wiskunde is belangrijk

Wiskunde aan het werk bij NASA (1961),
Omslagfoto LIFE magazine

Je zou het bijna vergeten onder de allesverhullende platte bekisting van je laptop, maar wiskunde heb je overal voor nodig.  Zonder wiskunde geen computers, geen internet, geen iPad, geen mp3-speler, geen MRI-scan, geen brug over onstuimig water.

Je kunt natuurlijk denken: dat hebben andere mensen al voor me bedacht. Net zoals andere mensen De gebroeders Karamazov al geschreven hebben, of de liefde al hebben bezongen. Maar dat wil niet zeggen dat je het kunt afwimpelen als iets waar je toch niks van snapt, waar andere mensen zich maar mee bezig moeten houden. Ook als je eigen kwaliteiten er niet liggen, dien je op z’n minst belangstelling te tonen, te luisteren, er met grote ogen naar te kijken.

En dan kijk je de zomeravond van Ionica Smeets terug. (Dezelfde Ionica Smeets die speciaal voor dit blog een gaststukje schreef, way back in 2010? Jazeker, die Ionica Smeets.)

En dan vergeet je de tijd en kijk je met blijdschap en verwondering drie uur lang naar wiskunde, wetenschap en passie. Naar Ionica die, over het troebele water van onbegrip en dedain, met een stralende lach een brug slaat tussen alfa en bèta.

Ponte Vecchio, Florence

—-

Zomerstippen

16 juli 2013

Met dank aan Caroline H!

Zomer is de tijd van stippen. Sproeten die van neuzen afspatten, bubbels in ijskoude prosecco, zonnevlekken achter dichtgeknepen ogen, bolletjestruien over tanige wielrennerslijven, polkadotjurkjes boven dansende zomerbenen.

En stippentekeningen. Niet zo’n lullige dot-to-dot, maar eentje van 844 stippen. Of 1400. Waarbij je vantevoren niet kunt zien wat het wordt. Getipt door een Vlaamse collega en hartstikke leuk. Voor de autorit naar Italië, met het luisterboek op de achtergrond, de treinreis naar het strand, voor thuisonderwijs of op school als je wat eerder klaar bent. De voorbeeldpagina’s sloegen hier zo aan (ieder op zijn eigen wijze: Philip met een lineaal, Jet voor de gezelligheid en Cato afwisselend juichend en jammerend met de inktwisser als ze twee stippen omgewisseld had), dat ik een paar boeken besteld heb.

Uit: Greatest Dot-to-Dots, Book 5

Als je op de afbeeldingen klikt, krijg je een pdf om het uit te proberen.

Uit: Extreme Dot-to-Dots Animals

Voor jongere kinderen is er naast gewone cijfertekeningen ook veel te vinden met een bijzonder tintje, de tafels bijvoorbeeld, of oneven getallen. Als je googelt op “dot to dot skip counting” kom je een heel eind. Hier alvast twee beginnetjes. Links abc-stippen, rechts met sprongetjes van 2.

   

  • Hier nog een paar Greatest Dot to Dots om uit te printen.
  • Hier (pdf), hier en hier meer voor jongere kinderen.
  • De boeken van Greatest Dot to Dot zijn op het moment van schrijven het voordeligst bij bookdepository.com (altijd zonder verzendkosten), die van Extreme Dot to Dot bij amazon.co.uk (alleen goedkoop als je voor minimaal 25 Britse ponden aan boeken bestelt – dan versturen ze het gratis naar Nederland met de super saver delivery. Ik doe niet aan partnerprogramma’s of reclames, dus ik stuur je links naar mijn beste weten. Als je betere weet, geef gerust een gil. Nederlandse boeken hebben een vaste prijs, dus die koop je het beste bij je lokale boekhandel.

Dit is Jette. Jette is tien jaar. Als ze op school had gezeten, zat ze in groep zeven. Maar Jet zit niet op school. Daarom leert ze sommige dingen op het niveau van groep zeven, sommige dingen op brugklasniveau en sommige dingen op grotemensenniveau; je hoofd is namelijk niet beperkt tot een gemiddelde leeftijd. Jettes geschiedeniskennis ligt vermoedelijk een jaartje lager, want ze vindt -onbegrijpelijkerwijs- geschiedenis niet zo leuk. En we weten allemaal: als je ergens niet zoveel aan vindt, dan is het lastig je aandacht erbij te houden. Ook al roept je moeder nog zo vaak dat geschiedenis juist heel leuk is.

