Wandeling over de zeebodem
17 mei 2014
Mocht je nog eens iets leuks willen doen, dan moet je schelpen gaan zoeken in hartje stad. Hoog Catharijne ligt er bezaaid mee, maar wij gingen kijken in Amsterdam.
Het was in het kader van onze Leonardo Da Vincifase. We waren op bezoek geweest in Rotterdam, bij ‘Da Vinci, the Genius’, de rondreizende tentoonstelling die nu ergens tussen Neurenberg en Singapore opgebouwd staat.
De expositie gaf een overzicht van werk en leven van de oude meester. We hadden een rondleiding geboekt.
Je denkt misschien dat Da Vinci alleen een beetje kon kleuren

Mona Lisa 3.5
en knutselen,
maar niks hoor. Naast schilder, beeldhouwer, ingenieur, architect en uitvinder was het ook een heel verdienstelijk bioloog en paleontoloog. En omdat hij thuisonderwijs kreeg -als onwettig kind mocht hij niet naar school- straalt dat ook een beetje op ons af natuurlijk. Allemaal kleine genieën (wisten wij allang).
Da Vinci werd tot zijn vijftiende voornamelijk opgeleid door zijn oom, die een fervent natuurliefhebber was. Samen maakten ze lange wandelingen en dat heeft waarschijnlijk de kiem gelegd voor Leonardo’s fascinatie voor stenen en fossielen – op zichzelf geen algemene interesse in Renaissancistisch Italië.
Omdat we ervan houden om onderwerpen met elkaar te verbinden, gingen ook wij op fossielenjacht. Het was een ongebruikelijke plek: middenin het centrum van Amsterdam, maar de gids verzekerde ons dat we ze echt zouden vinden.
We gingen op de natste dag van het jaar. Denk moesson, denk wolkbreuk, en dat maal vier. Een dag lang. Zo nat was het.
Maar, dat zul je altijd zien, bij het zoeken naar fossielen is het juist goed als het regent. Dan zie je ze beter. De standaarduitrusting van de gids bevat dan ook altijd een paar plantenspuiten om de fossielen beter zichtbaar te maken. Die waren nu niet nodig.
Het was een openbaring. Vlekken waarvan we altijd gedacht hadden dat het kauwgom was, gemorste verf of iets anders triviaals, bleken zomaar brachiopoden. Meegenomen in kalksteen uit Ierland, om de Amsterdamse stoepen en grachtenpanden op te sieren.
Vanwege het weer kon het ingeroosterde onderdeel ‘Teken enkele fossielen na in je werkboekje’ nu niet doorgaan. Daar hadden mijn kinderen geen bezwaar tegen. De enige meegebrachte paraplu, in dit soort omstandigheden doorgaans een bron van huilbuien en vechtpartijen, werd gul aangeboden aan `mensen die hem beter konden gebruiken’, uit vrees dat de gids een droge plek zou bespeuren waar ze alsnog met houtskool aan de slag zouden moeten.
Wie overigens denkt dat de plantenspuiten nu in de tas konden blijven, heeft het mis. Er is altijd een reden om een plantenspuit te gebruiken.
Ook om bij plekjes te kunnen die onder een afdakje staan.
Sindsdien lopen we nooit meer met nonchalance over het plaveisel. Altijd kijken we even omlaag naar de stoeprand en opzij naar de grijze gevels. Het gaat vanzelf, je kunt er niet meer omheen als je het eenmaal weet. Kijk, zeggen we dan tegen elkaar, een zeelelie. En kijk daar, koraal.
Ik vond een filmpje van Vroege vogels waarin emeritus professor Bert Boekschoten je door de stad wandelt en fossiele schatten aanwijst. Maar eigenlijk moet je natuurlijk even in het echt gaan kijken.
—
- De Amsterdamse fossielenwandeling is te boeken via geokids. De optionele ‘schatkaart’ en fossielenquiz zijn niet nodig, vonden wij.
- Een van vele artikelen over Da Vinci als paleontoloog (Eng.).
Teylers
22 december 2013
Er zijn van die lessen, die kunnen je op alle fronten verrassen. ‘Etsen als Rembrandt’ was er zo een, in Teylers Museum. Onze laatste grote Rembrandtfrenzie was al even geleden en Jet had vorig jaar in het Rembrandthuis wel wat hand- en spandiensten mogen verrichten bij de etsdemonstratie, maar geen van de kinderen had zelf echt geëtst.
