4 mei

4 mei 2017

Op een lijst van artiesten die in de Tweede Wereldoorlog vermoord zijn, kwam Willem Wilmink deze naam tegen: Ben Ali Libi. Goochelaar. Wilmink maakte daarop dit prachtige gedicht, hier voorgedragen door Joost Prinsen.

Ben Ali Libi, die eigenlijk Michel Velleman heette, werd op 2 juli 1943 in Sobibór vermoord.

Laat ze maar lachen

10 februari 2016

Een structurele kijk in de thuisonderwijsdag is er de laatste tijd een beetje bij ingeschoten, maar deze wilde ik u niet onthouden. Dit wordt vandaag onze gecombineerde les contemporaine geschiedenis-maatschappijleer.

Komt u even mee naar 1995, waar Maurice de Hond uitlegt dat er zoiets bestaat als internet.

Sonja: ‘Dus dat ding kijkt waar je de goedkoopste ijskast kunt krijgen? En hoe betaal je dan? Stop je gewoon iets in een gleuf van die computer?’

De zaal slaat zich op de knieën van het lachen. En dan een serieuze noot van de volksvertegenwoordiger die het beleid bepaalt. Want het klinkt allemaal leuk en aardig, maar landgenoten, zo’n vaart zal het echt niet lopen.

‘Ik zou het zelf heel onsympathiek vinden om geen boodschappen meer te kunnen doen’, aldus PvdA-politicus Rob van Gijzel.

 

Bron: Maurice de Hond

4 mei

4 mei 2015


Foto: Sascha Lobo

Kind: Papa, was sind das für Löcher?
Vater: Die Fassade ist einfach kaputt.
Alte Frau aus dem Hintergrund: Das sind Schüsse. Hier war Krieg.
Vater: Jetzt erschrecken Sie doch das Kind nicht mit sowas!
Alte Frau: Gerade. Gerade das Kind.

Bron: Der Spiegel.

Tijd voor een zomeractie. Heb je de replica van het VOC-schip nog nooit bezocht? Was je altijd al van plan om de tentoonstelling over slavernij of de Gouden Eeuw te bezoeken? Dan is dit je kans.

Ik heb zeven vrijkaarten om uit te delen, geldig tot en met 31 augustus, voor het Scheepvaartmuseum in Amsterdam.

Als je wilt meeloten, laat het dan weten in het reactieveld hieronder of mail me hier, via ‘Wie, wat & contact. Vermeld je naam en het aantal gewenste kaarten. Houd er dus rekening mee dat de kaarten geldig zijn tot en met 31 augustus aanstaande.

Zie ook ons laatste verslag met het Scheepvaartmuseum.

Aanstaande woensdag, 30 juli, geef ik een slinger aan random.org en worden de namen van de winnaars hier bekendgemaakt.

Voorleesoogst

17 juli 2014

Ik mag het graag met een tuintje vergelijken, zo’n stapel boeken. Er zit van alles tussen. Voedzaam maar lelijk als een selderijknol. Beeldschoon en vluchtig als lathyrus. Of veelbelovend maar leeg, als een prachtig uitziende radijs, die vanbinnen voos en hol blijkt te zijn. En natuurlijk zijn er talloze doperwtjes, aardbeien en snijbonen die zowel mooi als lekker zijn.

Hieronder een lijstje bonte, sprankelende, oude, nieuwe, maar vooral gevarieerde voorleesboeken voor verschillende leeftijden. In willekeurige volgorde.

Atlas

Atlas van Aleksandra Mizielinska en Daniel Mizielinski. Perfect vakantieboek. Op weg naar Italië alle landen opzoeken waar je doorheen rijdt, hangend in een wankele kampeerstoel op een camping in Frankrijk of thuis op je buik in het gras: je blijft kijken, lezen, kijken. Hieronder alvast Nederland en België, klikken voor groot.

Wel jammer dat er geen register in staat, maar het is dan ook geen naslagwerk. Het zijn gewoon meer dan vijftig landkaarten met strooigoed voor je ogen. ISBN 9789401409285. Alle leeftijden.

