoetten Becky, met wie we al gezellig gemaild hadden. Ze zou ’s morgens eerst een holenduif prepareren voor het publiek en daarna met onze keep aan de slag gaan, mits ie op tijd ontdooid was.
Becky was geweldig. Buiten dat ze erg mooie haren had, was ze ook nog eens vriendelijk, grappig, geduldig en deskundig. Omdat ze wist van ons thuisonderwijs, had ze een handout gemaakt van de vogelanatomie. Becky komt uit de Verenigde Staten en had daar al met thuisonderwijskinderen gewerkt, dus ze vond het helemaal niet vreemd dat wij op een maandagochtend een praktijkles taxidermie combineerden met het voederen van knuffeldieren, om maar eens iets te noemen.

Victoria (3) brengt dwangvoeding toe bij een mol.
De keep bleek voldoende ontdooid. Becky nodigde ons uit om vanuit het amfitheater bij de snijtafel te komen staan. Zo konden we goed meekijken bij het prepareren. Hersentjes eruit, hartje, ingewanden, alles puntgaaf. Ze liet het maagje zien en sneed het open: het zat nog tjokvol eten. Onze keep was dus geen hongerdood gestorven.
Ze had al meteen gezien wat de doodsoorzaak was. Wij bleken het ziektebeeld niet helemaal correct te hebben ingeschat. Wat we hadden aangezien voor tumoren, bleken in werkelijkheid…
… teken. Eén teek zou hij wel overleefd hebben, maar drie was te veel. Drie joekels van parasieten waren ons keepje fataal geweest.
Becky haalde geroutineerd de vogel leeg, waste hem en vulde het donzen vogelhuidje weer op. Daarna naaide ze hem dicht. Een tikkie grof, dat wel. De keep zou namelijk niet publiekelijk tentoongesteld worden, maar in de wetenschappelijke collectie terechtkomen. Achter gesloten deuren, ergens in de catacomben van het museum – het hoefde dus geen onzichtbaar ritssluitinkje te worden. Becky vertelde dat ze eens een stagiaire had gehad, een student Diergeneeskunde, die bij zijn studie had geleerd om heel netjes te hechten, met piepkleine steekjes. Het duurde eeuwen voordat hij de geprepareerde dieren bij Naturalis dichtgenaaid had. Becky was zo klaar. Maar onze keep zag er prachtig uit. Ze aaide nog eens over zijn veertjes. We lieten hem met een gerust hart achter.
Valreeptips voor de NOT
30 januari 2015
Als je zaterdag nog een gaatje hebt, zou ik gaan. Je hebt maar eens per twee jaar de mogelijkheid en bovendien blijft die kwakkelwinter morgen toch doormodderen, aldus weeronline. Waar is het op zo’n dag beter toeven dan op een beurs vol onderwijsmateriaal, museumkraampjes en boeken?
Aanmelden kan gratis en voor niks: op de site van de NOT. Via die link kun je eventueel ook een dagkaart van de NS aanschaffen voor 20 euro. Je hoeft niet in het onderwijs werkzaam te zijn, iedereen mag naar binnen. We signaleerden mensen met ‘Belastingdienst’ op hun naamkaartje, maar je kunt bij de bedrijfsnaam natuurlijk ook iets gezelligs invullen.
Op de site en in het boekje dat je bij de ingang krijgt, staan alle 350 exposanten met naam en locatie. Kun je een plannetje maken voor de route die je wilt gaan. Wij hadden dit jaar weinig noten op onze zang; ik hoefde geen methodes aan te schaffen en we kwamen vooral om ideeën op te doen en rond te snuffelen tussen de plezanterietjes. Hieronder een paar tips voor de NOT 2015 – in willekeurige volgorde.
-
Educatheek – hal 10, locatie A044. Geweldige, thuisonderwijsvriendelijke leverancier. Van speelzand tot magnetische breukensets, via opblaasbare zonnestelsels, kleuterpuzzels, rekenstaafjes, letterdozen en zandvormpjes; een groot assortiment spullen met goede beursaanbiedingen.