Ik had mijn verwachtingen echter niet te hoog gespannen. Tekenen op commando werkt bij Philip en Jet als een rubber hamer tegen het voorhoofd – als er al een reactie komt, is die zelden vrolijk en opbouwend.
Maar de museumdocenten van Teylers waren fantastisch. Deskundig, nuchter, bezield en vreselijk aardig. Alles wat je nodig hebt om je op je gemak te voelen.
De uitleg was helder. En geruststellend voor degenen die zeker wisten dat ze echt niet konden tekenen en toch geen inspiratie hadden.
‘Als je niks weet, maak je toch gewoon een stokpoppetje of schrijf je je naam?’ zei de mevrouw. ‘Dat wordt juist heel leuk met deze techniek.’
Ze leerden over de verschillende etstechnieken: je smeert een metalen plaat in met was, krast je tekening uit en legt de plaat vervolgens in een zuurbad. Het metaal in de opengekraste lijnen wordt aangevreten door het zuur terwijl de rest van de plaat beschermd is door de was – zo wordt de tekening in de plaat geëtst.
Je kunt ook zonder waslaag en zuurbad werken, door direct op een plaatje te krassen. Met een burijn (een soort gutsje) of droge naald bijvoorbeeld. Daarmee krijg je verschillende effecten.

Van boven naar beneden: ets, burijn en droge naald.
Een ets in was ziet er scherp uit, met burijn wordt de lijn wat voller, en de naald geeft een braampje langs de randen. Als je de ets daarna afdrukt, worden de randen fluweelachtig en pluizig, omdat de inkt achter het braampje blijft zitten. Rembrandt gebruikte alle technieken, soms zelfs in één werk, zoals bij De drie bomen.
De kinderen gingen met de drogenaaldtechniek aan de slag. Ze zouden een tekening maken,
en deze vervolgens overkrassen op een plaatje van plastic (werkt prima in plaats van metaal).
Daarna smeerden ze de etsplaat in met inkt,
en werd de overtollige inkt er met een papiertje afgeveegd. ‘Overtollig’ is subjectief natuurlijk. De ene keer is het juist mooi als je wat extra donkere vegen hebt en de andere keer wil je liever een strakker lijntje.
Vervolgens legden ze de plaat op schoon papier en haalden hem door de drukpers.
Als je trots bent op het resultaat, wil je meer afdrukken maken. In je achterhoofd speelt altijd mee hoeveel mensen je gelukkig kunt maken met een echte Cato.
Het leuke van graveren is dat je je werk gaandeweg kunt uitbreiden. Je kunt bijvoorbeeld beginnen met een varaan en later besluiten dat hij nog gras onder zijn voeten moet hebben. Dan kras je dat erbij in je etsplaatje en maak je een nieuw afdruk.
En het leuke van enthousiaste leraren die goed zijn in hun vak en alle tijd voor je kunnen nemen, is dat je trots bent op je werk. Ook al had je gedacht dat je echt, absoluut, helemaal niet kon tekenen. Laat staan graveren.
Als in hetzelfde pand dan ook ‘De 100 mooiste Rembrandts’ hangen, ga je uiteraard kijken. Met kijkwijzer of speurtocht en soms een vergrootglas.
En met een kennersblik.
Als collega’s onder mekaar, om te zien wat hij ervan gebakken heeft.
—
- De workshop ‘Etsen als Rembrandt’ is nog de hele kerstvakantie te volgen in Teylers Museum. Zie de agenda hier in de kantlijn. Na de vakantie is hij ook te boeken als onderwijsprogramma, van basisschool tot 6 vwo.
- Als je je eerst wilt inlezen, kun je hier allerlei kijkwijzers en achtergrondinformatie downloaden.
Paleis op de Dam
12 juni 2013
Als je geen gouden keeltje hebt en niet tot de naaste vriendenkring van Jeroen Krabbé behoort, kun je het Rijksmuseum nog steeds het beste bezoeken vóór elf uur ’s ochtends of na drie uur ’s middags. In de tussentijd is er mooi het Paleis op de Dam.