Wonder van R.J. Palacio, het mooiste boek dat ik in jaren las en de kinderen (7, 11 en 14) waren het met me eens. Hier een bespreking. ISBN 9789045114163. Voorlezen vanaf een jaar of 6.

Lindbergh

Lindbergh van Torben Kuhlmann. U dacht dat Charles Lindbergh als eerste de oceaan over vloog? Neen, mijnheer. Er staat weinig over in de schoolboeken, maar zo nu en dan verschijnt er een boek dat een tipje van de sluier oplicht. Hij was het.

Dat muisje dat uren doorbracht in de bibliotheek en naar Amerika wilde. Hij oefende, oefende – met z’n zelfgeknutselde vleugels. De eerste pogingen mislukten natuurlijk. Maar hij ploeterde voort. Totdat hij, daar rechts, vloog.

Een snoepje van een boek, met bijna honderd platen die stuk voor stuk in een lijstje gehangen kunnen worden. Het is een beetje Muizenhuis meets Shaun Tan, maar de teksten zijn net iets beter dan die van Het muizenhuis en het verhaal is net iets minder surrealistisch dan De aankomst. ISBN 9789051163582. Alle leeftijden.

Geschiedenis van de Lage Landen van Jaap ter Haar. Klassiek en dat is niet voor niks. Met Philip (15) lees ik nu het vierde deel: Op de drempel van een nieuwe tijd. Niet gemakkelijk, maar Jaap kan goed vertellen en eindelijk snap ik nu zelf ook hoe het zat met de patriotten en alle Willems. Dik en groot, geen strandboek – meer voor als je ’s avonds na de barbecue aalbessen zit te eten en de telefoon uit de hand van je kind hebt kunnen wrikken.

De uitgave van 2005 is het mooist, met veel illustraties. Op het geschiedenislijstje staan de ISBN’s van alle delen. Vanaf een jaar of 13, 14.

In hetzelfde genre, maar een stuk handzamer is de Ooggetuigenreeks. Als we bij Jaap ter Haar over Napoleon lezen, checken we of er uit diezelfde tijd ooggetuigenverslagen zijn. Dan krijg je bijvoorbeeld het verhaal van een ontstelde Franse adjudant die erbij was toen Napoleon zich terugtrok bij de Berezina. Of je leest wat er ondertussen elders in de wereld gebeurde: een verpauperd Amsterdams meisje vertelt hoe hun kelderwoning overstroomde, een Groningse matroos ziet voor het eerst New York. Bij ieder verhaal merk je hoe je blik verruimt en je perspectief exponentieel uitdijt. Wie wil dat nou niet? Hier meer over de verschillende Ooggetuigen.

Buurman leest een boek van Koen Van Biesen. Bijzonder prentenboek met swingende, jazzy cd. Warre Borgmans heeft hem al voor je voorgelezen met een Vlaamse tongval waar je zelf toch nooit aan kunt tippen, dus eigenlijk kun je deze gewoon op de achterbank gooien en meeluisteren. Hier een voorproefje van 2 minuten.

Cato (toen 6) heeft hem een tijdlang grijsgedraaid en de rest van het gezin werd er niet eens gek van (al moet ik zeggen dat we tot veel bereid waren, na de cd van Violinde uit Sprookjeswonderland). ISBN 9789058388018. Vanaf een jaar of 3.

Een sprookje van Blexbolex. Fantastisch, wat een boek. Ik had aanvankelijk weinig verwachtingen, want ik hou van verhalen, niet van losse woorden, en dit sprookje bestaat voornamelijk uit losse woorden. Toch is het het ultieme verhaal. Een verhaal dat zeven maal opnieuw begint, telkens uitgebreid wordt, verschilt in nuance, in spanning toeneemt en waarin je vooruit en terug wilt bladeren om te zien wat er gaat komen en hoe het ook alweer was. Bijkomend voordeel: doordat onalledaagse woorden niet geschuwd worden (defilé, impasse, tuimelingen), groeit de woordenschat onder je ogen. En toch is het geen moeilijk boek, want ieder woord krijgt een knallende illustratie en maakt deel uit van een echte context. ISBN 9789044820362. Vanaf piepklein, maar nog leuker om samen met een 7- of 10-jarige te lezen.