- Kinheim – hal 9, locatie A050. Veel werkboekjes die handig zijn bij zelfstandig werken. Hun serie ‘Topo Trainen’ vind ik nog steeds een van de beste in zijn soort (niet vergeten het correctievel erbij te kopen) en de geschiedenisreeks ‘Tijdvak’ is leuk, overzichtelijk en sluit goed aan op de geschiedeniscanon. Verder hebben we dit jaar een aantal puzzelboekjes gescoord: Franse woordjes voor Jet (12), spreekwoorden en taalspelletjes voor Cato (7). De beursprijzen zijn concurrerend met de reguliere prijzen: in plaats van 6,50 betaal je nu 4,50 euro per boekje én je kunt alles per stuk kopen in plaats van in sets.
- Bekius schoolmaterialen – hal 9, locatie D080. Mooi ontwikkelingsmateriaal en veel spellen. Zelf heb ik dit jaar de denkspellen van Thinkfun laten passeren, maar ik twijfel nog steeds of dat een goede zet was, met die kortingen van dertig procent. Mocht je ideeën willen opdoen of materiaal uit de stal van Rush Hour en Camelot Jr. willen aanschaffen, dan zou ik er even langswippen.
- Naturalis – hal 8, locatie A056. Ze staan in het hoekje bij Archeon, Rijksmuseum, Zuiderzeemuseum en andere uitjes. Als je een Naturalisfolder meeneemt met hun onderwijsprogramma, zit er meteen een gratis toegangskaart in. Van de grote hoeveelheid gratis tassen die op de NOT verstrekt worden, heeft Naturalis dit jaar by far de mooiste.
- Zwijsen – hal 10, locatie B033 (let op: niet hun locatie in hal 9). Mooie geplastificeerde posters van Europa, Wereld en Nederland, plus nog wat taal- en rekenposters. In de winkel 7,95, nu drie posters voor een tientje.
- Entoen.nu – hal 8, locatie D048. De canon van de Nederlandse geschiedenis, moet je natuurlijk even langs.
- Klas voor de toekomst – hal 11, locatie A078. Je kunt er niets kopen, maar wel een toffe demonstratie zien van de Legoleerlijn: een lespakket waarmee kinderen van 4-18 kunnen leren programmeren. Van simpele opdrachten tot ingewikkelde Lego-robots.
- Het kinderboekenstraatje – hal 10. Een pad lang uitsluitend kraampjes met kinderboeken. Er zaten dit jaar geen enorme uitschieters bij, maar uitgeverij Gottmer moet je beslist even bezoeken. Zij hebben naast hun geweldige fondslijst een erg mooie beursaanbieding van drie boeken voor 15 euro – titels die doorgaans 15 euro per stuk zijn. Gottmer dus, in hal 10 op locatie B041.
- Onze Taal – hal 10, locatie A017. Als je een béétje hart hebt voor het Nederlands, dan ga je hier langs. En anders ook. Want dan maak je gebruik van hun beursaanbieding en ga je zingend naar huis. Alleen al voor Onze Taal is het die treinreis waard.
Morgen dus, zaterdag 31 januari, de laatste dag van de Nationale Onderwijstentoonstelling. Jaarbeurs in Utrecht, geopend van 10 tot 16 uur. Haal hier je e-ticket.
—
Vorige bezoeken aan de NOT:
Madrid, 7 december 2013
9 december 2013
Lieve Catootje,
Na een stormachtige reis ben ik weer veilig aangekomen in Spanje. Ik wil je nog eens bedanken voor de prachtige tekeningen en liedjes. Wat was het gezellig hè, de afgelopen weken. Je had het ook zo feestelijk gemaakt in huis. Alle sintboeken uitgestald, Hoor wie klopt daar kinderen van Bert en Ernie volcontinu in de cd-speler. En dan de verkleedpartijen!
Ik vond het leuk om je weer met je vrienden en vriendinnen te ontmoeten in mijn logeerhuis. Vorig jaar gaf je me nog een hand terwijl je achter de rug van je moeder stond, maar nu stapte je zo op me af en haakte je geestdriftig in bij de polonaise.
Je zusje vond het nog wel een beetje spannend, geloof ik. Maar alles komt op zijn tijd, hè. En toen jij zo veel durfde, deed zij het ook.
