De kracht van lezen

18 oktober 2013

Hij leest! Dat mag voor u geen spectaculair nieuws zijn, ik vind het iedere keer weer fantastisch. Mijn kinderen zijn namelijk geen geboren lezers. Ze hebben altijd van vóórlezen gehouden, luisterboeken en realtime voorlezen. Maar echt boeken zelf lezen, dat was harder werken.

Ik begreep er niks van. Wie wil er nou niet wegkruipen met een dik boek? Dat heb ik al gewild zolang ik me kan herinneren. Maar mijn kinderen wilden helemaal geen dik boek. Wel strips. Tijdschriften. Van die grote informatieve boeken met veel foto’s en een ruime bladspiegel. Op zich geen probleem: lezen is lezen. Het wordt overal bevestigd; als je er maar plezier aan beleeft, is het goed. Toch zat het me dwars. Ik geloofde in plezier als voorwaarde, maar wist ook dat dat niet automatisch betekent dat een kind op eigen initiatief overstapt op leesboeken. Zeker niet in een tijd en omgeving met zo veel makkelijker te verteren alternatieve media.

Nou en? zou je zeggen. Dan lezen ze geen omvangrijkere boeken voor hun plezier. Dan houden ze het bij tijdschriften. Nou en?

Het punt is dat ik ervan overtuigd ben dat het lezen van boeken, van romans en non-fictie, boeken met alleen letters, waarin de tekst het woord doet, onmiskenbare voordelen heeft. Het sterkt je concentratievermogen (met drie uur lezen gebeuren er andere dingen in je hersenen dan wanneer je drie uur naar de televisie kijkt), het vergroot je woordenschat meer dan welke gesproken conversatie ook en door de zinnen te zien krijg je de hele Nederlandse grammatica met alle uitzonderingen en rariteiten op een presenteerblaadje – zonder dat je er een werkboekje voor hoeft in te vullen. Bovendien, niet onbelangrijk: het kan zalig zijn om op te gaan in een verhaal.

Om te weten hoe het is om je zo in een boek te verliezen dat je een heerlijk gevoel krijgt, moet je het wel eerst meemaken. Mijn zoon heeft een poosje gedacht dat hij optimaal gelukkig kon zijn als hij een computerspel speelde. Ik wist zeker dat dat niet waar was; al was het alleen maar omdat hij na lang gamen een allesbehalve gelukkige indruk maakte. Tijdens het gamen trouwens ook niet. Ik vind gamen niet slecht of verkeerd, maar je hoeft geen gave van opmerkzaamheid te bezitten om te zien dat mijn kind echt minder gelukkig is als hij zijn voornaamste levensdoelen laat afhangen van een computerspel.

Ik wilde dat mijn kinderen aan den lijve zouden ervaren dat je optimaal geluk ook uit andere dingen kan halen. Uit muziek luisteren, muziek maken, lange gesprekken voeren, sporten, lezen, koken. In plaats van alleen te verbieden, wilde ik dat ze alternatieven leerden kennen. Echt kennen; niet van horen zeggen. In de hoop dat ze, als ze straks alleen op die studentenkamer zitten, niet hun heil zoeken in urenlange gamesessies of televisiemarathons -omdat ze het dan lekker zelf mogen uitmaken- maar dat ze ergens in hun hoofd, in hun hart en lijf wéten dat er een andere manier is om je lekker te voelen.

Ik heb mijn kinderen dus overgehaald te lezen. Gedwongen is het woord niet, maar ik heb wel alle media-alternatieven op gezette tijden geëlimineerd. Verder was ik heel coulant. Ze mochten net zo vaak van boek wisselen als ze wilden, ze hoefden het nooit uit te lezen, we gingen samen op zoek naar het genre of de schrijver die ze het mooist vonden. Maar ze moesten wel lezen.

Dat was niet altijd makkelijk. Er waren genoeg momenten dat ik het handiger had gevonden om ze achter een schermpje te laten zitten. Dat zeg ik niet om te laten zien hoe voorbeeldig consequent ik ben in de opvoeding (want dat ben ik niet), maar om te laten zien dat het bij ons tijd kostte. Veel mensen denken dat mijn kinderen van nature vaatwassers uitruimen, geschiedenis leuk vinden, helpen in het huishouden, boeken lezen.

Dat is niet zo. Het ging niet vanzelf. Zoals veel dingen bij ons niet vanzelf gaan: een hand geven als je je voorstelt. Pas beginnen met eten als iedereen aan tafel zit. Handen wassen nadat je naar de wc geweest bent. Ruzies vreedzaam oplossen. Verschillende smaken lekker vinden door van alles één hapje te proeven, ook al denk je dat je het niet lust. Rekening houden met andere mensen. Je afgeknipte teennagels in de vuilnisbak gooien. Boeken lezen.

Het een kost meer moeite dan het ander, maar om bij lezen te blijven: na een paar jaar gebeurde er zoiets moois. Toen kwam er vanzelf een boek dat ze niet meer wilden neerleggen. Dat ze per se uit moesten lezen. Waarvoor ze zelfs hun schermtijd vergaten.

Nu hoorde ik laatst iets waarvan ik bijna van mijn stoel viel: door vijftien minuten te lezen, leren kinderen duizend nieuwe woorden per jaar.

Door iedere dag 15 minuten echt te lezen, komen er zo’n 1.146.000 woorden per jaar voorbij. En van die 1,1 miljoen woorden leer je ongeveer 1000 nieuwe woorden, ieder jaar opnieuw.

Het is natuurlijk geen nieuws dat lezen goed is, maar ik bedoel: duizend nieuwe woorden, dat is veel. En het opbouwen van een woordenschat is cumulatief, hè, hoe meer woorden je kent, hoe makkelijker je nieuwe woorden leert. En als je veel woorden kent, neem je informatie beter op. Onthoud je dus beter wat je gelezen hebt.

Als kers op de taart kreeg ik deze link. Een lezing van Stephen Krashen, emeritus taalprofessor en autoriteit op het gebied van tweedetaalverwerving. Krashen pleit voor vrij lezen op iedere school (Sustained Silent Reading) en presenteert hier onderzoeksresultaten die laten zien dat kinderen die lezen beter worden op ieder gebied van taal: ze zijn beter in grammatica dan kinderen die grammatica-instructies krijgen, ze hebben een grotere woordenschat dan kinderen die woordenschatoefeningen doen. Dat is nog eens goed nieuws voor mijn kinderen, bij wie ook spelling en grammatica niet vanzelf gaan.

Ik heb het filmpje in twee keer bekeken, maar als je geen tijd hebt voor alle 56 minuten, kijk dan in ieder geval minuut 2:45 tot 12:45 en minuut 15:26 tot 21:36. Krashen heeft een keuvelende en duidelijke manier van vertellen. Na afloop zou je denken dat het bijna vanzelf gaat.

—-

  • In deze brochure staan de voordelen van lezen nog eens op een rij, inclusief bronvermelding (opent als pdf).
  • De informatie over die duizend nieuwe woorden per jaar komt uit verschillende onderzoeken, waaronder Cunningham & Stanovich (2001),’What reading does for the mind’, Journal of Direct Instruction, 1/2, 137-149 en Suzanne Mol (2010), To read or not to read.