Jet leert vooral door de vragen die ze de hele dag stelt. Over koningshuizen, witte bloedlichaampjes, economische crises, moeilijke woorden, communisme of gezonde vetten bijvoorbeeld. Veel andere dingen leert ze door te doen. Omeletjes bakken, met vriendinnen kletsen, kapucijners telen, was opvouwen, baby’s gelukkig maken, aardappels schillen, verhalen schrijven. Al die dingen gebeuren de hele dag door. De meeste daarvan noteren we niet in een schriftje; dat komt er vanzelf uit als het moment zich voordoet. Maar sommige dingen noteren we wel, want ook al vinden wij het niet zo belangrijk om het exacte schoolniveau van Jette te bepalen, we weten dat er mensen zijn die dat wel belangrijk vinden. En als Jet over een poosje staatsexamens wil gaan doen, is het handig om te weten wat je nog moet leren en wat je al in de vingers hebt.

Naast de gesprekken die we de hele dag voeren, doet Jet vier vakken per dag. Iedere dag wiskunde en taal en daarnaast mag ze twee andere dingen kiezen. Ook moet ze dagelijks minimaal een halfuur in een leesboek lezen. Voor alle kinderen geldt: de televisie, iPad en computers gaan pas na 17.00 uur aan ter vermaak. Ter lering mag alles natuurlijk altijd aan.

Dit is wat Jet vorige week gedaan heeft.

  • Wiskunde (dagelijks) uit het Wisschrift, als afwisseling op haar gewone rekenboeken.
  • Syntaxis (dagelijks): woordsoorten, woordgroepen en zinnen ontleden.
  • Engels (1x deze week) en een beetje geschiedenis: ik heb voorgelezen uit The Porcupine Year.
  • Het gedicht ‘De bruid’ van Jan Prins (1x). Ja precies, die van ‘de bruigom is de lentezon / en Holland is de bruid’. We hebben het samen gelezen, gepraat over alle lastige woorden en de mooie beeldspraak, en gekeken naar het rijm. Daarna heeft Jet het overgeschreven in haar schrift.
  • Op eigen initiatief heeft Jette deze week een opdracht over Nepal gekozen (3x aan gewerkt). Ze deed de laatste maanden mee aan de museumjeugduniversiteit en een van de onderwerpen betrof een Nederlandse vrouwenexpeditie naar de Himalaya. Naast het hoorcollege heeft ze zelfstandig informatie opgezocht en de aflevering ‘Bergen’ gekeken van Human Planet (BBC).

  • Ik heb voorgelezen uit De wind in de wilgen van Kenneth Grahame (2x deze week).
  • Oud-Grieks (2x deze week). Dat wilde Jet graag leren (ze houdt wel van een dooie taal en niet van geschiedenis, schiet mij maar lek). Een vriend die eindexamen Grieks gedaan heeft, bood aan om Jet eens per twee weken les te geven. Het begon met losse stukjes tekst, bijbelfragmenten en sinterklaasliedjes, maar sinds kort werken ze met de methode Hellenike. Had ik nog liggen uit een vorig leven. Ik ben nooit verder gekomen dan bladzijde twaalf, daarna heb ik het heel snel achterin de kast gezet.
  • Wonderkinderen van Thea Beckman (dagelijks), deze week uitgelezen. Haar volgende leesboek heeft Jette al gekozen. Het geheim van Rotterdam, ook Beckman.
  • Duits (3x deze week). Als thuisonderwijsgroep hebben we een jaarabonnement op een online klas van Rosetta Stone. Met een beetje enthousiasme kunnen we dit jaar 25 talen vloeiend leren beheersen, maar vooralsnog houdt Jet het op Duits en een zweempje Italiaans. We leggen de nadruk op spreken en luisteren (dat kun je instellen in het programma), hoewel er ook redelijk wat lezen en schrijven aan te pas komt. Philip en Jet mogen zelf weten wanneer ze hun werk doen; ze kunnen dan rekening houden met hun clubs en vrienden. Jet doet vaak vóór het ontbijt al een of twee vakken. Hier Duits in pyjama.

Rosettastoned

Jettes vaste clubjes zijn klassiek ballet en streetdance. Daarnaast helpt ze twee uur per week op de balletschool bij de kleuters (zie ‘Juf Jet’). Omdat ze zo ontzettend gelukkig wordt van ballet, heeft ze vorig jaar auditie gedaan voor de vooropleiding van het conservatorium. Zo’n auditie heeft veel weg van een vleeskeuring; het was nog even kantje-boord, want Jet bleek behept te zijn met een ‘te grote grote teen’. Maar kijk eens.

Echt conservatoriumhaar. Ondanks die grote teen. Dus nu danst ze iedere zaterdag ook op de balletacademie.

Vorige week vielen er twee thuiswerkdagen af, omdat we op pad gingen. Dat gebeurt niet iedere week, nu toevallig wel. Ik had de NOT gepland, de tweejaarlijkse onderwijsbeurs. Doorgaans ga ik zonder kinderen, maar Jet wilde graag mee. Ze had het al een paar keer discreet laten vallen – en naarmate de beursdatum dichterbij kwam steeds minder discreet. Omdat ik het gezellig vind om een dag met Jet door te brengen, had ik als verrassing een toegangskaart voor haar aangevraagd. Net als een thuisonderwijzende vriendin en haar dochter. Konden onze dochters zelf zien of er nog wat voor hen bij zat. Het gehalte thuisonderwijskinderen op de NOT werd flink opgekrikt.