O ja, ik zou nog antwoord geven je vraag. Natuurlijk is het mogelijk om bij mij te komen werken. Met de drie pietendiploma’s die je dit jaar weer hebt gehaald op streetdance, zwemles en in mijn Sinterklaashuis voldoe je aan alle eisen. Zoals jij over daken kunt lopen en door schoorstenen weet te kruipen! Zelden heb ik iemand gezien die het onderdeel stoombootnavigatie zo snel onder de knie had.
Ik kan ook meteen de uitslag van je theorie-examen meedelen: je bent cum amygdalum geslaagd (dat betekent ‘met amandelen’ – de hoogste lof, want zonder amandelen geen marsepein of versierde speculaas). Pepernoten verdelen, rijmwoorden verzinnen, ingewikkelde cadeauvraagstukken oplossen; je deed het perfect in je werkboekjes.
De luisterpiet vertelde dat je ook in Naturalis geweest bent, op bezoek bij een goede bekende van je.
Nou hield je toch al van dit museum, maar met Freek zo alomtegenwoordig zou je er wel willen wonen, begreep ik. Samen met je vriendinnetje had je alle 45 dieren van de speurtocht zo gevonden.
Het was ook eigenlijk niet zo’n verrassing voor mij dat je stond te juichen toen je een Freekpakketje in je schoen vond. De houten koningscobra kon mooi toekijken hoe jij al die potjes kwartet won.
Ik begreep dat jullie bij Naturalis trouwens nog een paar nieuwe diersoorten ontdekt hebben. Ik zal volgend jaar in Freeks gedicht vragen of hij die in het kwartetspel kan opnemen.
Dag lieve Catootje. Het valt me zwaar om weer twaalf maanden door te brengen zonder jouw prachtige sinterklaasliedjes, maar je glinsterogen draag ik in mijn hart. Ik zal aan je denken terwijl ik pootjebaad in de branding van de Middellandse Zee.
Tot volgend jaar!
Sinterklaas
—-
- Hier meer over Cato’s liefde voor Freek de bioloog. Voor Catootjes die net zoveel van spelletjes als van de bioloog houden, is het kwartet dan ook onmisbaar.
Freeks speurtocht in Naturalis is ook een aanrader. Met een afvinklijstje ga je langs de vaste collectie waar Freek Vonk met filmpjes, geluidsopnames en geschreven verhaaltjes meer over de dieren vertelt.
- Er zijn nogal wat sinterklaashuizen, maar dit huis was verreweg onze favoriet. Toen het opgedoekt werd, weken we uit naar deze.
- Als je googelt op ‘werkboekje sinterklaas groep 4’ kun je naar hartelust downloaden. Van juf Shanna of Antoinette bijvoorbeeld. Dit boekje vond Cato ook erg leuk (even gratis registreren bij de leermiddelendatabase).
- Een aantal van onze lievelingssinterklaasboeken staat hier.
Een week uit het leven van… Philip
27 februari 2013
Dit is Philip. Philip is dertien jaar. Als hij op school had gezeten, zat hij in de tweede klas van het atheneum. Maar Philip zit niet op school. En aangezien er maar 328 kinderen in Nederland thuisonderwijs krijgen, en slechts een klein percentage daarvan de middelbare school doet, zijn veel mensen benieuwd naar hoe-zo’n-dag-nou-gaat.
In sommige dingen is Philip erg goed, onthouden bijvoorbeeld. Vrijwel alle verhalen die hij op zijn vierde gehoord heeft, kan hij nu nog in detail navertellen. Als hij iets één keer gelezen heeft, staat het in zijn geheugen gebeiteld. Hij is kampioen plannen maken en creatieve oplossingen verzinnen. Zonder moeite herkent hij de drumpartij in een willekeurig nummer en hij heeft een rechtvaardigheidsgevoel waar Kofi Annan een puntje aan kan zuigen.
