Kabouterpad

20 juni 2012

De een loopt een marathon, de ander een kruistocht. Wij liepen het kabouterpad. Want kabouter Zandkorrel had hulp nodig.

Kabouter Zandkorrel resideert sinds jaar en dag aan de voet van de Schoorlse duinen, een van de mooiste gebieden van Nederland. Philip heeft hem al eens geholpen toen hij een jaar of vier was, Jet ook en nu was Cato aan de beurt. Het is kortom een nogal behoeftige kabouter. Maar wij helpen graag, dus togen we naar het bezoekerscentrum van Staatsbosbeheer waar we uitgebreide instructies kregen voor onze reddingsoperatie.

Het moet gezegd: kabouter Zandkorrel pakt flink uit met zijn bepakking. Een hulpkabouter wordt voorzien van 1) een rode puntmuts, 2) een kralenketting die de route aangeeft, 3) een boekje met opdrachten en 4) een rugzak met vogelfluitje, spiegeltje en andere hulpmiddelen. The whole shebang.

Hoewel die rode muts ons allemaal past, was er maar één hulpkabouter. Cato. Wij waren húlp van de hulpkabouter. Een dankbare taak. Een hulp van de hulpkabouter mag opdrachten voorlezen en ondersteuning bieden. Zoals het dragen van de sandalen van de hulpkabouter.

Met de kralenketting volg je een kleurtjesroute: iedere kraal staat voor een paaltje. Gele kraal, geel paaltje, rode kraal, rood paaltje. Een kaboutertomtom eigenlijk. Gedurende de wandeling kom je opdrachten tegen waarmee je de duinkabouters uit de brand helpt. Door zand te kruien bijvoorbeeld. Dat gebeurde hier vroeger al, toen werd het per treintje naar de stad vervoerd. Zo is in 1937 het Amsterdamse Rokin dichtgegooid met Schoorls zand.

We vonden sporen die onmiskenbaar op kabouters wezen: een restje beukennootjestaart, een plasje eikeltjeskoffie. We zagen plekken die op tuintjes leken en waren er zeker van dat de grote kussens mos gebruikt worden als kaboutertrampoline.

Cato liet zelf ook markeringen na. Een ‘C’ in het zand, een bedje van loof en duingras, voor als kabouter Zandkorrel logées kreeg. En een kunstwerk van natuurvondsten: schors, dennenappels en -naalden, bloemen en takjes. Dat was een opdracht uit het boekje.

Hard werken allemaal. En je werd er niet bepaald schoner op.

Omdat Cato toevallig in een Paulus de boskabouterfrenzy zit, kwamen we van alles tegen wat gelieerd kon zijn aan de verhalen. Waar zou de boom van Oehoeboeroe zijn? Het dassenhol van Gregorius? Het huisje van Paulus? Dat laatste moest in een ferme stam zijn, eentje waar Sinterklaas in past (zoals iedereen weet die Paulus de hulpsinterklaas heeft gelezen), zoveel was zeker. Vele bomen waren geroepen, slechts weinige uitverkoren.

Paulus zelf liet zich overigens niet zien. Kabouter Zandkorrel ook niet. Maar dat komt, zo stond in het opdrachtenboekje van het kabouterpad, omdat kabouters overdag veel slapen. Daarom moet je ook niet te veel kabaal maken als je door het Schoorls duingebied loopt. Dus slopen we op onze tenen de hoge trappen op.

Wat niet meeviel, in het bijzonder voor degenen die een extra lading bij zich droegen. Een lading die alles aanvankelijk erg interessant vond, maar gaandeweg nogal slaperig werd van de wandeling in de boslucht. Kabouters zijn niet de enige wezens die overdag een tukje doen.

Zo bossig als het er nu is, is het niet altijd geweest in de Schoorlse duinen. Lange tijd was het een woestijn aan zee. In 1801 schreef de dijkgraaf aan de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken dat het de ‘ellendigste van alle die duinen’ was, want ze waren niet in toom te houden. Daarom besloot men honderdvijftig jaar geleden wat bomen te planten die het zand op zijn plaats moesten houden. Dat resulteerde in dit prachtige natuurgebied. Volgens het opdrachtenboekje hebben kabouter Zandkorrel en zijn kornuiten daar ook een flink aandeel in gehad – ze hebben heel wat zaadjes geplant. Om hen te helpen kon je zelf een zaadje uit een dennenappel peuteren.

En dat planten.

Daarna mochten we even uitrusten van het opdrachtenboekje. Dat deed kabouter Zandkorrel ook altijd. Dan luisterde hij naar de stilte of hield een gesprek met de vogeltjes. Met het bijzondere vogelfluitje uit de kabouterrugzak konden wij dat ook proberen. Hoewel we eerst een beetje sceptisch waren over het concept (het lijkt op een piepende deur), werkte het fluitje echt: vogeltjes waren even stil en ‘antwoordden’ dan op de nieuwkomer in hun bos. Met een beetje mazzel lok je er trouwens een hele coole vogel mee.