De tweede dag was gereserveerd voor Jettes stage. Dat zit zo: Cato (5) is lid van een internationale thuisonderwijsclub, The Home Learners. De initiatiefnemers van de club bieden oudere thuisonderwijskinderen de kans om stage te lopen. Zo kunnen ze ervaring opdoen in organiseren en leiding nemen. De stagiaires bedenken zelf een activiteit en dienen vervolgens een verzoek in. Als dat nodig is, mogen ze hulp vragen bij de organisatie. Er wordt een deel van het clubbudget beschikbaar gesteld en aan het eind krijgen ze een certificaat.

Jet zag het helemaal zitten, vooral dat certificaat. Ze schreef een officiële brief met ‘geachte’ en ‘met vriendelijke groet’ en wist al precies wat ze wilde gaan doen. U raadt het nooit.

Dansen.

Ze organiseert twee workshops: een klassieke en een streetdance. Met choreografie en uitvoering en alles. In twee middagen leren de home learnertjes het dansje en op de derde bijeenkomst wordt het opgevoerd voor de ouders.

De klassieke is met pliés en relevés en ports de bras. Op ‘Girls just wanna have fun’ van Cyndi Lauper. Dat dan wel.

De streetdanceklas is op ‘Het land van’ van Lange Frans en Baas B. Enorm vet. En meteen een beetje geschiedenis, hè.

Ach, en dan is zo’n week alweer voorbij. De volgende ziet er vast anders uit. Dan bezoeken we misschien een museum of is er een thuisonderwijsbijeenkomst in de dierentuin. Dan zijn er andere dingen in het nieuws en gebeuren er nieuwe dingen in ons dagelijks leven, waar Jet weer duizend vragen over stelt. Er zijn verjaardagen in het verschiet, ons volkstuintje zit er weer aan te komen. De lente, de zomer. Der Lauf der Dinge. Als u af en toe als vlieg op onze muur komt zitten, zult u zien dat thuisonderwijs vanzelf minder excentriek wordt.


De laatste tijd krijg ik veel vragen over de rekenmethode van mijn kinderen. Dat komt waarschijnlijk omdat ‘onze’ rekenboeken, My Pals Are Here! van Singapore Math, sinds kort in het Nederlands vertaald zijn.

In het land der blinden is Eenoog koning: er zijn weinig mensen in Nederland die thuisonderwijs geven en nog minder die Singapore Math gebruiken. Welnu, hier spreekt Eenoog.

‘Je schreef in 2007 dat jullie Singapore Math gebruikten. Doen jullie dat nog steeds en bevalt het?’

Ja, we gebruiken Singapore Math nog steeds en naar volle tevredenheid. Philip (13) doet inmiddels Singapore Math voor het voortgezet onderwijs: New Syllabus Mathematics.

‘Waarom heb je voor Singapore Math gekozen?’

Toen ik een rekenmethode zocht, heb ik eerst vijf Nederlandse bekeken: Pluspunt, Wis en reken, De wereld in getallen en nog twee. Daar was ik niet over te spreken. Het Nederlandse rekenonderwijs zwalkt al jaren van old skool naar realistisch rekenen en terug. De vriendjes en vriendinnetjes van mijn kinderen kregen op school geen staartdelingen of breuken, maar moesten ‘schattend’ rekenen. Als ik hen vroeg 1356:12 op te lossen, dan hadden ze twee vellen papier nodig om al schattend tot een uitkomst te komen. Dat wilde ik niet voor mijn kinderen. Ik was geen thuisonderwijs gaan geven vanwege slecht rekenonderwijs, maar nu ik toch thuisonderwijs gaf, wilde ik ook meteen goed lesgeven. Hoe ik van de zoektocht in Nederlandse methodes bij Singapore Math ben terechtgekomen, heb ik hier al eens beschreven.

‘Is de taal geen probleem? De boeken zijn in het Engels.’

Daar zag ik eerst ook een beetje tegenop, maar dat is reuze meegevallen. De methode is geschreven voor Singaporese kinderen van wie Engels meestal niet de thuistaal is. Daarom is het taalgebruik eenvoudig.

Totdat mijn kinderen het zelf kunnen lezen, vertaal ik. Ik zit gewoon naast hen, we praten over de sommen en ik luister hoe zij tot een antwoord komen. Bijkomend voordeel is dat ze op deze manier een extra taal leren. Door iedere dag wiskunde te doen, leren ze meteen Engels.