Concentratie is daarentegen niet een van Philips sterke kanten. Hij is nogal gauw afgeleid. De intentie is er wel, maar ja, dan zit je daar met je schrift aan tafel. En dan bedenk je hoe ridicuul het is om te beginnen zónder dat je potlood geslepen is. Of je oog valt op een reclameblaadje dat toevallig ook op tafel ligt – en ineens weet je dat het onmogelijk is om aan je werk te beginnen voordat je al je spaargeld geteld hebt. Of je krijgt plotseling enorme dorst (ook al heb je net ontbeten). Niemand kan van een mens verwachten dat hij uitgedroogd aan zijn werk begint.
Kortom, het duurt even voordat Philip op stoom is. Maar als hij eenmaal bezig is, kan hij er volledig in opgaan. Soms verrast hij zichzelf gewoon. ‘Mam’, zei hij laatst, ‘ik had het nooit gedacht, maar wiskunde kan echt verslavend zijn.’ Ik ga het op een tegeltje schilderen voordat hij het vergeten is.
Philip doet vijf vakken per dag. Iedere dag wiskunde en Nederlands en daarnaast drie variabelen. Verder leest hij dagelijks minimaal een halfuur (maar meestal langer) een (literaire) roman of ander proza. Voor alle kinderen geldt: televisie, iPad en computers gaan pas na 17.00 uur aan ter vermaak. Ter lering mag alles natuurlijk altijd aan.
Hoewel deze dingen redelijk vaststaan, maken we graag en uitbundig gebruik van de flexibliteit van thuisonderwijs. Eén-op-één leer je efficiënt, dus er kunnen veel zijpaadjes ingeslagen worden. Als er een onverwacht uitje is of iedereen enorme zin heeft in taart en we een ochtend willen bakken, dan passen we ons makkelijk aan. Niet té makkelijk, want Philip floreert op een beetje routine. Het heeft even geduurd voordat ik dat begreep en door zijn gefladder heen aan een ritme bleef vasthouden, maar op die manier is hij het gelukkigst en ervaart hij aan het eind van de dag de meeste voldoening.
Meestal besteedt Philip zo’n drie uur per dag aan boekenwerk. Omdat de kinderen zelf bepalen wanneer ze hun werk doen, zolang het maar voor het avondeten klaar is, lopen Philip en Jet niet helemaal synchroon in hun werktijden. Waar Jet voor het ontbijt liefst al een paar opdrachten afgerond heeft, begint Philip zijn dag graag zo.
Wat mij betreft een geneugte van thuisonderwijs – je eigen tempo kunnen volgen. Jet brengt haar middagen graag dansend door, terwijl Philip liever met vrienden afspreekt; zo hebben ze ieder hun eigen redenen om op tijd klaar te zijn.
Dit is wat Philip in een week gedaan heeft.
Wiskunde (dagelijks). Singapore Math is het fundament; daarnaast variëren we voor de jeu en de suppletie. We gebruikten onder meer Wisschriften van Vierkant voor Wiskunde, meetkunde met Van Basis tot Limiet (Belgische methode die geleverd wordt met het wiskundespel MonkeyLabs) en Your Business Math, waarbij Philip en Jet op papier een boekwinkeltje exploiteerden. Op dit moment werkt Philip weer met Singapore Math.
- Syntaxis (2x deze week): woordsoorten, woordgroepen en zinnen ontleden.
- Frans (3x deze week) met het Rosetta Stoneabonnement dat ik noemde in Jettes week.
- Gelezen in Niemand houdt mij tegen van Evert Hartman (dagelijks).
- Drummen (4x). Deze week geen les, wel gewoon gestudeerd. Met zijn leraar werkt hij met Real Time Drums van Arjen Oosterhout, daarnaast kiest Philip telkens een nummer waarvan hij de drumpartij wil instuderen (veel Coldplay, maar ook andere).
- Het convectie-experiment van André Kuipers (1x). Had ik ooit aangevraagd via ESA en was blijven liggen.
- Voor geschiedenis/aardrijkskunde/maatschappijleer koos Philip de Vietnamoorlog (2x aan gewerkt deze week). Drijfveer: er wordt in films vaak aan gerefereerd (‘I served in Nam, man’) en Philip wilde weten waar het nou eigenlijk over ging. We gebruiken bladen van Scribe als mal: History Scholar en Geo Scribe. Deze opdracht bestond uit drie delen:
- Basisinformatie over Vietnam verzamelen (hoofdstad, grootte, bevolking, landschap etc.).