De opdracht ‘kijk met een spiegeltje onder de hoed van een paddestoel’ konden we helaas niet uitvoeren. In juni zijn er bijna geen paddestoelen. Dat is jammer, want dit gebied staat bekend om zijn grote hoeveelheid paddestoelen: ruim 800 soorten. Daarentegen hadden we geluk bij het paddenpoeltje. In de zomer mag kabouter Zandkorrel er graag pootjebaden en in de winter pleegt hij er te schaatsen.

Wij vonden er een miljoen dikkopjes.

Jet en Cato groeven mooie geultjes, doolhofjes en waterglijbanen uit, zodat de dikkopjes gezellig konden recreëren. Zo’n ronde poel wordt anders ook maar saai.

Cato kreeg haar kabouterdiploma. We waren plaatsvervangend trots met haar; zoiets straalt toch af op hulpen van de hulpkabouter. ’s Avonds bij het voorlezen uit Paulus in de nesten dacht Cato in de tekeningen een en ander te herkennen. Bij een volgende wandeling weten we de Paulusboom vast en zeker te vinden.

—-

  • Het kabouterpad begint bij Het Zandspoor, het bezoekerscentrum van Staatsbosbeheer in Schoorl. Voor niks gaat de zon op en kabouter Zandkorrel is ook niet van gisteren, dus het is niet helemaal gratis: een opdrachtenboekje kost 2,50 euro en voor iedere hulpkabouter (degene die een eigen muts en rugzakje krijgt) betaal je ook 2,50. Hou een tientje borg paraat voor het rugzakje.
  • Naast het kabouterpad kun je gewoon (gratis) rondscharrelen op de speelplek bij het bezoekerscentrum en de tentoonstelling binnen bekijken. Er is ook een blotevoetenpad.
  • In de herfst is een paddestoelentocht een grote aanrader. Op de activiteitenpagina van Het Zandspoor vind je in september en oktober alle informatie. Hier een filmpje met sfeerfoto’s van iemand die een paddestoelenwandeling in Schoorl gemaakt heeft.

Gouwe ouwe

15 juni 2009

Ideale leeshouding

Toen we laatst Edward Tulane nog eens uitlazen en alledrie even stil waren over het einde, wist ik het weer zeker: er is weinig wat ik zo belangrijk vind als samen voorlezen. 

Meer dan al het andere hoop ik dat mijn kinderen zich dit later herinneren. De uren die we doorbrachten op de bank, op bed of met onze ruggen tegen de verwarming. Cato die over ons heen rolde terwijl wij lazen en lazen en lazen. Op koude novembermiddagen met z’n allen onder het dekbed, op warme zomeravonden voor het slapengaan. Astrid Lindgren, De bende van de Witte RoosDat ik wilde pauzeren omdat ik een schorre keel kreeg en dat zij dan de taken verdeelden -Philip zette koffie, Jet schonk limonade in- zodat we snel weer verder konden lezen. Hoe Cato inmiddels in slaap gevallen was, zodat we nog iets langer door konden gaan. Hoe ze schaterden als John een van zijn accenten opzette, hoe ze huilden om het een-na-laatste hoofdstuk van superdetective Blomkwist en zijn bende van de Witte Roos. Hoe het gelukkig toch nog goedkwam.

Onze laatste vondsten zijn uit de oude doos. Sommige hadden we al eens gelezen, andere lazen we voor het eerst.

Het huis aan de rand van de zee van Randall Jarrell is de bijzonderste van het rijtje. Het verhaal is heel eenvoudig, maar prachtig. Over een familie die elkaar vindt, in plaats van bij elkaar geboren wordt. Het zijn de poëtische zinnen die het hem doen: de manier waarop de zeemeermin de taal van de jager leert, de fouten die ze maakt, associaties die gelegd worden. De manier waarop de personages zich ontvouwen door middel van de taal. Niet ingewikkeld, niet spannend, wel heel erg mooi. Hier kun je het boek gedeeltelijk online lezen.

Het huis aan de rand van de zee van Randall Jarrell

Theelepelvrouwtje van Alf Prøysen. Ik kende vaag het verhaal, ik kende de tekenfilm van woensdagmiddag-na-schooltijd, het enige moment waarop ik overdag tv mocht kijken (het enige moment waarop er overdag tv was), maar ik kende het boek niet. Alf Prøysen, Theelepelvrouwtje (illustratie Björn Berg)Het heeft altijd tot de verbeelding gesproken: stel je voor dat je zó klein kunt worden, dat je op de rug van een gans mee zou kunnen vliegen, zoals Nils Holgersson. Of in je eigen speelgoedtrein rondjes zou kunnen rijden, zoals Johannes met Wiplala – om maar eens twee van onze grootste boekenlievelingen te noemen. Het theelepelvrouwtje behoort niet tot de meest geëmancipeerde protagonisten van de wereldliteratuur, maar ik ben blij dat ik haar heb leren kennen. Wat is er toch veel leuks geschreven de afgelopen eeuw.

