Hulp gevraagd

3 oktober 2013

Mag ik je iets vragen? Een kleine gunst? Het zit namelijk zo: in juni, vlak voor het zomerreces, heeft staatssecretaris Dekker aangekondigd dat hij thuisonderwijs in Nederland gaat afschaffen.

Nu hoor ik je denken: welnee. Twee jaar geleden stond Jet toch nog voor de Kamercommissie OCW? Twee jaar geleden besloot de minister van Onderwijs toch dat thuisonderwijs prima verliep? Ze had het immers laten onderzoeken en het ging hartstikke goed, sociaal-emotioneel en cognitief!

Toch is het zo. Kijk maar:

‘Ik zal de vrijstelling op grond van richtingsbedenkingen dan ook laten vervallen en zal een wetsvoorstel hiertoe voorbereiden. Dit wetsvoorstel komt in de plaats van de eerdere toezeggingen van minister Van Bijsterveldt met betrekking tot thuisonderwijs.’1)

Ondanks al het onderzoek en de positieve beoordelingen heeft staatssecretaris Dekker besloten dat hij de wet gaat veranderen, want hij vindt thuisonderwijs niet goed. Ziet u het woordje ‘vindt’? Het is de enige onderbouwing die de staatssecretaris in zijn brief gebruikt. Het gekke is dat je als staatssecretaris tegen al het bewijs2) in iets kunt vinden, omdat je het zelf niet begrijpt, omdat het ongemakkelijk voelt of omdat je er geen grip op kunt krijgen – en dat je dan, als liberale volksvertegenwoordiger, kunt besluiten de vrijheid van mensen in te perken.

We zouden naar België kunnen verhuizen, of Frankrijk, Engeland, Spanje, Oostenrijk, Canada, de VS of zo’n beetje elk willekeurig land in de wereld. Maar waarom zou je hier iets afschaffen waar we niemand mee lastigvallen, wat niemand iets kost3), waar geen misbruik van gemaakt wordt en wat voor een paar honderd kinderen zo goed werkt?

Ik vind niet dat alle kinderen thuisonderwijs moeten krijgen. Ik vind het fantastisch dat we in Nederland zo veel goede scholen hebben, zo veel goede meesters en juffen die hard werken om de kinderen geweldig onderwijs te geven. Dat is een groot goed.

Maar vrijheid van onderwijs is ook een groot goed. De vrijheid om te mogen kiezen wat het beste is voor jouw kind, jouw gezin, jouw situatie.

Als je een van de 915 mensen bent die maandag op dit blog terechtkwam, is de kans is groot dat je hier was uit nieuwsgierigheid. Nieuwsgierigheid is geweldig, daar komen de prachtigste dingen uit voort. Je hoeft het niet met me eens te zijn, maar praat erover, stel vragen. Stuur het door, zegt het voort. Alles wat je blootlegt, wordt minder eng.

En dan nu die gunst. Er is een petitie opgesteld om het verbod op thuisonderwijs te stoppen. Wil je die voor ons tekenen?

Klik op de knop om naar de petitie te gaan.

Niet dat die paar handtekeningen wonderen verrichten, maar je laat ermee zien dat de democratie wel wat kan hebben. Dat de angst voor thuisonderwijs ongegrond is. Je bevindt je in goed gezelschap, hoor. Ik zag hoogleraren voorbijkomen, schrijvers, grootouders, juffen, meesters, iemand die ondertekende met ‘de trotse tante van een kind dat ook zulk onderwijs krijgt’ en er was zelfs een dappere leerplichtambtenaar. Maar je kunt de petitie ook anoniem tekenen, let dan even op het vinkje onder je e-mailadres.

Mede namens Victoria,

namens Cato,

namens Jette

en namens Philip,

dankjewel!

———————-

1) De brief van staatssecretaris Dekker staat hier.

Terug

2) Hier een lijstje onderzoeken op verschillende gebieden: sociaal-emotioneel, cognitief, maatschappelijk betrokken en hoe-zit-dat-met-vervolgopleidingen. Veel ervan staat ook in het hoekje met veelgestelde vragen.