- Informatie opzoeken over de oorlog (aanleiding, verloop, einde) en samenvatten.
- Een kort essay aan de hand van een vraag of stelling die door History Scholar geponeerd wordt. Deze keer de vraag: ‘Some men refused to go to Vietnam to fight, because they felt the war was wrong. Is it ever right to refuse your country’s call to fight in a war?’
Naast internetbronnen als wikipedia en het CIA Factbook bekeek Philip de aflevering van Michael Palins Full Circle in Vietnam. Good Morning Vietnam en Born on the 4th of July liggen klaar.
Ik ben nog altijd geïnspireerd door de onderwijsmethode van Charlotte Mason. Een van haar stokpaardjes is narration, het navertellen van literatuur die je gelezen hebt. Dat kan op verschillende manieren: mondeling, je vertelling opnemen op camera of mp3, schriftelijk, maar bijvoorbeeld ook door een tekening te maken van wat je gelezen hebt (voor jonge of tekengrage kinderen). Er zijn mensen die een jampot vol vertelmethodes gemaakt hebben (een narration jar). De uitvoering maakt niet uit – het idee is dat je dingen in je hoofd ordent en beter onthoudt als je het aan een ander kunt navertellen, of dat nou aan tafel is of in een schriftelijk verslag.
Mijn manier is simpel: ik vraag de kinderen me te vertellen wat ze gelezen hebben. Cato tekent nog weleens, maar Philip en Jet doen het voornamelijk mondeling en deels schriftelijk. De schriftelijke navertellingen gebruiken we meteen als ‘les Nederlands’, dan kijken we spelling en grammatica na. Zo’n Vietnamverslag is ook niet veel anders dan navertellen en ordenen.
Verder deze week à la Charlotte Mason:
- Een hoofdstuk uit Mathematicians Are People, Too: Stories from the Lives of Great Mathematicians van Luetta en Wilbert Reimer (1x). Ik las voor, Philip en Jet vertelden na. Als ik ooit nog eens tijd over heb, dan is dit het eerste boek dat ik ga vertalen voor de Nederlandse markt. Zo gaaf. Ook het tweede deel.
- Shakespeare (2x). Uit Shakespeares Vertellingen van Charles en Mary Lamb las Philip las ‘De koopman van Venetië’ en ‘Het temmen van de feeks’ en vertelde deze aan mij na.
- Ik heb voorgelezen uit De wind in de wilgen van Kenneth Grahame (1x deze week).
- Interpunctie (1x). Doen we zo: ik neem een stukje tekst met verschillende vormen van interpunctie, bijvoorbeeld een citaat binnen een dialoog. We bekijken samen alles wat lastig zou kunnen zijn in de tekst. De kinderen bestuderen het nog even goed en daarna krijgen ze dezelfde tekst, maar dan een versie waaruit ik alle hoofdletters en interpunctie verwijderd heb. Vervolgens verbeteren ze het en vergelijken hun versie met het origineel. Ik vind het handig om tekst te gebruiken waarvan ik zeker weet dat de interpunctie perfect is en die makkelijk van internet te plukken is, zodat ik niet hoef over te tikken. Deze week hebben we dit stukje gebruikt.
Kunst en filosofie (1x): De school van Athene van Rafaël bekeken in het boek Meesterwerken. Gepraat. Uit Oogetuigen van de wereldgeschiedenis het verslag gelezen van Socrates’ laatste uren, als hij de gifbeker drinkt.
Er was één uithuizige dag deze week: museum Naturalis samen met twee andere gezinnen. De zintuigententoonstelling hadden we nog niet gezien en leverde unieke beelden op. U ziet hier een bijtje op zoek naar nectar.
Philips vaste activiteiten zijn breakdance en drummen. Verder doet hij eens per week een maatschappelijke stage bij Cato’s woensdagmiddagclub. De club duurt drie uur en wordt bezocht door kinderen tussen de vier en tien jaar. Ze doen spelletjes, knutselen en sporten onder begeleiding van twee volwassenen – en Philip. Dat hij een activiteit van Cato gekozen heeft om te helpen, is niet toevallig. Ten eerste ging hij zelf graag naar de woensdagmiddagclub toen hij jonger was, en ten tweede hebben Philip en Cato een bijzondere band. Ze zijn samen als Chinees vuurwerk: licht ontvlambaar, veel kabaal, maar stralend en prachtig om te zien.