Het kost natuurlijk meer tijd dan ze in hun eentje aan een rekenboek te zetten. Dat vind ik soms weleens lastig met meerdere kinderen; het is makkelijker om gewoon een boek onder hun neus te schuiven. Maar achteraf gezien ben ik er blij om. Een-op-een-aandacht is gezellig en effectief. Bovendien blijf je precies op de hoogte van de vorderingen. En, niet onbelangrijk, je leert de methode met hen mee.

‘Wat is het onderscheidende in Singapore Math? Wat maakt het zo goed?’

Om te beginnen laat ik een meester zelf aan het woord, dr. Yeap Ban Har. Hij is een van de makers van Singapore Mathmethodes. In een Nederlands interview (hier) zegt hij dat het vooral de concrete aanpak is die de methode zo succesvol maak:

‘Bij Singapore rekenen gaat het om de ervaring en het zelf doen. We noemen dat ‘de concrete-pictorial-abstract methode’.

Als kinderen bijvoorbeeld 12:4 leren, krijgen ze eerst twaalf concrete voorwerpen, zoals muntstukken, die ze moeten verdelen in vier groepen. Elk kind kan dat. In de volgende fase werken ze met twaalf plaatjes in plaats van echte objecten en pas daarna maken ze de som met alleen abstracte symbolen, met cijfers. Elke fase is nodig om een volgende te kunnen begrijpen: eerst voorwerpen (concrete), dan illustraties (pictorial) en dan pas de cijfers (abstract).

Oplossingsgericht werken en gebruikmaken van objecten en illustraties bij leren is niet nieuw. Al jaren zijn er wetenschappers die verkondigen dat deze manier van leren effectief is. Wat ook niet nieuw is, is de manier waarop wij verdieping aanbrengen in de stof. Waarop we liever één probleem een paar keer oplossen dan dat we allerlei verschillende problemen oplossen. Wat wel nieuw is, is dat we al deze zaken hebben gecombineerd in ons onderwijs.’

Bron: onderwijsmaakjesamen.nl

Voor mij persoonlijk zit de grootste troef in de ‘bar diagrams’. Niet in de letterlijke vertaling van staafdiagram, maar als manier om verhaaltjessommen uit te rekenen. Zo leren kinderen al op jonge leeftijd sommen op te lossen die je normaal door middel van algebra berekent. Het begint heel simpel en later worden het ingewikkelde sommen die ze telkens op dezelfde simpele manier kunnen uitrekenen. Neem het volgende vraagstuk:

‘Philip heeft vier keer zoveel liedjes op zijn iPod als Jette. Samen hebben Philip en Jet 105 liedjes. Hoeveel liedjes heeft Philip op zijn iPod?’

Als je niet beter wist, zou je hier een vergelijking van maken. Met Singapore Math rekenen kinderen van 9 jaar dit anders uit.

Het is het meest typerende van de Singapore methode en ik ben er erg van gecharmeerd. Onwijs leuk om te zien hoe je kinderen ingewikkelde sommen snel en enthousiast oplossen. Ik wou dat ik het op de lagere school zo geleerd had.

Omdat dit zo specifiek is voor Singapore, wordt het door de hele methode heen opgebouwd. Ik kan me voorstellen dat het daarom lastig is om zomaar halverwege de leergang over te schakelen van een andere rekenmethode op Singapore Math. Dan mis je een didactiek die al jaren aan de gang is. Persoonlijk zou ik bij een overstap in ieder geval beginnen bij grade 2 (groep 4), ook als je kind eigenlijk al in een hogere groep zit. Dan zoeven ze wat sneller door de boeken, maar krijgen zij (en jij) de bar diagrams en bijzondere didactiek goed mee.

‘Overal staat dat Singapore Math alleen effect heeft als de leraar de methode goed begrijpt. Docententrainingen zouden noodzakelijk zijn. Vind jij dat ook?’

Je moet de methode inderdaad goed begrijpen, maar daar heb je als thuisonderwijzer naar mijn mening geen training voor nodig. Thuisonderwijzers hebben het grote voordeel dat zij met hun kind meeleren. De lerarentraining van Yeap Ban Har in Nederland beslaat enkele uren tot maximaal 3 dagen. Zelf zegt hij in bovenstaand interview:

‘Het gaat in de training vooral om de mensen te laten ervaren hoe Singapore rekenen werkt. Geen theorieën maar gewoon rekensommen maken. Zo merken ze meteen hoe effectief de methode is en kunnen ze de les die ze gedaan hebben in hun eigen klas geven. Wat ik mijn cursisten daarbij altijd adviseer is: lees het boek. Je leert het beste door alle opgaven in het boek zelf te maken.’

Bron: onderwijsmaakjesamen.nl

Zo is het maar net. Onderwijzende ouders doen precies dát. Als leerkracht met een groep van 30 kinderen kun je niet bladzij voor bladzij naast ieder kind zitten, het is logisch dat je dan via een training de methode in de vingers moet krijgen. Maar als privéjuf zit je een halfuurtje per les bij je kind en leer je vanzelf mee. Ik vond het fantastisch om de methode te zien ontvouwen.

