Es Ee Ka Es
13 oktober 2011
‘Dat dit boek geen Gouden Griffel heeft gekregen!’ zei Jet ongelovig.
Nu heeft Jet een exquise literaire smaak en zou ze het geweldig doen in een willekeurige kinderjury, maar de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat haar beoordeling vooral was ingegeven door het onderwerp en minder door het boek zelf.
Sinds de annunicatie van de baby leeft het meer in huis: seks. Ze hebben altijd geweten hoe kinderen in een buik groeien en op welke manier ze er doorgaans uitkomen. Maar hoe ze erín komen, dat vereist een Bijzonder Groot Geloof.
Kijk, Sinterklaas is geen probleem. Ik heb altijd gezegd dat dat een ‘gezellig verkleedfeest’ is, maar daar hadden de kinderen geen boodschap aan. De zekerheid dat er een vijfhonderd jaar oude, Nederlandstalige man uit Spanje op een paard over het dak wandelt, werd door henzelf en Dieuwertje Blok rotsvast gebouwd en in stand gehouden. En als Philip tegen Cato zegt dat er een velociraptor in de kelder zit, is er ook geen spoor van twijfel. Iedere discrepantie met de werkelijkheid metselen zij eigenhandig dicht.
Maar hoe een baby in een buik komt, dat is andere koek.
Ik herinner me de eerste keer dat Philip ernaar vroeg. We waren op kraamvisite geweest en zaten op de terugweg in de auto. Hij was een jaar of zes. Halverwege de A4 zei hij vanaf de achterbank: ‘Mam, ik wéét dat de moeder een eitje heeft en de vader een zaadje. Dat die samengaan en allemaal cellen worden en nog meer cellen en dan een baby. Maar hoe komt dat zaadje nou bij dat eitje?’
Ik zat middenin mijn uitleg toen ik in de achteruitkijkspiegel keek. Jet was drie jaar en hoorde alles geïnteresseerd aan, Philip staarde uit het raam. Zijn wenkbrauwen trokken steeds verder omhoog. Toen Jet tijdens mijn betoog om opheldering vroeg aangaande een bepaald aspect van de piemel, riep Philip plotseling: ‘Ja, nu heb ik wel genoeg gehoord!’ Vervolgens is hij twee jaar in denial geweest.
Met Jet ging het niet veel beter. Hoewel ze op haar derde dus zeer aandachtig in haar maxi cosi had zitten luisteren en het onderwerp in de jaren erna regelmatig de revue passeerde, bleef het een heikel punt. Iets wat je alleen bespreekt terwijl je elkaar niet aankijkt (tijdens de afwas, in de auto) en wat ze eigenlijk nooit helemaal wilden geloven.
Nu ben ik niet van de geforceerde voorlichting, lekker ongedwongen in de zitkuil met gegeneerde kinderen terwijl vader en moeder onverbloemd hun avonturen opdissen, dus ik liet ze met rust. Als het ter sprake kwam, was ik eerlijk. Zo was het goed. En het komt genoeg ter sprake: journaalitems, soa-reclames, krantenartikelen, pikante aanbevelingen na een foutgespelde google-opdracht.
Sinterklaas kwam, Sinterklaas ging, velociraptors en Transformers marcheerden hand in hand met sprekende paarden en buitenaardse wezens, maar hoe dat zaadje bij dat eitje komt, dat wou er niet in.
Inmiddels heb ik een puberzoon in huis. Met pubervriendjes. Die ineens samen belangstellend de H&M-catalogus doornemen, met specifieke aandacht voor de fijne weefsels in de lingeriesectie. Inmiddels geloven ze me wel. Jet ook. De meeste dingen in het boek wist ze allang, zei ze. Het is ook een prima boek, hoor. Niet bij uitstek griffelmateriaal, maar duidelijk en toch luchtig. Echt iets om in je eentje te lezen als je er niet met een volwassene over wilt praten.
Jet vond het zo mooi dat ze het achter elkaar uitlas. Af en toe vroeg ze iets als: ‘Mam, jij bent toch al verder dan drie maanden? Dan is de baby nu een voetes!’ Een wat? ‘Een voe-tes. Tot drie maanden is het een embryo, daarna een voetes.’
De foetus is nu een flinke foet, zal ik maar zeggen. Nog een paar weken en dan zien we hoe lief de voetjes er in het echt uitzien, en de handjes. Bij iedere baby die we op een plaatje of in het echt zien, stoten de kinderen elkaar vertederd aan. Ze kijken in hun babyalbums om te zien hoe lief zijzelf waren. Ze bespreken wie de baby op welke tijden mag vasthouden en op hun borst in slaap mag laten vallen (‘Ik doe het wel in plaats van mijn wiskunde’).