Cato baadt dan ook in weelde: zowel een zus die haar in een tutu hijst en door de kamer danst als een broer die haar met pijltjespistolen door het huis jaagt (waar zij altijd voor in is) en schier onuitputtelijk voorleesgeduld heeft.
Van het einde van de week kan ik helaas geen ooggetuigenverslag geven, want toen was Philip niet thuis. Op vrijdag logeerde hij bij zijn beste vriend en op zaterdag had hij een verjaardag van een andere vriend. Ik heb het dus uit de tweede hand. Maar toen hij zaterdagavond om elf uur thuiskwam, was hij moe, enthousiast en voldaan. Er zijn slechtere manieren om je week af te sluiten.
Leidse school
24 oktober 2010
Jette heeft momenteel het soort stem waarmee ze moeiteloos wordt aangenomen bij het damesdispuut van Minerva. Dat komt door een verkoudheid, maar het is ook toepasselijk, want sinds twee maanden gaan Philip en Jet naar de universiteit. Eigenlijk mag het de naam nauwelijks hebben, twee keer per maand een uurtje les, maar het klinkt goed: jeugduniversiteit. En met die stem erbij is het helemaal echt als Jet ’s ochtends vraagt: ‘Hoe laat heb ik college?’
Er zijn veel steden die een kinderuniversiteit aanbieden; Philip en Jet gaan naar Leiden. Ze krijgen les van een universitair docent of professor over uiteenlopende onderwerpen, van vlinders tot hoofdpijn. De colleges worden gegeven in vijf Leidse musea, die ieder een eigen reeks aanbieden. Philip en Jet nemen deel in Museum Boerhaave en Naturalis.
Sommige onderwerpen bereiden we voor. Bij het college over hoofdpijn moesten ze vragen inleveren, en voor de lezing ‘Geheimen van Escher’ lazen we het boek Tovenaar op papier van Bruno Ernst, uit de mooie serie kinderkunst van Waanders. Na afloop van het college legde Philip me nog eens uit hoe het zat met het droste-effect.
Ze hebben er nog een paar te gaan, en het leukste college tot nu toe vonden ze unaniem dat van dr. Tinde van Andel, over de wonderlijke eigenschappen van planten.
Philip en Jet hadden alles onthouden – de hele terugreis buitelden ze over elkaar heen met hun verslagen. Over het Indische bloemriet canna indica met zijn ‘weglopershagel’ bijvoorbeeld. Daarmee konden gevluchte slaven in Suriname een echt plantengeweer maken. De zaadjes van het bloemriet zijn namelijk zo hard en rond als kogeltjes; je kunt ze met een holle stengel en wat gestolen buskruit afschieten op barbaarse slavenhouders.
De kinderen waren ook gefascineerd door het bijgeloof dat mensen al eeuwen hechten aan eigenschappen van sommige planten. Neem het kruidje-roer-mij-niet. Dat vouwt zijn blaadjes dicht en verschrompelt als je het aanraakt. Dus wat deden bijgelovige vrouwen? Die gebruikten het voor hun overspelige mannen. Als het kruidje in het bed van de echtgenoot werd gelegd, zou er nog meer verschrompelen, zodat er weinig overspeligs overbleef.
Of het Surinaamse verstopkruid, dat mensen het idee geeft dat zij onzichtbaar zijn. Vroeger populair bij slaven, omdat het hun de moed gaf weg te lopen. Tegenwoordig is het geliefd onder bolletjesslikkers, die denken minder snel gezien te worden door de douane.
Ik luister en verbaas me, bewonder en geniet mee van hun verhalen. Ik zou dolgraag ieder college zelf bijwonen, maar dat mag niet. De jeugduniversiteit kent een strikte leeftijdsgrens: alleen voor kinderen van 8 tot en met 12 jaar. Dus zit ik samen met andere ouders op de gang te wachten, lees een boek of maak een ommetje door het museum. En eigenlijk vind ik dat ook niet erg. Eigenlijk is het geweldig om na afloop bijgepraat te worden door enthousiaste kinderen over dingen waar ik nog niks van wist.