Toch is dit wel een puntje van aandacht als beide ouders bij wiskunde helpen. Toen John de rekenles een keer overnam, mondde dat uit in een masterclass algebraïsche vergelijkingen. ‘Zo moet het niet’, had een tienjarig Philipje gezegd. Ik bedacht later pas dat John de blokjesmethode natuurlijk niet kende. Daar moet je even rekening mee houden.

‘Singapore voert al twintig jaar internationale rekentests aan. Komt dat niet omdat kinderen in Singapore veel meer tijd besteden aan rekenen?’

Het is te gemakkelijk om het succes van de methode daarop af te schuiven. Volgens Ban Har krijgen Singporese kinderen vijf uur rekenen per week. Dat is misschien wat meer dan in Nederland, maar niet absurd veel meer. Er zijn ongetwijfeld kinderen die ook nog uren naschoolse stamplessen krijgen, maar daar zijn de resultaten niet op gebaseerd. Bovendien blijkt uit de Nederlandse proef dat kinderen het ook hier beter deden. Tijdens gewone Nederlandse schooluren zonder drillscenario’s.

In iedere klas in ieder land ziten bolleboosjes en kinderen die het rekenen niet zo makkelijk afgaat. Wat Singapore rekenen zo bijzonder maakt, is dat iedereen beter presteert, ook de middenmoot en de ploeteraartjes. Dat is voor mij overigens geen doorslaggevend motief geweest. Ik zocht een beproefde, gedegen methode die ook nog enthousiasme kon opwekken. We hebben mazzel gehad dat het bij ons werkte.

‘Sommigen zeggen dat Singapore Math te weinig automatiseert, dat je veel aanvullend materiaal nodig hebt. Wat is jouw ervaring?’

De methode kent inderdaad geen oeverloze herhaling. Dat was voor mij een pre. Mijn kinderen zijn niet bijzonder begaafd, maar de eindeloze pagina’s die ik in Nederlandse methodes zag, vond ik overbodig. Ik wilde liever aanvullend materiaal geven als dat nodig was, dan de kinderen bij voorbaat aan een soort bezigheidstherapie te onderwerpen. Er was eigenlijk maar één onderdeel waarbij mijn kinderen meer oefening nodig hadden: de tafels van vermenigvuldiging. Dat deden we dan in de auto, aan tafel of wandelend naar de balletschool. Zo doen we ook wel spellingsoefeningen. Of ik liet ze wat tafels maken op een van de vijftienduizend tafeltrainersites op internet.

Leveranciers willen uiteraard hun waren slijten. Daar ben ik aanvankelijk wel voor gevallen; dan kocht ik aanvullende boeken als Challenging Practices, IQ Math en meer van dat soort veelbelovende titels. Maar we hebben ze nooit gebruikt. Het bleek bij Philip en Jet niet nodig. Wie weet komen ze nog van pas bij Cato of Victoria.

Wat wél handig is, is een set klikbare rekenblokjes. Ze bestaan onder verschillende namen: base ten blocks, rekenstaafjes, rekenkubussen. Je kunt ze bijvoorbeeld vinden bij Educratief, daar heten ze ‘MAB-materiaal’.

Verder doe ik aan variatie. Zo nu en dan geef ik de kinderen een paar maanden ander wiskundemateriaal. Voor de jeu, maar ook omdat ik het belangrijk vind dat ze verschillende vraagstellingen leren oefenen. Dan komen ze niet voor verrassingen te staan als ze eens een examen doen dat niet op Singapore Math geënt is. Dat is dan in plaats van Singapore Math, niet ernaast. In de loop der jaren hebben we afgewisseld met onder meer:


‘Is er iets wat je minder goed vindt aan de methode?’

Nee eigenlijk. Ik kan alleen maar enthousiast zijn over Singapore Math. Het is altijd een gok als je aan een echte methode begint en bij ons heeft het goed uitgepakt. Ik weet dat sommige mensen de plaatjes vinden afleiden van de som, maar voor mijn kinderen had dat juist een meerwaarde. Ik vond het ook altijd leuk als er uitgeweid werd, als we van het een in het ander rolden. Voor mij is dat een van de leuke kanten van thuisonderwijs. Zoals toen Philip werd geïnspireerd tot taartenbakken na zijn rekenles.

Het enige nadeel vind ik de prijs. Ik bestelde mijn boeken in Singapore zelf en dat is duurder dan Nederlandse methodes die je soms tweedehands op de kop kunt tikken. Nu My Pals are Here! in het Nederlands vertaald is, zou ook dat nadeel wegvallen.