Terug

3) In 2013 kost een kind op de basisschool 5900 euro en op het voortgezet onderwijs 7.381 euro. Thuisonderwijzers krijgen geen vergoeding en besparen de staat dus jaarlijks veel geld. Bron: Rijksoverheid.

Terug

Even levelen

22 februari 2013

Dertien jaar

Hoe dichter we de middelbareschoolleeftijd naderden, hoe meer ik als een opgejaagd konijn internet en boeken doorzocht op zoek naar moed, bevestiging en mogelijkheden.

Sinds een paar jaar is het zo ver. En ik kan zeggen: het gaat erg goed. Ik zit al even niet meer in het commerciële circuit, maar als ik een bedrijfsmemo over ons onderwijs zou opstellen, zou het ongeveer zo klinken:

Nu we Q3 van het tweede jaar ingaan, kan ik op basis van de kpi’tjes zeggen dat het lekker draait. We hebben de afgelopen jaren wat pilots gehouden die niet allemaal even succesvol waren, maar dat is niet erg. Daar kunnen we alleen maar van leren.

Zo bleek een louter bottom-up-benadering voor ons niet te werken. Kijk, je kan de klant wel centraal stellen, maar uiteindelijk gaat het erom wat er onder de streep overblijft. Je moet die benchmark halen. Dus hebben we een verandertraject ingesteld. En wat bleek? Het is een combinatie van luisteren naar het werkveld én aansturen, waarbij een breed draagvlak een eerste vereiste is.

We zijn niet uit op quick wins; het stukje meerwaarde zit hem juist in de flexibele aanpak. Zolang we de focus maar houden – dan kunnen we aan het eind van de dag zeggen: mensen, we hebben het gehaald. Tot die tijd is het een kwestie van vlieguren maken.

Als er iets is wat me uit m’n comfortzone gehaald heeft, dan is het wel thuisonderwijs. Niet alleen het bepalen van de aanvliegroute, maar ook het hele gebeuren eromheen. Literatuur scannen, vragen voorbereiden, originele invalshoeken bekijken. Out of the box-denken zonder dat je te boek wilt staan als Malle Pietje. En blijven levelen natuurlijk. Kijken of de strategie werkt en zo niet: beleid aanpassen.

Natuurlijk houden we weleens een overlegmomentje voor de broodnodige 360-graden feedback, maar niet te lang en te vaak. Sparren is leuk, maar op een gegeven moment moet je die stap maken. Het is een kwestie van doen. Handjes en voetjes geven en gaan  uitrollen. Dan zie je dat iedereen aanhaakt en weet je: we zitten op de goede weg.

Het is ontzettend belangrijk om de authenticiteit van je kinderen te borgen. Laten zijn wie ze zijn en toch eruit halen wat erin zit. Ruimte geven aan hun creativiteit, meesurfen op die eigen flow, maar ook empoweren, zodat ze ervaren dat het voldoening geeft als je een lastige klus doorzet. Dat is ook een stukje compliance naar de leerplichtambtenaar toe; je laat zien dat je ruimschoots het aangegeven onderwijsniveau aanhoudt. Een winwin-situatie.  Verder natuurlijk veel buitenschoolse activiteiten om goed burgerschap te demonstreren. 

Samenvattend denk ik dat we op de goede weg zijn. Een snoeiharde forecast voor de komende jaren blijft tricky, maar geleid door onze rendementen uit verleden geloof ik dat we met commitment en een helikopterview een heel eind komen.

Drie weken

Als je begint met thuisonderwijs, vraag je je af hoe het moet als-ze-straks-vier-zijn. Je hebt acht scholen bezocht, gewikt, gewogen, eindeloos gepraat en besloten dat het thuisonderwijs gaat worden. In de euforie van de beslissing is alles te overzien, maar dan slaat de twijfel toe. Kun je dit eigenlijk wel? Een tweejarige: à la, maar een kleuter? Op de rijpe leeftijd van vier jaar gaat het beginnen. Hoe zit dat met vaderdagwerkjes? Kringgesprekken? De blokkenhoek? Het veterdiploma?