Fossielen van de Maasvlakte
14 september 2010
Heeft u het ook gezien, op het journaal? Die enorme hoeveelheid gruis op de binnenplaats van Naturalis, natuurhistorisch museum in Leiden?
Ik kan u vertellen: Philip en Jet hebben daar een cru-ci-a-le rol in gespeeld. Het was toeval dat we in het weekend in Naturalis waren, maar bij binnenkomst liepen we direct tegen een mevrouw met een intekenlijst op. Of Philip en Jet wilden meehelpen om de bodem van de Tweede Maasvlakte te onderzoeken. Nou ja, dan zijn ze de beroerdsten niet.
Halverwege de onderzoekstent kwam er bijna een kink in de kabel, want Philip had gedacht dat hij ook wel het een en ander aan fossielen mee naar huis mocht meenemen. Toen bleek dat dat ten strengste verboden was, wilde hij eigenlijk meteen rechtsomkeert maken. Het vooruitzicht van eeuwige roem stond niet in verhouding tot alle schatten die hij door zijn handen mocht laten gaan en dáár moest laten.
Uiteindelijk deed hij het toch. Ik zei het al, hij is de beroerdste niet. En wat hadden ze ook zonder hem gemoeten? De man is dingenzoeker vanaf zijn geboorte. Eerst met zijn ogen, maar vanaf het moment dat hij er fysiek toe in staat was, heeft hij alles opgeraapt wat mooi was. Nog steeds. Als hij met atletiek een duinloopje gedaan heeft, komt hij steevast thuis met zakken vol bijzondere stenen, schelpen, eindjes touw en aparte takjes. Dus ja, als die bijzondere haaientand erbij had gezeten, had hij hem zeker gevonden.
Maar er zat geen haaientand in hun bakje gruis. Wel veel vuursteen (‘Dat vind ik ook vaak op het strand’) en een paar kleine steentjes met fossiele afdrukken.
Jet vond het allemaal hartstikke leuk, de entourage, het diploma ‘junior-paleontoloog’, de gezelligheid. Ze sorteerde er lustig op los, maar wel op z’n Jets, zodat er menigmaal een ouwe oesterschelp in het bakje voor vuursteen verdween. Philip haalde ze er zuchtend weer uit. Het valt niet altijd mee om dingenzoeker te zijn.
Achterbankgeneratie
1 juni 2010
Cato wilde zo graag eens. ‘Wat is dat?’ vroeg ze regelmatig ter bevestiging. ‘Een bus’, zei ik dan. Of we niet ergens heen konden, vroeg ze iedere keer weer, met die bus.
De tram kennen ze wel, de metro een beetje en de trein natuurlijk – hoewel ze grote afstanden meestal per auto afleggen. Maar de bus, ah de bus. Dat was een mysterie.
Dus toen we vandaag naar een van onze lievelingsmusea gingen, gingen we met de bus. Over de snelweg. Als je toch in een bus zit, dan ook maar meteen een heel eind. Met alle karakteristieke nevenactiviteiten. Karakteristiek rennen om de aansluiting te halen. Karakteristiek opgehouden worden omdat er een dood nestvogeltje op straat ligt waar de kinderen uitgebreid naar willen kijken. Karakteristiek weggeblazen worden op een ‘transferium’ langs de A44.
Maar de kinderen vonden het een feest op zich. ‘Ik zou eigenlijk wel in een bus willen wonen,’ zei Philip, ‘gezellig overal naar toe reizen in je eigen huisje.’ Nadat we twaalf keer van plaats gewisseld waren omdat de bus toch bijna leeg was en iedereen het mooiste uitzicht wilde hebben, eindigden we op de achterste banken. Cato was volmaakt tevreden. Zo ontspannen kun je niet zitten in een auto.
Naturalis was weer fijn. We hadden de tentoonstelling ‘Opvetten en wegwezen’ over trekvogels nog niet gezien en de nieuwe bioscoopzaal met quizknopjes was ook nieuw voor ons. Maar die bus, die deed het ‘em.