Cato’s eerste associatie met het Paleis is Wiplala, het kaboutertje van Annie M.G. dat in het gelijknamige boek op de Dam terechtkomt. Daar, bovenop het dak van het Paleis, wekt Wiplala de reus Atlas tot leven. Atlas draagt het hemelgewelf op zijn rug – Annie heeft het per abuis over de aardbol, maar dat vergeven we haar subiet – en is blij dat hij even van vlees en bloed geworden is: hij heeft al vierhonderd jaar jeuk op zijn rug en kan nu zijn bol een paar minuutjes afleggen (‘Permitteert u dat ik even krab?’) voordat hij terugbetinkeld wordt in het beeld dat nog altijd prominent op het paleisdak staat.
Philip en Jet kunnen Wiplala ook dromen, maar zij herinneren zich het Paleis daarnaast van de thuisonderwijsrondleiding die we er voor de verbouwing eens gehad hebben. Deze keer deden we een audiotour; helemaal nieuw sinds de heropening.
Eigenlijk moet je het Paleis op de Dam minstens drie keer bezoeken. Een keertje voor de geschiedenis, een keertje voor de kunst en een keertje voor de architectuur. Zo’n Burgerzaal bijvoorbeeld, daar kun je alleen al een halfuur rondkijken naar symboliek.
Atlas staat er ook, daar achteraan, om aan te geven dat Amsterdam toch gewoon het middelpunt van het universum is. Voor wie de hint ontgaan is, staat er aan de andere kant van de zaal nog een beeld: de Stedenmaagd van Amsterdam, neerkijkend op de wereld die aan haar voeten ligt. Alles sans gêne uiteraard; een visie die de hoofdstad nooit echt verlaten heeft. Of zoals wij laatst iemand hoorden zeggen: ‘Waarom zou ik Engels leren? Laten zij maar Amsterdams leren. Er komen meer Engelsen naar Amsterdam dan er Amsterdammers naar Engeland gaan.’
In de marmeren vloer liggen prachtige zeventiende-eeuwse kaarten van het oostelijk en westelijk halfrond en overal zijn personificaties in beeld en reliëf: de vier elementen, de windrichtingen, Minerva, godin van de wijsheid, samen met ‘Kracht’ en ‘Goed Bestuur’. ‘Nijd’ (in de vorm van Medusa) en ‘Hebzucht’ (koning Midas) worden er vertrapt door ‘Gerechtigheid’, alles even imposant.
Cato is nog niet volkomen ingelezen in de Klassieken en haar audiotour ging over de geschiedenis; Lodewijk Napoleon, eerste koning van Holland en broer van -. Lodewijks zoon, prins Louis, leidde Cato rond in het Paleis van het begin van de negentiende eeuw. Langs slaapkamers en bijzondere vertrekken, gangen en zalen waar de ornamenten en beeldhouwwerken ook weer een betekenis hebben. Prinsje Louis vertelde mooie verhalen, maar stelde ook vragen. En telkens als Cato het antwoord wist, kon ze een sticker op haar rondleidingsmedaille bijplakken.
Philip en Jet kozen voor een audiotour die in de zeventiende eeuw speelde, toen Paleis nog stadhuis was. De tour werd geschreven door Simon van der Geest, schrijver van rapversie Dissus, over Odysseus en zijn matties. De tour gaat over de dertienjarige Jacob de Graeff, zoon van de burgemeester. Of eigenlijk zoon van een burgemeester, want van de vijftiende tot de negentiende eeuw had Amsterdam vier burgemeesters tegelijkertijd.
Ook in dit avontuur is er aandacht voor de metaforen op de muren; Jacob voert gesprekjes met onder meer Atlas en Apollo, maar om meer te begrijpen van de symboliek is het wel het allerleukst om de mythen te kennen. Het geldt voor alle kunst: je kunt pas je mening geven als je begrijpt wat er verteld wordt.
Beide tours eindigden in de spannendste kamer van het Paleis: de Vierschaar, de kamer waar de doodsvonnissen werden uitgesproken. Herkent u de scène achter Jet?
Voor prinsje Louis werden er in de negentiende eeuw gordijnen voor de reliëfs gehangen, zodat hij geen nare dromen zou krijgen als hij wandelend door het paleis in de Vierschaar terechtkwam. Maar meer dan vonnissen uitspreken, gebeurde er niet. In de kamer zelf zijn nooit akelige straffen uitgevoerd, daarvoor hadden we het Damplein natuurlijk, want waarom zou je in stilte radbraken als je het ook met publiek kunt doen?