—–

Gelezen

23 januari 2011

Voordat ik drie aanraders van de afgelopen maand geef, eerst dit:

BetterWorldBooks

voor al uw gratis verzonden Engelstalige boeken. Drie jaar geleden gaf ik Bookdepository, inmiddels genoegzaam bekend, en ook AbeBooks en Amazon hebben een selectie zonder verzendkosten. Maar BetterWorldBooks vind ik goed omdat zij a. een aanzienlijk deel van de winst besteden aan alfabetisering en je er b. veel tweedehands kunt opduikelen. Vind ik zelf handig voor boeken die ik maar kort denk te gebruiken: prentenboeken, snelleespockets, oudere boeken die nooit in Nederland zijn uitgegeven. Daarnaast schijnt BWB voor ieder verscheept pakketje ergens een paar bomen te planten; ik ben altijd wat sceptisch over het waarmaken van ‘klimaatneutrale’ beloftes, maar het idee is mooi natuurlijk.

En dan nu drie Nederlandse titels die ik de moeite waard vind. Dit is een.

Het heeft er alle schijn van dat De avonturen van kapitein Kwadraat een gekunsteld, geforceerd educatief boek over rekenen is, maar gelukkig is dat niet zo. Peter Smit, wiens stijl ik meer en meer ben gaan waarderen sinds ik kennismaakte met zijn werk in Jan Janse Weltevree (nu uitgegeven als: De strijd om de Beemster), heeft eigenlijk gewoon een mooi verhaal geschreven. 

Er wórdt wel gerekend in het boek; of zoals je op de middelbare school bij literaire tekstanalyse zou zeggen: rekenen is een van de motieven in het verhaal, maar dat is doorzettingsvermogen ook, en eerlijkheid. Het staat in dienst van het verhaal, niet andersom. 

Kapitein Kwadraat is een grappig en tamelijk spannend avontuur over een jongen die aanmonstert op een schip dat naar het Caraïbisch gebied afreist. Iedereen wil wel met kapitein Kwadraat meevaren, omdat hij als een van de weinigen de opbrengsten van zijn zeereizen eerlijk verdeelt onder de bemanning. De reis voert hen naar een eiland met een vulkaan die volgestort is met goud. Velen hebben geprobeerd het goud te bemachtigen, maar geen mens is levend teruggekeerd. Of het kapitein Kwadraat en zijn mannen wel lukt om heelhuids met de schat terug te keren naar Texel, en wat de rol is van Zacharias (Zach Hooij), moet je zelf maar lezen. 

Het tweede boek had ik gezien bij onze Vlaamse vrienden, en gelukkig is het ook verkrijgbaar in Nederland.

Met flaporen de wereld rond is een voorleesboek zoals we dat kennen van Arend van Dam, maar dan -uiteraard- met de eigen, prettige stijl van Kristien Dieltiens.

Het heet de geschiedenis van België, maar omdat die tot 1830 gelijk opgaat met de Nederlandse, is vier vijfde van het boek net zo goed ‘van ons’. Ik eigen me iemand als Pieter Bruegel de Oude dan ook graag toe. Daarbij is het leuk dat de nadruk natuurlijk ligt op de zuidelijke contreien. Hierdoor lees je over gebeurtenissen en namen die in Nederlandse geschiedenisverhalen weinig aandacht krijgen, zoals de Guldensporenslag, Boerenkrijg, priester Daens en René Magritte. Ik vind het zelf altijd prettig om iets van een boek te kunnen inzien, daarom heb ik een van de dertig verhalen gescand. Hier het hoofdstuk over Godfried van Bouillon als pdf.

Als laatste nog een boek over de Vlaamse geschiedenis.

Roots gaat over Hannah, een zestienjarig, Amerikaans meisje met Vlaamse wortels. Hannah komt naar België om te studeren en logeert bij haar grootvader, een Vlaamsgezinde brompot die vroeger geschiedenisles heeft gegeven. Terwijl opa zijn kleindochter meeneemt naar plaatsen als Brugge en Ieper, vertelt hij over de geschiedenis van België. De Vlaams-Waalse taalstrijd staat centraal in het boek, waarbij de sympathie overduidelijk uitgaat naar de Vlamingen.

Hoewel Verleyen veel informatie geeft, vind ik het door de ‘opa vertelt’-formule geen saai verhaal. Wat ik wel een minpuntje vind, zijn de cartoonachtige tekeningen in het boek. Er is ongetwijfeld over nagedacht om voor dit genre te kiezen, maar juist omdat de informatie in het boek zo uitgebreid is, denk ik dat verhelderende illustraties beter zouden passen dan lollige.  

Roots heeft een oudere doelgroep dan Met flaporen de wereld rond. De leeftijdsaanduiding is 14+ en dat klopt ook wel, naar mijn idee. Voor Philip en Jet is het in ieder geval nog wat hoog gegrepen. De verhalen uit Flaporen kunnen wel mooi als fundamentje dienen waar in Roots op voortgebouwd wordt.

Het lijkt wel gisteren, ik weet het. En toch is het alweer twee weken geleden dat de eerste Gastspreker hier acte de présence gaf.