Tweeënhalf jaar

En dan blijkt dat het vanzelf gaat. Het jongetje van twee wordt drie. Terwijl hij je helpt om de spruitjes te schillen, welt de een na de ander vraag bij hem op. Je praat voortdurend met elkaar. Iedere dag ontdekt hij nieuwe dingen. Dat jongetje van van drie stopt niet met leren als hij vier wordt.

Bijna vier

Je haalt opgelucht adem. Het leven gaat verder, de wereld draait door. Je leest honderd boekjes voor, en terwijl je samen de slagroom klopt, zingt hij het abc-liedje.

Dan gloort groep 3 aan de horizon. Groep 3, dat is me wat. Daar begint het echt. Hij kan al een beetje lezen en kent alle dieren bij soort en habitat, maar zal hij ooit goed leren schrijven? Nieuwe vriendjes maken? Punniken? Fietsen? Hij houdt niet van tekenen, hoe moet dat met zijn fijne motoriek?

Zes jaar

Weer blijkt het vanzelf te gaan. Het jongetje van zes wordt zeven. Hij houdt nog steeds niet van tekenen, maar wel van lego; uitstekend voor de fijne motoriek. Hij leert schrijven en hoofdsteden en breuken. School is geen onderwerp van discussie. Niet op zijn sportclubs en niet bij zijn vrienden. Politie-en-boefje is veel belangrijker.

Zo kom je op het grootste kruispunt van de beslissing die je acht jaar geleden genomen had. De middelbare school.

Twaalf jaar

En ook nu blijkt: het loopt in elkaar over. Je twaalfjarige zoon wordt dertien en er zijn geen aardverschuivingen.

Je kent je kind. Je weet wat hij kan. Net zoals je zijn eerste stapjes en woordjes hebt meegemaakt, heb je gezien hoe hij zijn eerste rekensommen maakte, van 2+3 tot algebra en meetkunde. Je zag hoe hij begon te lezen, moeilijke concepten tot zich liet doordringen, nadacht over de dingen. Je weet waar hij goed in is en waar hij nog in moet groeien.

Er blijven genoeg dingen over waarvan ik wakker kan liggen, maar met voortgezet onderwijs heb ik vrede. Het vergt inventiviteit en souplesse, maar het is ont-zet-tend leuk.

Na het weekend: een week uit het leven van… Philip.

‘Hoe ziet een dag thuisonderwijs er precies uit?’

Toen ik jaren geleden voor het eerst – heel voorzichtig – begon na te denken over thuisonderwijs, was ik ontzettend nieuwsgierig naar andere gezinnen. Hoe zag een gewone, alledaagse thuisonderwijsdag eruit? Ik had een peuter en een baby en liep nu al geregeld op mijn tandvlees, hoe deden mensen met meer kinderen dat? Ik had zo graag eens als een Wiplala in het borstzakje van zo’n gezin willen zitten en een hele dag meegekeken.

Als de ongerustheid over het sociale weggeëbd is en de oprecht geïnteresseerden zijn overgebleven, dan is dit een vraag die we vaak krijgen. Ik begrijp hem zo goed; we zijn allemaal benieuwd naar andermans leven, zeker als het een beetje raar is. Het is alleen moeilijk om een eensluidend antwoord te geven. Ten eerste omdat onze dagen niet allemaal hetzelfde zijn (net als bij mensen die naar school gaan) en ten tweede omdat onze manier ongetwijfeld verschilt van die van andere thuisonderwijzers (net zoals niet iedere school en ieder gezin hetzelfde is).

Om toch een idee te geven, zal ik af en toe een week van… posten. Houd in gedachten dat het geen standaardweek is; simpelweg omdat standaardweken niet bestaan. En bedenk ook dat als je alles achter elkaar zet, het idealer lijkt dan het misschien is. Maak zelf maar eens een weekdagboek met alle leuke en succesvolle dingen die je gedaan hebt; dat ziet er al gauw gelikt uit. Helemaal als je er foto’s bij zet – zo wordt ook het schoonmaken van de toiletpot een vreugdevol en educatief karwei.