Die es-ee-ka-es is bijzaak geworden. Maar ze weten er in ieder geval van. En ze leren steeds een beetje meer, totdat het echt inzinkt en van toepassing zal zijn op hun leven.
Lijn zestien zien ontsporen
10 september 2011
Er zijn heel wijze kinderboekenschrijvers, wist u dat?
Neem nu dit interview met Paul Biegel. De tekst is dik 35 jaar oud, maar tijdloos in wijsheid en rede. Je moet het gewoon even helemaal lezen, zo lang is het niet, en als je doorklikt naar pagina vier onder het kopje ‘Kinderen dragen geen maskers’, dan zegt Biegel dit:
‘Een kind aanwezig laten zijn, erbij laten horen, is ontzettend belangrijk. Je moet ‘m een hapje laten nemen van de grote-mensen-wereld. Dat kan een stukje zijn van ons gesprek, of lijn zestien zien ontsporen, of kijken hoe een pond suiker wordt afgewogen. Hij moet zien hoe hij later gaat worden. Als een kind ons nadoet, zeggen we vaak: o, wat speelt hij weer leuk. Nee, hij is aan het leren een groot mens te worden.’
Oma vertelt, Anno Domini 2082
5 september 2011
Vroeger, mijn kleintje, vroeger waren de seizoenen nog seizoenen. De herfst was het mooist. Dan rook het naar omgespitte aarde en zochten we kastanjes tussen de vurig gekleurde bomen. Dan viel het zonlicht zo mooi laag naar binnen en waren de dagen gezellig. De winters waren altijd koud met pakken sneeuw en ijs waarop we schaatsten. De lente begon ieder jaar met ons moestuintje, de eerste dagen zonder jas naar buiten en blote voeten in sandalen, ook al was het daar nog net te koud voor.
De zomers waren altijd warm. Er zat weleens een natte tussen, maar terugkijkend viel het eigenlijk altijd mee. Dan gingen we aan het eind van de middag rucola plukken in de duinen.
Wilde rucola, die groeide overal. Zomaar op straat, in de berm. En in de duinen dus. Tot eind september, je herkende het gemakkelijk aan de kleine gele bloempjes en de typische blaadjes. En als je het niet zeker wist, plukte je een blaadje af en dan rook je de walnootachtige geur.
Ze verkochten het zelfs in zakjes in de supermarkt, voor mensen die niet wisten dat je het in de duinen kon plukken. Ja, die had je toen nog, supermarkten. Nee, niet via internet, wij kochten onze boodschappen nog in een winkel. Daar ging je dan naartoe en dan stopte je spullen in een ijzeren wagentje. Kun je je niet meer voorstellen, hè?
Nou, en dan plukten we een bak vol. Soms met z’n allen, soms alleen met mijn zusje.
We deden het ’s avonds op zelfgemaakte pizza’s. ’s Middags hadden we brooddeeg gemaakt en ’s avonds rolden we dat uit en belegden het met allemaal lekkere dingen. Zoals die rucola dus.
We hadden onze bikini’s al aan onder onze kleren. Want omdat we er toch waren, gingen we meteen even zwemmen.
Ook als het een beetje fris was. Dat was eigenlijk nog lekkerder dan op een snikhete dag. Aan het eind van de middag was het altijd het fijnst op het strand.
Kijk, ik heb er nog foto’s van. We hebben allemaal leren zwemmen in zee. Dat kon toen, zwemmen in de Noordzee. Later haalden we wel een zwemdiploma, hoor. Maar dat gevoel van drijven, je voeten los van de grond en spartelen met je armen en benen, dat leerden we voor het eerst in zee.
De stranden waren zo groot en mooi aan het eind van de dag. Soms aten we er ook. Of we gingen na het eten, als er een warme gloed hing en de golven heel hoog waren. Ik had een roze bikini, weet ik nog. Daar was ik heel trots op.
Mijn ouders maakten af en toe foto’s. Die zette mijn moeder dan op een blog. Daar was ze ooit mee begonnen om mensen te vertellen over thuisonderwijs.
Dat mocht toen nog niet, hè, zelf je kinderen les geven. Nee, ben je mal. Echt niet. Mijn ouders zijn ook eerst naar een rechtbank geweest, twee zelfs. Ja, uiteindelijk mocht het wel, maar ze moesten praten als Brugman. Er waren zelfs mensen bij wie de kinderen uit huis gehaald werden. Kun je je nu niet meer voorstellen, hè? Zo ging dat toen.