Mijn tweede gast is bekend van het fantastische weblog wiskundemeisjes, waar je zomaar uren kunt doorbrengen. Zo is Philip nog steeds van plan het speelkaartenveelvlak te maken, ben ik nieuwgierig naar De man die kon rekenen en blijft het archief van Volkskrantcolumns een feest (deze bijvoorbeeld, of deze). En dan heb ik nog niet eens de rekenpuzzels genoemd. Maar ach, je kunt blijven citeren uit een bron die zo onuitputtelijk is; ga vooral zelf kijken. Ik ben heel blij dat ze voor dit blog tijd heeft willen maken.

Dames en heren, mag ik een warm applaus voor:

Ionica Smeets

———————

Aan de slag met wiskunde

Al bijna vier jaar laat ik samen met mijn collega Jeanine Daems zien hoe leuk wiskunde kan zijn op wiskundemeisjes.nl. Speciaal voor Pascale en andere (thuisonderwijs)ouders dook ik in onze archieven. Wat kun je voor leuks met je kinderen doen aan wiskunde, ook als je zelf geen wiskundeknobbel hebt? Hierbij drie tips.

fractalkoekjes

Fractalkoekjes bakken

De steeds herhalende structuur van fractals is heel makkelijk te maken met… koekjesdeeg. Als de koekjes in de oven liggen, kun je de kinderen iets meer vertellen over fractals. Bijvoorbeeld dat de kustlijn van Noorwegen heel erg op een fractal lijkt. Hetzelfde geldt voor de grens tussen Spanje en Portugal en daarom is die niet zo makkelijk te meten, zoals dit filmpje duidelijk maakt.

wiskundewandeling

Wiskundig wandelen in Utrecht, Amsterdam of Nijmegen

Leuk om te combineren met een museumbezoek of een ander uitje: een wandeling met allerlei wiskundige puzzels. Zelf heb ik nog steeds geen van deze wandelingen gelopen, maar ik heb uit betrouwbare bron dat ze alledrie de moeite waard zijn!

lucifers

Een spelletje met lucifers
Jeanine beschrijft in deze column het spel Nim, een heel eenvoudig spel waarbij de tweede speler altijd kan winnen. Leg de regels uit aan je kinderen en laat ze zelf een paar keer spelen. Verbazingwekkend vaak hebben kinderen de truc vrij snel door. Zo niet kun je ze een handje helpen door te vragen wat er gebeurt als er nog maar vijf lucifers liggen. Als je thuis een stel bollebozen hebt zitten, dan geef je ze een moeilijkere versie.

En verder?
Je kunt zó veel leuks doen met wiskunde! Je kunt veelvlakken bouwen, of zelf een symmetrisch tegelpatroon tekenen. Of als je bijvoorbeeld iets wilt uitleggen over grote getallen, dan kun je vier dezelfde bekers vullen met m&m’s, suiker, fijn zand en water. Laat de kinderen raden hoeveel m&m’s, suikerkorrels, zandkorrels en watermoleculen er in die bekers zitten.

Op onze blog wiskundemeisjes vind je nog veel meer ideeën. Kijk ook bij eens de boekjes van Vierkant voor Wiskunde. Hun wisschriften over onderwerpen als Geheimschrift zijn geschikt vanaf groep zes.

Succes en veel plezier!

Het honderdveld?

Het honderdveld!

Ja, wij kennen het honderdveld. Is dat niet zo’n hulpmiddel met hokjes waarvan je nooit goed weet wat je ermee moet, als je kind alle getallen tot honderd inmiddels wel kent? Dat je denkt: nou, alsjeblieft. Honderd vakjes. Met een getal erin.

Precies, dat is ‘em.

Maar dan lees je weer eens wat vakliteratuur en zie je plots de waarde van zo’n vel met hokjes. Want je mag dan wel tips geven om alledaags rekenen te stimuleren, en je klopt jezelf wel op de borst over die weloverwogen Singapore Math rekenmethode, je blijft natuurlijk een armoeiige alfa die altijd openstaat voor wiskundesuggesties. (Terzijde: ik kan verklappen dat de volgende Gaststpreker helemaal in dit thema past.)

Omdat Jet gisteren riep dat ik de afgelopen tijd ‘zulke leuke, nieuwe ideeën’ had, durfde ik het wel aan om wat gedartel in het honderdveld te introduceren; spelletjes uit het boek van Ruth Beechick, de nuchtere grootmoeder van de toegepaste thuisonderwijskunst. En aangezien het zowaar in de smaak viel, zet ik het hier ook neer.