Verder is het nooit bedoeld om een gevoel van tekortschieten op te roepen. Ik wil je alleen een beetje een vlieg op onze muur te laten zijn. Maar wel een vlieg in het hoekje van waaruit het volle wasrek, de halve nacht slaap, het rondgestrooide speelgoed en de vlokken stof net niet te zien zijn. Tenslotte is alles een kwestie van perceptie: voor mij mag de week soms een Groundhog Day lijken, mijn kinderen denken daar heel anders over.

Morgen de eerste. Ik begin met Jet, daar had ik vorige week toevallig de meeste foto’s van.


De laatste tijd krijg ik veel vragen over de rekenmethode van mijn kinderen. Dat komt waarschijnlijk omdat ‘onze’ rekenboeken, My Pals Are Here! van Singapore Math, sinds kort in het Nederlands vertaald zijn.

In het land der blinden is Eenoog koning: er zijn weinig mensen in Nederland die thuisonderwijs geven en nog minder die Singapore Math gebruiken. Welnu, hier spreekt Eenoog.

‘Je schreef in 2007 dat jullie Singapore Math gebruikten. Doen jullie dat nog steeds en bevalt het?’

Ja, we gebruiken Singapore Math nog steeds en naar volle tevredenheid. Philip (13) doet inmiddels Singapore Math voor het voortgezet onderwijs: New Syllabus Mathematics.

‘Waarom heb je voor Singapore Math gekozen?’

Toen ik een rekenmethode zocht, heb ik eerst vijf Nederlandse bekeken: Pluspunt, Wis en reken, De wereld in getallen en nog twee. Daar was ik niet over te spreken. Het Nederlandse rekenonderwijs zwalkt al jaren van old skool naar realistisch rekenen en terug. De vriendjes en vriendinnetjes van mijn kinderen kregen op school geen staartdelingen of breuken, maar moesten ‘schattend’ rekenen. Als ik hen vroeg 1356:12 op te lossen, dan hadden ze twee vellen papier nodig om al schattend tot een uitkomst te komen. Dat wilde ik niet voor mijn kinderen. Ik was geen thuisonderwijs gaan geven vanwege slecht rekenonderwijs, maar nu ik toch thuisonderwijs gaf, wilde ik ook meteen goed lesgeven. Hoe ik van de zoektocht in Nederlandse methodes bij Singapore Math ben terechtgekomen, heb ik hier al eens beschreven.

‘Is de taal geen probleem? De boeken zijn in het Engels.’

Daar zag ik eerst ook een beetje tegenop, maar dat is reuze meegevallen. De methode is geschreven voor Singaporese kinderen van wie Engels meestal niet de thuistaal is. Daarom is het taalgebruik eenvoudig.

Totdat mijn kinderen het zelf kunnen lezen, vertaal ik. Ik zit gewoon naast hen, we praten over de sommen en ik luister hoe zij tot een antwoord komen. Bijkomend voordeel is dat ze op deze manier een extra taal leren. Door iedere dag wiskunde te doen, leren ze meteen Engels.

Het kost natuurlijk meer tijd dan ze in hun eentje aan een rekenboek te zetten. Dat vind ik soms weleens lastig met meerdere kinderen; het is makkelijker om gewoon een boek onder hun neus te schuiven. Maar achteraf gezien ben ik er blij om. Een-op-een-aandacht is gezellig en effectief. Bovendien blijf je precies op de hoogte van de vorderingen. En, niet onbelangrijk, je leert de methode met hen mee.

‘Wat is het onderscheidende in Singapore Math? Wat maakt het zo goed?’

Om te beginnen laat ik een meester zelf aan het woord, dr. Yeap Ban Har. Hij is een van de makers van Singapore Mathmethodes. In een Nederlands interview (hier) zegt hij dat het vooral de concrete aanpak is die de methode zo succesvol maak:

‘Bij Singapore rekenen gaat het om de ervaring en het zelf doen. We noemen dat ‘de concrete-pictorial-abstract methode’.