De ridder die niet slapen wilde (en zijn paardje Parcival) van Randall Casaer. Gloedjenieuw en erg tof.

Over een ridder die voor het slapengaan absoluut al zijn wapens nog moet uitproberen. Hij is gewoon gemaakt om ridderlijke dingen doen: met zijn hellebaard de lakens doorklieven, schieten, hakken, houwen. ISBN 9789058389336. Vanaf 0 jaar, voor alle kinderen die graag amok maken.

Meneertje Streepjespyjama in New York van Michaël Leblond en Frédérique Bertrand. Van het verhaal moet je het niet hebben, maar de illustraties zijn zo bijzonder dat je er zeker de handen voor op elkaar krijgt. Door het inlegvel over de tekening te schuiven komt de pagina tot leven. Er zijn straten met razend autoverkeer, flikkerende lichtjes in de stad en ritselende bladeren aan de bomen in Central Park. ISBN 9789044818154. Vanaf 2 jaar.

Deze hoed is niet van mij van Jon Klassen. Ik ga er niet te veel over zeggen, maar het is een van de geestigste prentenboeken die ik ken (samen met Superheldjes en Slaapkamernachtdieren van Loes Riphagen). Uiterst simpel maar zo grappig, heel knap. ISBN 9789025754914. Vanaf 3 jaar (aan jongere kinderen gaat de clou voorbij, vermoed ik), maar een voorleesfeest voor alle leeftijden.

De vleugels van Wouter Pannekoek van Anke de Vries. Weet je nog wel, oudje? Hoe zou het zijn om bij de dokter twee pleisters te kunnen halen die je onder je schouderbladen plakt, en waar ’s nachts vleugels uit groeien? Wat zou je dan allemaal kunnen meemaken? Fantastisch voorleesboek vanaf een jaar of 6. ISBN 9789056378257.

De vakanties van de kleine Nicolaas van René Goscinny en Jean-Jacques Sempé. Of elke willekeurige Nicolaas, for that matter. Zolang er nog iemand bestaat die hem niet gelezen heeft, blijf ik erover dazen. Ter introductie zou je kunnen beginnen met De kleine Nicolaas, maar als je in vakantiesferen wilt blijven, kun je ook meteen deze pakken.

Klik voor pdf van het eerste hoofdstuk.

Alle Nicolazen zijn magistraal vertaald door Marijke Koekoek. Het is onbegrijpelijk dat ze niet opnieuw worden uitgegeven, maar tot die tijd zou ik zeggen: op naar de bibliotheek. ISBN 9789045013930. Vanaf een jaar of 5, maar ook geweldig voor 12- en 16-jarigen en alles wat daaronder of -boven zit.

Architecture pigeons

Architecture according to pigeons van Speck Lee Tailfeather (met medewerking van Stella Gurney en Natso Seki). Bij uitzondering een Engelstalige; ik kan er ook niks aan doen dat ze hem niet vertaald hebben. Toch is ie het vermelden waard, want hoeveel kinderboeken over architectuur vanuit duivenperspectief zijn er nou helemaal?

Hier bijvoorbeeld de Murder Ring aka Colosseum. Of La Sagrada Familia, onder duiven beter bekend als The Forest of Dreams.

Mocht je deze zomer Rome aandoen, Barcelona of Parijs – of gewoon lol hebben in het kijken naar de Taj Mahal of het Opera House in Sydney; een betere gids dan Speck Lee kun je niet treffen. ISBN 9780714863535. De Engelse leeftijdsindicatie is 7+, maar dat zegt niet veel voor Nederlandse lezers: jongere kinderen kunnen de platen blijven bekijken, oudere begrijpen de tekst.