Men neme een honderdveld. Je kunt het bovenstaande veld uitprinten of een van de andere velden die je met het googlewoord krijgt. Vervolgens zijn er oneindig veel mogelijkheden. Ik geef er een paar, voor oud en jong door elkaar:

  • Raak bekend met het hele veld. Begin bij je leeftijd en tel met je vinger in sprongetjes van 2, 5 of 10.
  • Welke kant ga je op als je optelt? En als je er getallen afhaalt?
  • Tel in tientallen, maar begin bij 3. Tel in tientallen en begin bij 7. Begin op willekeurig welk cijfer op de eerste rij en tel er telkens 10 bij op.
  • Tel met willekeurig welk getal, maar begin op een vreemde plaats. Begin bijvoorbeeld bij 17 en tel er telkens 5 bij op. Of begin op 23 en ga verder met sprongetjes van 2.
  • Doe de tafels. Begin op vakje 8, tel verder naar 16, 24 enzovoorts. Wat valt je op? En kijk naar de tafel van 9, die een heel mooi diagonaal geeft. Waarom is dat? Je kunt de vakjes ook inkleuren.
  • Zoek naar patronen. Bijvoorbeeld: begin bij 7 en tel 4 vakjes verder. Begin bij 27 en tel 4 vakjes verder. Neem een willekeurig getal dat eindigt op een 7 en tel er 4 bij op. Welk patroon zie je?
  • Begin bij 96 en tel terug met 10 vakjes per keer. Of met 3 per keer.
  • Splitsen: noem om de beurt een getal. De ander wijst op het veld aan hoeveel vakjes er zijn tot 100. Of bij jongere kinderen: tot 10.
  • Begin op 9 en tel er 9 bij op. Begin op 19 en tel er 9 bij op. Begin op 39 en tel er 9 bij op.
  • Kijk naar procenten. 10 procent betekent ‘tien van de honderd’. Op het veld zijn dat dus 10 vakjes. Kleur nu eens 30 procent van het honderdveld. Of 45 procent.
  • Begin ergens op de eerste rij en tel er steeds 11 bij op. Kun je voorspellen wat er gebeurt als je op 42 begint en je telt er 11 bij op? Kun je een regel bedenken? (één rij naar beneden, één hokje opzij)
  • Kijk naar breuken. Wat is de helft van 100? En welk getal is ¼ van 100? Wat betekent ¼ precies? Kijk ook naar andere breuken, achtsten of vijfden bijvoorbeeld.
  • Neem je schoolrekenboek of print een paar rijtjes uit met sommen tot 100, en reken alles uit met het honderdveld.
  • Streep de 1 door. Kijk vervolgens naar de 2, maar streep hem niet door – streep wel alle veelvouden van 2 door (alle getallen die je krijgt als je iets met 2 vermenigvuldigt), alle even getallen dus. Kijk dan naar het volgende getal dat nog niet doorgestreept is: de 3. Weer: niet doorstrepen, maar wel alle veelvouden ervan afkruisen (6 was al doorgestreept bij de veelvouden van 2, dus je gaat verder met 9, 15, 21 enzovoorts). Het volgende getal dat nog niet was afgestreept, is de 5. Nogmaals: 5 niet doorstrepen, maar wel alle veelvouden ervan. Wat is het volgende open hokje, welk getal is nog niet afgestreept? Kruis iedere veelvoud daarvan af. Ga zo door totdat je niet meer verder kunt. Als je geen fouten gemaakt hebt, dan zijn alle vakjes die nu nog open zijn, priemgetallen (getallen die alleen gedeeld kunnen worden door 1 of door zichzelf). Dit afstreepwerkje heet de Zeef van Eratosthenes.

Ouders, en zeker ook thuisonderwijzende ouders, kunnen vaak niet wachten tot hun kind het schoolwerk zonder hulpmiddelen volbrengt. De dag dat je kleuter niet meer op zijn vingers telt, is er een om een traantje bij weg te pinken. De dag dat je zesjarige, lang vóór alle andere zesjarigen, sommen maakt zonder getallenlijn of blokjes, is de bevestiging dat het hele (erfelijke, uiteraard) pakket van talent en genialiteit eindelijk aan de buitenwereld geopenbaard wordt.

Dus moffel je een honderdveld weg, als bewijs van goed rekenschap. En spoor je je kind aan uit zijn hoofd te rekenen, ook al zie je dat er in dat hoofd soms een muur ontstaat waar zelfs 3×4 niet meer doorheen komt.

Philip kende de tafels al op zijn zesde. Maar daar hoor je mij niet over. En dat hij op zijn negende vrijwel alle tafels weer vergeten was, behalve die van twee, vijf en tien, daar hoor je me nog minder over. Waar je me wel over hoort, is dat visualisatie echt helpt om inzicht te krijgen. En dat is waar het uiteindelijk om gaat: snappen waarom je iets doet.

———

De honderdveldtips heb ik voornamlijk overgenomen uit: Ruth Beechick, You Can Teach Your Child Successfully, Grades 4-8, 1999. Hier een korte beschrijving van het boek, onder ‘Thuisonderwijsfavorieten’.