Als kinderen bijvoorbeeld 12:4 leren, krijgen ze eerst twaalf concrete voorwerpen, zoals muntstukken, die ze moeten verdelen in vier groepen. Elk kind kan dat. In de volgende fase werken ze met twaalf plaatjes in plaats van echte objecten en pas daarna maken ze de som met alleen abstracte symbolen, met cijfers. Elke fase is nodig om een volgende te kunnen begrijpen: eerst voorwerpen (concrete), dan illustraties (pictorial) en dan pas de cijfers (abstract).

Oplossingsgericht werken en gebruikmaken van objecten en illustraties bij leren is niet nieuw. Al jaren zijn er wetenschappers die verkondigen dat deze manier van leren effectief is. Wat ook niet nieuw is, is de manier waarop wij verdieping aanbrengen in de stof. Waarop we liever één probleem een paar keer oplossen dan dat we allerlei verschillende problemen oplossen. Wat wel nieuw is, is dat we al deze zaken hebben gecombineerd in ons onderwijs.’

Bron: onderwijsmaakjesamen.nl

Voor mij persoonlijk zit de grootste troef in de ‘bar diagrams’. Niet in de letterlijke vertaling van staafdiagram, maar als manier om verhaaltjessommen uit te rekenen. Zo leren kinderen al op jonge leeftijd sommen op te lossen die je normaal door middel van algebra berekent. Het begint heel simpel en later worden het ingewikkelde sommen die ze telkens op dezelfde simpele manier kunnen uitrekenen. Neem het volgende vraagstuk:

‘Philip heeft vier keer zoveel liedjes op zijn iPod als Jette. Samen hebben Philip en Jet 105 liedjes. Hoeveel liedjes heeft Philip op zijn iPod?’

Als je niet beter wist, zou je hier een vergelijking van maken. Met Singapore Math rekenen kinderen van 9 jaar dit anders uit.

Het is het meest typerende van de Singapore methode en ik ben er erg van gecharmeerd. Onwijs leuk om te zien hoe je kinderen ingewikkelde sommen snel en enthousiast oplossen. Ik wou dat ik het op de lagere school zo geleerd had.

Omdat dit zo specifiek is voor Singapore, wordt het door de hele methode heen opgebouwd. Ik kan me voorstellen dat het daarom lastig is om zomaar halverwege de leergang over te schakelen van een andere rekenmethode op Singapore Math. Dan mis je een didactiek die al jaren aan de gang is. Persoonlijk zou ik bij een overstap in ieder geval beginnen bij grade 2 (groep 4), ook als je kind eigenlijk al in een hogere groep zit. Dan zoeven ze wat sneller door de boeken, maar krijgen zij (en jij) de bar diagrams en bijzondere didactiek goed mee.

‘Overal staat dat Singapore Math alleen effect heeft als de leraar de methode goed begrijpt. Docententrainingen zouden noodzakelijk zijn. Vind jij dat ook?’

Je moet de methode inderdaad goed begrijpen, maar daar heb je als thuisonderwijzer naar mijn mening geen training voor nodig. Thuisonderwijzers hebben het grote voordeel dat zij met hun kind meeleren. De lerarentraining van Yeap Ban Har in Nederland beslaat enkele uren tot maximaal 3 dagen. Zelf zegt hij in bovenstaand interview:

‘Het gaat in de training vooral om de mensen te laten ervaren hoe Singapore rekenen werkt. Geen theorieën maar gewoon rekensommen maken. Zo merken ze meteen hoe effectief de methode is en kunnen ze de les die ze gedaan hebben in hun eigen klas geven. Wat ik mijn cursisten daarbij altijd adviseer is: lees het boek. Je leert het beste door alle opgaven in het boek zelf te maken.’

Bron: onderwijsmaakjesamen.nl

Zo is het maar net. Onderwijzende ouders doen precies dát. Als leerkracht met een groep van 30 kinderen kun je niet bladzij voor bladzij naast ieder kind zitten, het is logisch dat je dan via een training de methode in de vingers moet krijgen. Maar als privéjuf zit je een halfuurtje per les bij je kind en leer je vanzelf mee. Ik vond het fantastisch om de methode te zien ontvouwen.