Omdat veel mensen dachten dat thuisonderwijs mysterieus en slecht was, hield mijn moeder dus dat blog bij. Kon iedereen zien hoe het zo’n beetje in zijn werk ging. Dat deed ze op een enorme computer. Laattwintigste-eeuws model. Zo’n kast ja, die je in het museum voor communicatie gezien hebt. Die stond dan op de grond te zoemen, met een los beeldscherm op haar bureau. Ze heeft het nog heel lang volgehouden op dat lel. Pas later kreeg ze een normale computer, ja, zoals jij nu in je hand hebt.
Maar kom, kleintje, je hebt al veel te lang binnen gezeten. We gaan lekker naar buiten. Ik heb pizzadeeg gemaakt, dat staat nog te rijzen. Kunnen we even naar de bibliotheek wandelen. Wist je dat er een tijd was dat ze alle bibliotheken wilden sluiten? Dat is er gelukkig nooit van gekomen. Kom, dan gaan we. Ik weet nog een plekje op de weg er naartoe waar wilde rucola groeit.
Schoolvakantie
15 augustus 2011
Iedereen die een peuter of kleuter in huis heeft gehad, weet: leren stopt nooit. Een vijfjarige stelt honderdtwintig vragen per dag, las ik eens. Als we de pensioengerechtigde leeftijd bereikt hebben, zijn dat er nog maar zes.
‘Houden jullie kinderen schoolvakanties aan?’
Wat moet je dan zeggen?
Ja, want dan hebben hun schoolgaande vrienden eindelijk tijd genoeg om dagen achtereen te spelen. Om te sjouwen met luchtmatrassen voor spontane logeerpartijen en om tot twee uur ’s nachts te beppen vanuit de slaapzak.
Ja, want als Philip en Jet hun reken- en spellingboeken vóór de vakantie uit hebben, hoeven ze daar niet in te werken.
Of moet ik zeggen: ‘Nee, wij houden geen schoolvakanties aan’? Dat komt eigenlijk meer in de buurt van de waarheid.
Nee, want de honderdtwintig dagelijkse vragen blijven gewoon doorgaan.
Nee, want ze horen Lange Frans zingen: ‘Kom uit het land van Pim Fortuyn en Volkert van der G. / Het land van Theo van Gogh en Mohammed B.’ En dan praten we anderhalf uur over geschiedenis, maatschappijleer, islam, christendom, ietsisme, de nuance tussen vrijheid van meningsuiting en mensen kwetsen, Ayaan Hirsi Ali, vrouwenbesnijdenis, mannenbesnijdenis, seksualiteit, Nederlandse hiphop.
Nee, want iemand eet een koekje en vraagt: ‘Ligt Bastogne nou in Frankrijk of in Wallonië?’ en een ander pakt de atlas.
Nee, want er wordt nog steeds gezongen, geschilderd, gekleid, strijkgekraald, gezwommen, gedanst en gegymnastiekt, ook al zijn de balletschool en gymzaal gesloten.
Nee, want Cato stopt echt niet met leren lezen.
Nee, want we kijken nog altijd Human Planet en volgen de reis van de Beagle. We staan versteld van mensen, dieren en een ontroerend mooie planeet. We stellen vragen, praten, discussiëren en komen tot de conclusie dat we niet geloven dat de mens een geëvolueerd pantoffeldiertje is en dat de aarde van z’n lang zal ze leven niet uit louter toeval ontstaan kan zijn.
Nee, want ik heb zin om een pruimentaart te bakken en vriend D. stelt voor er een taartenwedstrijd van te maken. De jongens maken een kwarktaart, Jet, Cato en ik gaan Pflaumenkuchen proberen.
Nee, want er worden nog steeds filmpjes opgenomen met drie, vier, zes kinderen, een videocamera en veel flauwe grappen.
Het is maar net wat je wilt zien natuurlijk.
Je kunt twee tieners zien die voor een beeldscherm hangen.
Of je kunt twee kwetsbare, geestige jongens zien die FIFA 2010 op de Wii spelen en zich afvragen welk team ze zullen zijn, Ajax, PSV of De Graafschap. Die samen een target halen. Omgaan met teleurstellingen.
En triomfen.
Die een paar uur lol hebben en dan hun zwembroek pakken om naar de plas verderop fietsen.
Het is maar wat je wilt zien.
Een vierjarig kind dat om twee uur ’s middags in een balletpak verveeld uit het raam staart.
Of een meisje dat hard aan het werk is. Iemand die zojuist vier woorden gemaakt heeft en aan het overwegen is welke van de zevenentachtig overige vragen in haar hoofd ze nu eens zal stellen.