De kleine Nicolaas van René Goscinny. De kleine Nicolaas van René GoscinnyPhilip houdt al jaren van Goscinny om zijn Asterixen, maar nu is er voor ons allemaal nog een reden bij gekomen. Kleine Nicolaas en zijn klasgenoten. Verrukkelijk en zó geestig. Philip en Jet moesten er de eerste twee verhaaltjes even inkomen, maar toen ze de toon en het ritme te pakken hadden, vonden ze het net zo geweldig als wij. Als John er ’s avonds uit voorgelezen heeft, krijg ik de volgende ochtend bij het ontbijt een samenvatting van de hoogtepunten. Het eerst deeltje hebben we uit, maar gelukkig zijn er nog drie bundels met verzamelde Nicolaasjes om ons op te verheugen.

Paulus en het draakje van Jean Dulieu. Ja hoor, daar is ie weer. Telkens als we een poosje geen Paulussen gelezen hebben, vergeet ik weer hoe on-wijs leuk ze zijn en hoe knap gemaakt. Deze hebben we bijna twee jaar geleden voor het laatst gelezen, op vakantie. Ik wist een groot deel van het verhaal niet meer, maar Jet zat iedere keer te gieren van voorpret als we bij een stukje kwamen waar ze vorige keer zo om moest lachen. Magistraal.

Jean Dulieu, Paulus en het draakje

Paulus en Sinterklaas

1 december 2007

Deze vond ik nog tijdens het opsnorren van hoorspelpagina’s. Hoewel ik me plaatsvervangend geneer voor het accent van Zwarte Piet, zie ik het maar als een uitwas van de tijdgeest. En omdat hij verder zulke mooie dingen gemaakt heeft, vergeef ik het Jean Dulieu. 

Duurt ongeveer een kwartiertje.

  Paulus en Sinterklaas

Eikelpaard

13 juni 2007

We hebben Paulus en de eikelmannetjes uit. En eerlijk is eerlijk, het was toch een heel leuk boek. Toen ik vanmorgen uit bed stapte, zat Jet al aan tafel met een paar halfverdroogde eikeltjes, een tube lijm en een bosje lucifers. De eikeltjes had ze vorig jaar met oma geraapt en van de meeste hadden ze toen samen een ketting geregen. De overige eikeltjes waren bewaard in een mooiedingendoosje, en die had ze nu weer tevoorschijn gehaald. Geïnspireerd door Paulus wilde ze een eikelpaard maken.

Ze zat nog te twijfelen hoe ze het precies zou aanpakken en wilde met lijm de luciferhoutjes eraan plakken, toen Philip met het idee kwam een ijzeren satéprikker te gebruiken. Vier gaatjes voor de benen, eentje voor de hals. Jet heeft de lucifertjes op maat gebroken en erin geprikt. Oren van tandenstokers en met stift een paar ogen erop. Helemaal zelf bedacht en gemaakt. Knap, hè?

Eikelpaard

Boskabouter

29 mei 2007

Paulus en de eikelmannetjesWe hebben Paulus ontdekt. Twee jaar geleden heeft Philip de luisterboeken een poosje grijsgedraaid, maar de echte boeken had ik nog nooit gelezen. Totdat ik in november Paulus de hulpsinterklaas voorlas en we daar zo van genoten, dat ik later Het grote boek en Het grote toverboek van Paulus de boskabouter uit de bibliotheek meenam. Het is enig! Vreselijk grappig, mooi geschreven en per bladzijde leren ze minstens één nieuw woord. Van de week heb ik Paulus en de eikelmannetjes geleend (uiteraard naast pareltjes als Een cap en laarzen, De zadeldief en Verdwaald in de sneeuw: een veulen verovert zijn plek), maar die vind ik vooralsnog tegenvallen. Volgens velen is De eikelmannetjes het beste werk van Jean Dulieu, en nou zijn we pas halverwege, maar ik vind het een stuk minder dan -noem eens wat- Paulus en Kenarrepoere. Ik vind het stroever (voor)lezen, het is soms akelig eng voor het slapengaan en ik mis Oehoeboeroe en Salomo, die veel leuker zijn dan de eikelmannetjes.

Wat wel leuk is: bij de uitgave van 1998 zit een cd met een hoorspel uit de jaren ’50. Volgens mij zijn de rechten al verlopen en bovendien is de cd niet meer te koop, dus ik heb de vrijmoedigheid genomen om het for old time’s sake in een mp3’tje te zetten.  Voor als je een kwartiertje over hebt.

Paulus en de verloren toverstaf