En nu moeten we nog een keer terug voor de architectuur. Daar weet ik veel te weinig van. Niks eigenlijk. Gelukkig mag ik me daar ambtshalve in verdiepen. Een mens is nooit uitgeleerd.
—
- Een artikel over de audiotour ‘Jacobs avontuur’ van Simon van der Geest.
- Dit is de scène achter Jet in de Vierschaar.
- Kijk altijd even op de website van het Paleis voor de actuele openingstijden. Het middelpunt van het universum wil nog wel eens gesloten zijn wegens staatszaken.
Rijks
15 april 2013
Ik heb nog even getwijfeld of ik zaterdag naar de opening zou gaan, want ik ben zo benieuwd. Maar ik ben vooral benieuwd naar het museum aan de bínnenkant, en die zie je toch beter als je niet met 2500 man tegelijk door de zalen schuifelt.
Want hoewel de publiciteitsafdeling van het Rijksmuseum een lauwerkrans omgehangen mag krijgen, zit er natuurlijk wel een keerzijde aan die puike communicatie. Ergens in november, heb ik nu met mezelf afgesproken. Tot die tijd behelpen we ons met bewegende beelden, beeldschermschilderijen, appjes en boeken.
Zoals Donald Duck.
Donald als suppoost, de Zware Jongens die het voorzien hebben op Duckwacht, het Melkmuiltje dat al op zaal hangt en de collectie die verzekerd is bij DagoRisk, dat moet toch een collecters item worden. Deze week te koop.
Eigenlijk heb ik niet zoveel met strips, maar de Rembrandt van Typex lijkt me bijzonder. Ik moest even wennen aan de weelderigheid en soms botheid van de tekeningen, maar je ziet aan alles dat er veel aandacht aan besteed is en de platen fascineren. Bovendien, iemand die zo mooi Rembrandts Elsje kan natekenen, is een kunstenaar.

Typex’ Elsje
Over strips gesproken: wist u dat de canonstrip uit is?
Ik had op de onderwijsbeurs de kaft en de aankondiging al gezien, maar nu is hij echt uit. In de stijl van Van nul tot nu, u weet wel, die onvolprezen reeks van Thom Roep en Co Loerakker. Ik had een klasgenoot die er zijn eindexamen Geschiedenis zo’n beetje mee gehaald heeft. Deze nieuwe Van toen tot nu, de canon van de vaderlandse geschiedenis is helaas niet door Roep en Loerakker gemaakt, maar ziet er wel veelbelovend uit. Het eerste deel gaat over de 25 canonvensters van de hunebedden tot Eise Eisinga. In november wordt het tweede deel verwacht; van de Patriotten tot Europa.
Maar het allerbenieuwdst ben ik naar deze.
Het grote Rijksmuseumvoorleesboek. De GRV. Met 25 verhalen van 25 schrijvers bij 25 kunstwerken. Ik heb het boek nog niet in huis, maar wat ik kon inkijken, zag er heel fijn uit. Daar komen we de zomer wel mee door.
—-
- In de mooie documentaire Het Rijksmuseum in 100 voorwerpen worden de eerste vijf bijzondere voorwerpen liefdevol toegelicht: een bonk peperkorrels uit het wrak van een VOC-schip, het jasje van een kampoverlevende uit Mauthausen, een foto van de krakersrellen bij de kroning in 1980 en twee bijzondere schilderijen: eentje met een Japans verhaal over Deshima en eentje met het verhaal van de Sint Elisabethsvloed uit 1421 dat (doorgezaagd en wel) de Beeldenstorm overleefde.
- Lekkermakende fotoreportage van NRC.
- Het uur van de wolf zond een vierdelige documentaire uit over de verbouwing, waarin alle slapstick, natte voeten, gemiste veilingstukken, fietstunnelactivisten en de stoet projectmanagers aan je voorbijtrekt. Met als climax het eindelijk, eindelijk ingerichte museum. Deel 1, deel 2, deel 3 en deel 4. Prachtig gemaakt door Oeke Hoogendijk.
- Hier alle posts over kunst met kinderen.
Kijken, hè!
11 december 2012
Vanaf vanavond dertien dinsdagen op Nederland 2 om 20.25 uur.
Het promofilmpje dat erbij hoort vond ik niet mooi, veel te blits. Van je geschiedenis-is-hip-man en teksten als ‘mediahype’, ‘immigranten’ en ‘afgeslacht’. Hier een mooiere impressie van de Gouden Eeuw.