—
Het boek waar Cato mee werkt heet Het leesplankje en ligt op dit moment bij het Kruidvat voor 4 euro. Wij hebben een plastic versie van het Hoogeveens leesplankje (veilingkijker bulkt ervan), maar het boek bevat ook een bouwplaat met uitknipletters.
Thuisonderwijs is…
30 juni 2010
… je afgesproken werk in de tuin maken.
(Onverstoorbaar, als het moet. Ook al zit er iemand met een waterpistool op je te wachten.)
… lunchen met wentelteefjes in een tent in de woonkamer.
… een leeg strand. Met een vriendinnetje dat net als jij thuisonderwijs krijgt.
… je zusje helpen met een Belangrijk Project waar veel lijm aan te pas komt. Ook als je er niet zoveel trek in hebt. En goed opletten, want instructies van een driejarige luisteren nauw.
… erkenning krijgen voor je inspanningen.
… ineens zin hebben om met playmobil te spelen. Om half elf ’s ochtends. In je pyjama.
… vrienden bellen die ook thuisonderwijzen en net zolang in dezelfde museumzaal blijven hangen als je wilt.
… arbeidzaam leven, maar wel in een comfortabele positie.
Want naast alle rationele antwoorden op die veelgestelde vragen is thuisonderwijs vooral: tijd hebben voor elkaar.
Flora
26 mei 2010
Zo’n tuintje boort sluimerende interesses aan. Als je bezig bent met iets dat daadwerkelijke inspanning vergt, ga je je dingen afvragen. Hoe eten planten eigenlijk? Ja, door hun wortels. Maar hoe dan? En waarom zegt iedereen dat bomen en planten belangrijk zijn voor het milieu? Hoe maken ze dan zuurstof?
Hups, aan de fotosynthese. En dan blijkt het lastig om daar iets over te vinden voor niet-volwassenen. Het enige jeugdboek in onze extensieve stadsbibliotheek dat ook maar iets over het effect van zonlicht op blaadjes beloofde, heette Planten voeden zich met zonlicht en nog veel meer over planten. De titel klonk veelbelovend, maar daarmee was eigenlijk ook alles gezegd. De enige zin in het boek die in de buurt kwam, was: ‘Planten maken voedsel van zonlicht met behulp van de groene kleur uit hun bladeren.’
Op goed geluk haalde ik Bio-Bits in huis, schooltelevisie voor de eerste klassen van het voortgezet onderwijs. In de reeks ‘Planten’ bleek botanie aantrekkelijk gemaakt voor leerlingen in de hormonaal piekende leeftijd. Jongen wil meisje versieren, vader van meisje heeft rozenkwekerij, jongen wil ‘alles over planten’ leren zodat hij indruk kan maken op meisje. En ja hoor, ook fotosynthese kwam langs. Uitgelegd in vet coole frasen uiteraard, zodat Philip en Jet en passant nog wat streetwiseheid meekregen.
Als tegenhanger hadden we David Attenborough, die met zijn deftigste Engels alles weer goedmaakte.
En zo rolden we van het een in het ander. Jet kwam in haar Kleine Huis-boeken planten tegen die ze uit onze minimoestuin kende. Als de familie Wilder in Het kleine huis op de heuvel (twaalfde boek van de serie, soort epiloog) naar de staat Missouri verhuist en daar allemaal nieuwe gewassen tegenkomt, mogen de kinderen in het boek niet zomaar alles eten waar ze in het bos tegen aanlopen. Om uit te vinden of iets eetbaar is, moeten ze het eerst aan de paarden voorhouden. Als die het lusten, is het goed en mogen de kinderen het ook eten.
We lazen natuurlijk weer in Ruik eens wat ik zeg. Over struiken die met elkaar praten via hun wortels, bloemen die de hulp van insecten inroepen of sos-signalen sturen naar soortgenoten. Over bomen en planten die zichzelf giftig maken als er te veel van hun bladeren gesnoept wordt: versgemaaid gras dat zo lekker ruikt voor ons, terwijl het eigenlijk naar planteneters roept: ‘Ik ben niet gezond voor je.’
Maar er gaat niks boven het echte werk.
Onze bloemkoolplanten zijn niet zo goed in communiceren, hebben we gemerkt. Niks geen sos-signalen, ze hebben zich gewoon kaal laten vreten door de ganzen.
Daarom hebben we ze een handje geholpen. Net als de paksoi en de rucola, die ook ondekt waren door de ganz locker rondwandelende vogels.
(Het idee voor de vogelverschrikker annex windorgel kwam uit het Tuinwerkboekje voor kinderen – zie hieronder.)