Mocht je nog eens iets leuks willen doen, dan moet je schelpen gaan zoeken in hartje stad. Hoog Catharijne ligt er bezaaid mee, maar wij gingen kijken in Amsterdam.

Het was in het kader van onze Leonardo Da Vincifase. We waren op bezoek geweest in Rotterdam, bij ‘Da Vinci, the Genius’, de rondreizende tentoonstelling die nu ergens tussen Neurenberg en Singapore opgebouwd staat.

De expositie gaf een overzicht van werk en leven van de oude meester. We hadden een rondleiding geboekt.

Je denkt misschien dat Da Vinci alleen een beetje kon kleuren

Mona Lisa 3.5

en knutselen,

Trommelwagen voor op het slagveld.

maar niks hoor. Naast schilder, beeldhouwer, ingenieur, architect en uitvinder was het ook een heel verdienstelijk bioloog en paleontoloog. En omdat hij thuisonderwijs kreeg -als onwettig kind mocht hij niet naar school- straalt dat ook een beetje op ons af natuurlijk. Allemaal kleine genieën (wisten wij allang).

Da Vinci werd tot zijn vijftiende voornamelijk opgeleid door zijn oom, die een fervent natuurliefhebber was. Samen maakten ze lange wandelingen en dat heeft waarschijnlijk de kiem gelegd voor Leonardo’s fascinatie voor stenen en fossielen – op zichzelf geen algemene interesse in Renaissancistisch Italië.

Omdat we ervan houden om onderwerpen met elkaar te verbinden, gingen ook wij op fossielenjacht. Het was een ongebruikelijke plek: middenin het centrum van Amsterdam, maar de gids verzekerde ons dat we ze echt zouden vinden.

We gingen op de natste dag van het jaar. Denk moesson, denk wolkbreuk, en dat maal vier. Een dag lang. Zo nat was het.

Maar, dat zul je altijd zien, bij het zoeken naar fossielen is het juist goed als het regent. Dan zie je ze beter. De standaarduitrusting van de gids bevat dan ook altijd een paar plantenspuiten om de fossielen beter zichtbaar te maken. Die waren nu niet nodig.

Het was een openbaring. Vlekken waarvan we altijd gedacht hadden dat het kauwgom was, gemorste verf of iets anders triviaals, bleken zomaar brachiopoden. Meegenomen in kalksteen uit Ierland, om de Amsterdamse stoepen en grachtenpanden op te sieren.

Vanwege het weer kon het ingeroosterde onderdeel ‘Teken enkele fossielen na in je werkboekje’ nu niet doorgaan. Daar hadden mijn kinderen geen bezwaar tegen. De enige meegebrachte paraplu, in dit soort omstandigheden doorgaans een bron van huilbuien en vechtpartijen, werd gul aangeboden aan `mensen die hem beter konden gebruiken’, uit vrees dat de gids een droge plek zou bespeuren waar ze alsnog met houtskool aan de slag zouden moeten.

Wie overigens denkt dat de plantenspuiten nu in de tas konden blijven, heeft het mis. Er is altijd een reden om een plantenspuit te gebruiken.

Ook om bij plekjes te kunnen die onder een afdakje staan.

Sindsdien lopen we nooit meer met nonchalance over het plaveisel. Altijd kijken we even omlaag naar de stoeprand en opzij naar de grijze gevels. Het gaat vanzelf, je kunt er niet meer omheen als je het eenmaal weet. Kijk, zeggen we dan tegen elkaar, een zeelelie. En kijk daar, koraal.

Versteend struikkoraal.

Ik vond een filmpje van Vroege vogels waarin emeritus professor Bert Boekschoten je door de stad wandelt en fossiele schatten aanwijst. Maar eigenlijk moet je natuurlijk even in het echt gaan kijken.