We gaan de serie wel kijken natuurlijk. Want geschiedenis hoeft helemaal niet hip te zijn, het is gewoon mooi. Verhalen! Wie houdt er nou niet van verhalen? En dat treft, want daar is er toevallig nog eentje van verschenen.
Dat prachtige gouden boekje over de Gouden Eeuw. Van Niesje, het meisje dat middenlinks op de Nachtwacht staat.
Met tekeningen waar Rembrandt wel even twee keer voor over zijn penseel zou kijken.
Hollandse wolkenluchten, schaduwpartijen waar je u tegen zegt.
En een lief verhaal. Voor maar 6,50. Gouden dealtje. Het meisje met de gouden jurk van Jan Paul Schutten en Martijn van der Linden, isbn 9789047612490.
—
- De website van De Gouden Eeuw.
- De kinderserie van De Gouden Eeuw, waarvan hier de (erg leuke) eerste aflevering te zien is.
- In het Westfries Museum en in het Amsterdam Museum(voorheen Amsterdams Historisch) zijn nu ook tentoonstellingen over de Gouden Eeuw.
- Je moet natuurlijk ook langs de echte Nachtwacht in het Rijksmuseum (met audiotours voor alle leeftijden) en langs het Rembrandthuis om je goudeneeuwarrangement compleet te maken.
Geschiedenis van de Lage Landen
26 maart 2012
Een poosje geleden zapte ik er per ongeluk langs. Eigenlijk ben ik niet zo dol op Ernst Daniël Smid, dus ik dacht dat ik vrij snel zou afhaken. Maar God in de Lage Landen is een prachtige serie. Zo’n beetje alle facetten van de Vaderlandse geschiedenis komen voorbij. Met iedere aflevering zie je Nederland groeien.
De Saksen, de terpen, de opkomst van dorpen, de verstedelijking in de Middeleeuwen, de Opstand, Beeldenstorm, de stichting van de eerste universiten. Zowel Nederland als België wordt ruimschoots vertegenwoordigd. Er is veel aandacht voor belangrijke namen die bij het grote publiek minder bekend zijn: Jan van Scorel, Anna Maria van Schurman, Hendrick de Keyser.
Je ziet dat er tijd en moeite in is gestoken. En Smid kan bijna net zo mooi vertellen als professor Pleij. Het is geschikt voor alle leeftijden.
Alle afleveringen van God in de Lage Landen zijn online te bekijken. Hieronder links naar alle afleveringen op chronologische volgorde.
- God komt aan wal. Over Willibrord, Bonifatius en Liudger.
- God in het klooster. Over de Middeleeuwen, kloosters en het ontstaan van dorpen in de Nederlanden.
- God in de kerk. Over de Dom van Utrecht, hoe kerken veranderden in statussymbolen en de Beeldenstorm.
- God in je moerstaal. Over Luther, Erasmus en de Statenvertaling.
- God in de fabriek. Over de industrialisatie, Van Gogh en Daens.
- God in de toekomst. Over de secularisatie en het contemporaine christendom.
- God in het gedogen. Over Willem van Oranje, Hugo de Groot en Neerlands tolerantie.
- God in de skyline. Over architectuur, Willem III, het Rijksmuseum en architecten Hendrick de Keyser (ontwerper van de Westerkerk, Montelbaanstoren en vele andere) en Pierre Cuypers huis (ontwerper van Rijksmuseum, Amsterdam CS en vele andere).
- God in de zuilen. Over de verzuiling.
- God in de verf. Over Jan van Scorel en de Renaissance.
- God onder de loep. Over het onstaan van universiteiten en Anna Maria van Schurman, die moest vluchten voor Alva en de eerste vrouwelijke studente van de Nederlanden werd.
- God in het feestgedruis. Over carnaval, sint maarten en andere christelijke feesten.
Ook verkrijgbaar in twee dvd-dozen: God in de Lage Landen serie 1 (EAN 8715664091135) en serie 2 (EAN 8715664093979). Op de homepage van het programma staat meer aanvullende informatie.
Toegift d.d. november 2016: er zijn na 2011 nog twee reeksen gemaakt, eentje in 2012 en een in 2014.