Maar de tuinbonen doen het goed, man. Nooit geweten dat tuinbonenbloesem zo heerlijk ruikt. Dat is vast bedoeld om mensenneuzen te behagen, zodat ze extra goed voor de planten zorgen. Hier, geniet er nog maar eens even van.
—
Handig
- David Attenborough in The Private Life of Plants (1995, geen Nederlandse ondertiteling) of: ‘Plants’, aflevering 9 van de serie Life (2009, EAN 8717344737180).
- Fotosynthese in Het Klokhuis.
- Proefjes met fotosynthese op encyclopedoe.
- Vergeet niet eens bij een Hortus langs te gaan. We zijn een poosje kind aan huis geweest bij de Hortus in Leiden, waar een goudenregen bloeit die al in 1601 geplant is. Het is echt bijzonder om je lunchboterhammetjes te eten onder hetzelfde geboomte waar ook Herman Boerhaave, Christiaan Huygens en Albert Einstein gewandeld hebben. Hier staan alle Nederlandse botanische tuinen.
528
5 maart 2010
We merkten het meteen toen vriend D. woensdagmiddag kwam spelen. Er was iets. Na tien minuten kwam het eruit. ‘Ik heb vandaag mijn citoscore gehad’, zei hij. ‘Ik ben er wel van geschrokken.’
Alle andere voor- en nadelen terzijde schuivend is dit een van mijn hoofdbezwaren tegen onderwijs waar kinderen niet hun individuele talenten mogen ontwikkelen: dat zij na zes jaar gereduceerd worden tot een getal. En een getal als 528 doet in geen enkel opzicht recht aan een jongetje als D.
We hebben het hier over D., die feilloos weet hoe je met mensen moet omgaan. Die iedereen bij het spel betrekt en altijd compromissen weet te vinden.
D. met zijn taalvirtuositeit, zijn enorme gevoel voor humor. Die het heerlijk vindt om verhalen te verzinnen, enthousiast aan zijn opstel werkt, ook al schrijft de juf als enig commentaar: ‘Duidelijker schrijven. Dit kan ik niet lezen.’ Juf weet niet feilloos hoe je met mensen moet omgaan.
D. met zijn onbegrensde hart en zijn torenhoge rechtvaardigheidsgevoel, die petities opstelt en handtekeningenacties organiseert als zijn klas ten onrechte gepasseerd wordt voor een jaarlijks evenement.
D. die speciaal voor Cato’s verjaardag langskomt, met precies de juiste cadeaus. Die van zijn zakgeld een souvenir uit Venetië meeneemt, omdat hij dat ene dingetje ‘echt iets voor Philip’ vond. Die er vervolgens aan denkt om ook iets voor Jet en Cato uit te zoeken.
Die de allerbeste kerstkaarten van de wereld kan schrijven.
En ja, het is ook een beetje een dromer. Maar je moet een vlinder de tijd geven om zijn vleugels te ontvouwen.
Het ergste vind ik dat dit belachelijke getal een deel van zijn zelfbeeld wordt. Zoals bij mijn vriendin, die altijd dacht dat ze dom was, omdat procentsommen en grammatica bij haar niet vanzelf gingen – toen ze elf was. Toen ze er op haar vijfentwintigste nog eens naar keek, snapte ze het wel. Hoe kon dat nou, zij was toch iemand die dat soort dingen niet begreep? Hoeveel dingen ze niet eens geprobeerd heeft, omdat ze dacht dat ze het toch niet kon.
Waarom zijn procentsommen belangrijker dan creativiteit? Is kennis van de Nederlandse grammatica op je twaalfde een belangrijkere factor voor geluk en succes dan muzikaliteit, inlevingsvermogen, filosofisch inzicht? Als je van alle dieren op de wereld de habitat weet en in welke werelddelen zij voorkomen, dan kun je toch een citoscore halen waarbij diverse leerwegen bij voorbaat afgesneden zijn, want wereldoriëntatie telt niet mee voor de toets.
Het filmpje dat ik hier plaatste is bekend, maar niettemin nog steeds veelzeggend. Voor wie liever Nederlands leest, staat hier een vertaling.
Ik moest ook denken aan het iq-puzzeltje dat de wiskundemeisjes een tijdje geleden plaatsten. Vergeet vooral niet de oorspronkelijke links van Tanya Khovanova te lezen.
D. heeft woensdagavond bij ons gegeten en we hebben gevierd dat hij onze vriend is. Ik hoop dat hij nooit, nooit vergeet dat hij alles kan worden wat hij wil. De wereld smacht naar mensen zoals hij.