 

Geknecht

27 maart 2014

Sommige projecten duren een halve dag, sommige een paar jaar. Slavernij was een onderwerp dat al een poosje liep, vanaf de zomer ongeveer. Geen uitgesproken knutselproject (tot opluchting van Philip en Jet en tot verdriet van Cato), maar veel boeken, media en veel praten.

Voordat ik verderga, wil ik eerst dit laten zien.

Daar was iedereen even stil van. Ook Cato, met haar zes jaar, zag wat er gebeurde. Ze snapte niet waarom, maar ze wist net als deze kinderen dat er iets niet klopte. En dan heb je genoeg gespreksstof voor een mensenleven.

Waarom kiezen kinderen die ene pop?

Hoe zorgen schijnbaar onbelangrijke dingen ervoor dat jij anders over jezelf gaat denken? Plaatjes in tijdschriften, lessen in geschiedenisboeken, berichten in de ene of juist andere krant?

Hoe belangrijk is het om, naast je woordkeus, erop te letten hoe je iets tegen iemand zegt?

Gelden die verborgen boodschappen alleen voor huidskleur, of ook voor je dom of slim voelen?

En waarom is het belangrijk om naar de hammam te gaan?

Iedereen weet hoe gemakkelijk het is om van het ene onderwerp in het andere te rollen. Dat is de kunst voor mij: om het te laten gebeuren. Ik vind het geweldig, maar het gebeurt alleen als je er de ruimte voor neemt. Vijftig procent van het onderwijs bestaat uit routinewerk, lessen die moeten gebeuren, sommen die gemaakt worden.

Die andere vijftig procent, daar gaat het om. Gesprekken voeren, associaties laten vloeien, zorgen dat de kinderen zich vrij voelen om hun meningen en ideeën naar voren te brengen – ook al zijn die volslagen politiek-incorrect of ondoordacht. Als je alles kunt zeggen in de beschutting van mensen die van je houden zoals je bent, doe je zelfvertrouwen op. Dan vind je het ook makkelijker om anderen in hun waarde te laten.

Terug naar de slavernij. In augustus luisterden we het audioboek van De hut van oom Tom, de klassieker van Harriet Beecher Stowe. Nog niks voor Cato (zelf hield ik het al niet droog), maar Jet vond het prachtig en Philip vermande zich bij de verdrietige scènes.

Er zijn veel boeken over slavernij geschreven, maar naast Oom Tom is er een die er voor mij met kop en schouders bovenuit steekt: Slaaf kindje slaaf van Dolf Verroen.

Het lijkt een boekje van niks, dun, met grote letters, maar het heeft de impact van een tiendelige televisieserie. Dat komt door het perspectief. Het verhaal wordt verteld door het witte, verwende meisje Maria dat voor haar twaalfde verjaardag een eigen slaafje krijgt. Met een zweepje erbij. Maria vindt het heerlijk. Eindelijk groot! Eindelijk iets om te compenseren dat ze nog geen borsten heeft. Samen met haar nieuwe handtas en lakschoenen maakt het haar heel volwassen. Door de ogen van Maria krijg je zicht op de verhoudingen tussen de volwassenen onderling, de slaven, het sadisme en de waanzin van het systeem – alles op de terloopse, vanzelfsprekende manier van het plantagemeisje.

Ik liet de kinderen deze fantastische brief uit 1865 lezen, van Jourdon Anderson, voormalig slaaf. Jourdon was al enige tijd een vrij man, toen zijn oude meester hem een brief stuurde, waarin hij hem vroeg bij hem terug te komen, met de belofte ‘beter voor hem te zullen zorgen dan iemand anders ooit zou kunnen.’ Het antwoord dat Jourdon per ommegaande verstuurt, is meesterlijk. Tot het einde lezen.

Klik voor de brief (1865) van Jourdon Anderson aan zijn vroegere meester.

Je verwacht het niet, maar van het een komt het ander. Samen met de thuisonderwijsgroep kregen Philip en Jet een rondleiding door ‘De zwarte bladzijde’, een tentoonstelling in het Scheepvaartmuseum over het slavenschip Leusden, dat in 1738 bij Suriname verging.