Kunst met kinderen – tweeluik (2)
30 november 2011
Ik ga ervan uit dat u alle boeken en musea uit het eerste deel verslonden heeft en nu met de ziel onder de arm de week ronddoolt. Die baby laat wel op zich wachten, hè? Vertel mij wat. Het kind had er allang moeten zijn. Minstens vijf dagen, als we de weken niet meetellen die Jet en Cato te vroeg waren en waar ik dus min of meer op gerekend had. Over twee weken is het er in ieder geval, anders wordt het er met vereende krachten uitgepeld, zo kreeg ik gisteren te horen. In datzelfde kader kreeg ik deze foto. Om de moraal hoog te houden.
Maar zover is het nog niet, daarom fluks nog wat suggesties om de beschaving in stand te houden. Drie kunstboeken. Ze worden niet meer gedrukt, maar zijn tweedehands nog goed verkrijgbaar.
Gratis brood in 1504 is een van de twee deeltjes ‘Een andere kijk op kunst’ van Ad van der Blom. Aanknopingspunt is het zevenluik Werken van Barmhartigheid van de Meester van Alkmaar, dat in het Rijksmuseum hangt. Van der Blom heeft één paneel, Het spijzigen van de hongerigen, uitgekozen om te vertellen over de Late Middeleeuwen. Als je op de foto klikt, krijg je weer een paar bladzijden in pdf.
Klik op het boek voor een voorbeeldpdf
Omdat het uit de jaren tachtig stamt, ziet het er niet zo gelikt uit: op het omslag na staan er alleen zwart-witfoto’s in en de opmaak is karig. Maar dat doet niets af aan de inhoud. De tekst is goed, Philip (12) vond het een leuk boekje en het is ook mooi als gespreksonderwerp bij de Nederlandse Opstand (Tachtigjarige Oorlog), want het paneel werd tijdens de Beeldenstorm ernstig beschadigd en is later gerestaureerd.
Het andere deeltje van Ad van der Blom is Gevaar voor kinderen. In dezelfde trant gemaakt als Gratis brood, weer prima geschreven en voer voor gesprekken. Het perspectief ligt hier op Lucas van Leyden, Jan van Scorel, de Beeldenstorm en de Bethlehemse kindermoord. Ook hier kun je op het plaatje klikken om het in te kijken.
Klik op het boek voor een voorbeeldpdf
Van de Middeleeuwen naar de moderne kunst. Omdat ik zelf niet zoveel heb met (post)moderne kunst, vind ik het vaak lastig om de kinderen op z’n minst de gelegenheid te geven zelf een eerlijke mening te vormen. De Waanders kinderkunstboeken zijn vaak erg goed, zoals Mondriaans alfabet en Escher, tovenaar op papier, maar een poosje geleden vond ik WateenKunst!van Klaas de Jong, met twaalf moderne werken van onder anderen Kandinsky, Christo (van de ingepakte brug), Warhol en Rob Scholte.
Klik op het boek voor een voorbeeldpdf
De voorbeeldbladzijden zijn niet helemaal jofel, want het boek was te groot voor de scanner, dus ik heb wat foto’s gemaakt van de inhoudsopgave, het voorwoord en de inleiding, zodat je in ieder geval een indruk kunt krijgen.
Verder kijk ik erg uit naar deze, een Gouden Boekje over de Nachtwacht van Jan Paul Schutten en Martijn van der Linden dat binnenkort verschijnt. En ten slotte kreeg ik van Lydia nog een suggestie voor Kunst met grote mensen: Avontuur met Titia van Simon Vestdijk en Henriëtte van Eyck, ook over de Nachtwacht. Hier een fragment uit het boek.
—
- Gratis brood is onder meer hier verkrijgbaar, Gevaar voor kinderen hier, Wateenkunst! hier en hier en Avontuur met Titia kun je hier nog op de kop tikken.
- Bij het paneel Het spijzigen van de hongerigen uit Gratis brood vond ik deze site met beeldmeditaties. Aan de hand van iconen, glas-in-lood, bekende en minder bekende kunstwerken wordt een bijbelse en/of kunsthistorische uitleg gegeven. Leuke bijkomstigheid: naast geschreven tekst is iedere uitleg ook voorgelezen en te beluisteren op de site. Daarnaast vind je er heiligen op naam of kalenderdag en is er een leeswijzer om snel te vinden wat je zoekt.
- De Waanders kinderkunstboeken staan ook op het boekenlijstje onder Kunstgeschiedenis. Ze zijn soms moeilijk verkrijgbaar, maar de Kunstboekwinkel heeft er nog veel. En uiteraard de bibliotheek.