Toch is dit wel een puntje van aandacht als beide ouders bij wiskunde helpen. Toen John de rekenles een keer overnam, mondde dat uit in een masterclass algebraïsche vergelijkingen. ‘Zo moet het niet’, had een tienjarig Philipje gezegd. Ik bedacht later pas dat John de blokjesmethode natuurlijk niet kende. Daar moet je even rekening mee houden.

‘Singapore voert al twintig jaar internationale rekentests aan. Komt dat niet omdat kinderen in Singapore veel meer tijd besteden aan rekenen?’

Het is te gemakkelijk om het succes van de methode daarop af te schuiven. Volgens Ban Har krijgen Singporese kinderen vijf uur rekenen per week. Dat is misschien wat meer dan in Nederland, maar niet absurd veel meer. Er zijn ongetwijfeld kinderen die ook nog uren naschoolse stamplessen krijgen, maar daar zijn de resultaten niet op gebaseerd. Bovendien blijkt uit de Nederlandse proef dat kinderen het ook hier beter deden. Tijdens gewone Nederlandse schooluren zonder drillscenario’s.

In iedere klas in ieder land ziten bolleboosjes en kinderen die het rekenen niet zo makkelijk afgaat. Wat Singapore rekenen zo bijzonder maakt, is dat iedereen beter presteert, ook de middenmoot en de ploeteraartjes. Dat is voor mij overigens geen doorslaggevend motief geweest. Ik zocht een beproefde, gedegen methode die ook nog enthousiasme kon opwekken. We hebben mazzel gehad dat het bij ons werkte.

‘Sommigen zeggen dat Singapore Math te weinig automatiseert, dat je veel aanvullend materiaal nodig hebt. Wat is jouw ervaring?’

De methode kent inderdaad geen oeverloze herhaling. Dat was voor mij een pre. Mijn kinderen zijn niet bijzonder begaafd, maar de eindeloze pagina’s die ik in Nederlandse methodes zag, vond ik overbodig. Ik wilde liever aanvullend materiaal geven als dat nodig was, dan de kinderen bij voorbaat aan een soort bezigheidstherapie te onderwerpen. Er was eigenlijk maar één onderdeel waarbij mijn kinderen meer oefening nodig hadden: de tafels van vermenigvuldiging. Dat deden we dan in de auto, aan tafel of wandelend naar de balletschool. Zo doen we ook wel spellingsoefeningen. Of ik liet ze wat tafels maken op een van de vijftienduizend tafeltrainersites op internet.

Leveranciers willen uiteraard hun waren slijten. Daar ben ik aanvankelijk wel voor gevallen; dan kocht ik aanvullende boeken als Challenging Practices, IQ Math en meer van dat soort veelbelovende titels. Maar we hebben ze nooit gebruikt. Het bleek bij Philip en Jet niet nodig. Wie weet komen ze nog van pas bij Cato of Victoria.

Wat wél handig is, is een set klikbare rekenblokjes. Ze bestaan onder verschillende namen: base ten blocks, rekenstaafjes, rekenkubussen. Je kunt ze bijvoorbeeld vinden bij Educratief, daar heten ze ‘MAB-materiaal’.

Verder doe ik aan variatie. Zo nu en dan geef ik de kinderen een paar maanden ander wiskundemateriaal. Voor de jeu, maar ook omdat ik het belangrijk vind dat ze verschillende vraagstellingen leren oefenen. Dan komen ze niet voor verrassingen te staan als ze eens een examen doen dat niet op Singapore Math geënt is. Dat is dan in plaats van Singapore Math, niet ernaast. In de loop der jaren hebben we afgewisseld met onder meer:


‘Is er iets wat je minder goed vindt aan de methode?’

Nee eigenlijk. Ik kan alleen maar enthousiast zijn over Singapore Math. Het is altijd een gok als je aan een echte methode begint en bij ons heeft het goed uitgepakt. Ik weet dat sommige mensen de plaatjes vinden afleiden van de som, maar voor mijn kinderen had dat juist een meerwaarde. Ik vond het ook altijd leuk als er uitgeweid werd, als we van het een in het ander rolden. Voor mij is dat een van de leuke kanten van thuisonderwijs. Zoals toen Philip werd geïnspireerd tot taartenbakken na zijn rekenles.