Het bovendek van de tentoonstelling ‘De zwarte bladzijde’ in het Scheepvaartmuseum, Amsterdam.

Met dezelfde thuisonderwijsjongeren bezochten ze een muziekvoorstelling in het Bimhuis over de invloed van de slavernij op muziek.

DoReMixMax

DoReMixMax

En natuurlijk was er een gedicht. Deze keer uit de mooie bundel Classic Poetry: An Illustrated Collection, samengesteld door Michael Rosen (hij van Berenjacht) met illustraties van Paul Howard.

Henry Wadsworth Longfellow - The Slave's Dream

‘The Slave’s Dream’ (1842) van Henry Wadsworth Longfellow.

Maar geschiedenis is nooit alleen maar vroegâh. Als je erover leest en filmpjes kijkt en ‘Swing low sweet chariot’ beluistert op youtube -in de versie van The Plantation Singers én in die van Johnny Cash-  en je praat erover, dan wordt het deel van je referentiekader. Dat is anders dan wanneer ik Philip en Jet vraag een werkstuk te maken en wat teksten van wikipedia bij elkaar te grabbelen.

Op deze manier ga je geschiedenis ook toepassen in actualiteit. We spraken over moderne slavernij. De kinderen woonden een lezing bij van iemand die alles wist over de herkomst van chocola, die plantages had bezocht, de leefomstandigheden van de cacaoboeren kende en zich inzette voor duurzame handel.

En toen we over het Oudekerksplein liepen en Victoria gezellig zwaaide naar de mevrouwen die daar onder een roze lampje in hun onderbroek zaten te wachten op klandizie, hadden we het over vormen van verborgen slavernij.

Wanneer is iets je eigen keus en wanneer niet?

Wat doet dat met het beeld dat je van jezelf hebt? Als je te min denkt over jezelf, ben je sneller geneigd mensen te geloven die verkeerde bedoelingen met je hebben.

Zo kwamen we terug bij het filmpje van de zwarte kinderen die kozen voor een blanke pop. Want geschiedenis gaat altijd door.

  • Het Clark-experiment is een fragment uit de korte film van Kiri Davis, A Girl Like Me (2005), overal op het net te vinden. Deze poppentest van Kenneth en Mamie Clark (1939), zorgde er mede voor dat het Amerikaanse hooggerechtshof in 1954 besloot dat de toen nog gangbare ‘separate but equal’-scholen met alleen zwarte of blanke kinderen, in de praktijk geen ‘gelijkheid’ waarborgden, en dus verboden moesten worden. In 2005 deed de zeventienjarige scholiere Kiri Davis het experiment nog eens over, om te zien wat er veranderd was sinds 1939. De test van zowel Clark als Davis werd gedaan onder een kleine groep kinderen, maar al zijn het er maar twee die op deze manier hun zelfbeeld opdoen, dan zijn het er twee te veel.
  • Wat er na zijn beroemde brief van Jourdon Anderson is geworden, kun je hier lezen.
  • Tentoonstelling ‘De zwarte bladzijde’ is tot 31 augustus 2014 te zien in het Scheepvaartmuseum. De rondleidingen staan hier.
  • De muziekvoorstelling was onderdeel van het lesprogramma DoReMixMax. Kosten voor het lespakket waren 50 euro, die we als thuisonderwijsgroep afgenomen hebben – particulier zou ik het niet gedaan hebben. Persoonlijk vind ik het nogal prijzig voor het gebodene.
  • De NTR-serie De slavernij is ook de moeite waard. Ik vind hem, ook voor kinderen, beter dan de jeugdvariant (De slavernij junior). Het geeft een wat evenwichtiger beeld dan ‘de blanken’ hebben ‘de zwarten’ in slavernij gevoerd, omdat het laat zien dat Afrikaanse volkeren elkaar onderling ook verhandelden. Critici hekelden de serie omdat het een al te relativerend beeld zou geven, maar voor mij is dat juist de kracht ervan.