Het enige nadeel vind ik de prijs. Ik bestelde mijn boeken in Singapore zelf en dat is duurder dan Nederlandse methodes die je soms tweedehands op de kop kunt tikken. Nu My Pals are Here! in het Nederlands vertaald is, zou ook dat nadeel wegvallen.

—–

Onvrijwillig thuisonderwijs

21 augustus 2012

Daar hoor je gek genoeg weinig over, zo in verkiezingstijd. Hele tijdlijnen worden volgetwiet over de pak ‘em beet 300 kinderen die weloverwogen en met volle toewijding van hun ouders en omgeving thuisonderwijs krijgen. Maar de 16.000 kinderen die in Nederland niet naar school mogen, die zie je bijna niet voorbijkomen.

16.000 kinderen die geen school wil hebben. Bijvoorbeeld omdat ze het examengemiddelde omlaag kunnen trekken. Of omdat hun leerproblemen te onhandig zijn. Overigens beurt de school nog wel altijd de 7800 euro voor ieder kind dat ze géén lesgeeft. En 16.000 maal schoolgeld voor thuiszittende kinderen is best veel weggegooid belastinggeld.

Dat is mal, hè? Daar hoor ik nou nooit over: en het sociale aspect dan? Of: hoe weet je of dit kind wel het juiste niveau heeft? Of: die 16.000 kinderen krijgen toch geen goede afspiegeling van de maatschappij?

Nu we het er toch over hebben: na lang zoeken vond ik in de krochten van internet een schrijven van het Ministerie van OCW waarin staat dat er ieder jaar meer dan 40.000 kinderen zonder diploma van school komen. Toen ik héél goed las, kon ik ze zelfs horen mompelen dat er iets aan gedaan moest worden. Maar ik zag er niks over op Twitter. Geen politicus die goede sier wilde maken door te roepen: ‘Ieder kind heeft recht op goed onderwijs!’ Geen Amsterdamse wethouder die bij DWDD ging zitten om eens flink met de vuist op tafel te slaan.

Omdat politici het niet opnemen voor de 16.000 kinderen, zijn er nu twee jongens die zelf in de media vertellen dat ze graag naar school willen, maar niet mogen. Met een vader en moeder die helemaal geen thuisonderwijs willen geven, maar die moeten. De ouders willen gebruikmaken van de Wereldschool. Dus gaan de jongens de zee op. Dan kunnen ze in hun bootje tenminste leren, terwijl ze langs België, Portugal en Groot-Brittanië varen. Vrijdag vertrekken ze. Nou maar afwachten of ze een goede afspiegeling van de maatschappij krijgen.

Het gesprek begint na 9 seconden.

Ook in silverlight op de site van Knevel & Van den Brink.

Toen ik zei dat ik niet iedere uiting over thuisonderwijs zou doorlinken, had ik dit nog niet gelezen, gisteren in The Wall Street Journal.

‘I don’t know how most people spend their second morning home schooling. I spent mine hyperventilating into a paper bag.’

Een feest der herkenning voor thuisonderwijzende ouders en een inkijkje voor toeschouwers en nieuwsgierigen. Een paar quotes, de rest moet je verder lezen.

Deze natuurlijk:

‘Everyone is worried that I keep my child in a crate with three air holes punched in it and won’t let her have friends until she gets her AARP card. There’s a long answer, of course, but I’ll sum it up this way: Homo sapiens have walked the Earth for at least 130,000 years and, in this time, they learned to be human from their elders, not from their peers.

Mandatory education in the U.S. is less than 150 years old. Learning to be a productive adult human by spending a third of every day with other kids might be a good idea, but it’s too soon to tell. I’m still unsure that the people best equipped to teach a 14-year-old boy how to be a man are other 14-year-old boys.’

En een optimistische afsluiter, daar hou ik van:

Some lessons are best learned at a kitchen table, others in a lecture hall, a chemistry lab or a gym. It would be nice if students everywhere had access to every option.

With each passing year, the division between home schooling and institutional schooling will continue to dissolve. We will go to the education, and the education will come to us. The bad news is that it doesn’t work that way yet. The good news is that we get to build it.

Quinn Cummings, ‘My Education in Home Schooling, Teaching kids at home can be terrifying, but it’s sure to grow as families demand more choice.’  The Wall Street Journal, 28 juli 2012.

Jet voelt zich een beetje verraden. Weet u nog dat zij in maart op het Binnenhof was, namens alle thuisonderwezen kinderen van Nederland? (Hier het verslag vanaf de barricaden.) Ze heeft toen uitgebreid gesproken met een aantal leden van de Tweede Kamer, waaronder Jasper van Dijk van de SP.

Jasper was een van de mensen die extra lang bij Jet bleef staan. Hij deed heel vriendelijk en geïnteresseerd tegen haar. En die dag, 31 maart 2011, besloot de commissie Onderwijs dat zij vond dat thuisonderwijs in Nederland mogelijk moest blijven. Net zoals in Groot-Brittanië, België, Frankrijk en zo’n beetje alle andere landen van de wereld.

Maar nu heeft Jasper van Dijk een motie ingediend om het beroep op vrijstelling tóch uit de wet te schrappen. Om thuisonderwijs helemaal te verbieden. In maart had Jasper alle tijd om zijn zorgen en twijfels aan Jet te toetsen. Hij kon haar alles vragen wat hij wilde. Maar dat deed hij niet. Hij deed net of hij best begreep dat thuisonderwijs goed was. Het enige was hij vroeg was: ‘Heb je vriendjes?’ en hij gaf haar een som op, om te kijken of Jet wel goed kon rekenen.

Tussen maart en december had Jasper ook de tijd om wat wetenschappelijk onderzoek door te nemen. Daarin wordt telkens weer aangetoond dat thuisonderwijs leidt tot ‘goed burgerschap’ en een uitstekende academische vorming.

Jasper had niet alle onderzoeken hoeven lezen, hoor, eentje was genoeg geweest. Maar hij heeft het niet gedaan. Want vorige week zei hij nog in de Tweede Kamer dat hij bang was dat een ‘brabbelend Marokkaans ouderpaar’ alleen les zou geven in ‘het stenigen van vrouwen en homo’s van flatgebouwen gooien’. En dan is er natuurlijk de angst dat thuisonderwijs een ‘aanzuigende werking’ zou hebben. 

Angst is een slechte raadgever. Na één onderzoekje had Jasper al gerustgesteld kunnen worden. Dan had hij gelezen dat thuisonderwijs een uitstekende zelfregulerende werking heeft. Ook in landen waar het heel gewoon is, kiest toch maar 1-3 procent van de bevolking ervoor.

In Nederland gaat het om 300 kinderen. Bij lange na geen
1 procent. Maar áls 1 procent hier thuisonderwijs zou krijgen, dan was in één klap het hele Nederlandse lerarentekort opgelost. Dat heeft een onderzoeker van de UvA berekend, zie de Volkskrant, tweede alinea van onder. En dat zou weer goed nieuws zijn voor het passend onderwijs, waar de minister vorige week nog een ontslag van 5000 leraren aankondigde. Toen Philip, Jet en Cato op bezoek waren bij een tyltylschool, hebben ze gezien hoe belangrijk die juffen en meesters zijn.

Morgen stemt de Tweede Kamer over de motie tegen de vrijheid van onderwijs die de SP heeft ingediend. Jet vindt het onaardig van Jasper van Dijk. Hij had er toch gewoon met haar over kunnen praten?

Zelf ben ik een beetje klaar met praten. Ik wil graag mijn kinderen laten leren. Ik wil iedere dag opnieuw laten zien hoe leuk het is om nieuwe dingen te ontdekken, om te leren van de mensen om je heen. Van je buurman, je opa, je vriendinnetje en zelfs van je drie weken oude zusje. Daarom nog een keer de link naar het stukje dat ik in februari postte. Daarmee heb ik alles gezegd.