Arend doet het weer
30 april 2013
Mijn 85-jarige buurman kwam graag op de koffie. Of hij wipte aan rond etenstijd, riep omstandig dat hij zéker niet zou mee-eten (hij had niet eens honger), liet ons vijf keer aandringen, vroeg wat we dan precies aten, nou vooruit, een klein bordje dan, en bunkerde vervolgens een hele maaltijd weg plus twee toetjes.
We waren dol op hem en hij op ons. Hij hield monologen over zijn leven als scheepskok en de oorlogsdagen in Putten en gaf uitgebreide ooggetuigenverslagen van documentaires die hij op National Geographic gezien had. Hij onderwees graag. Dan is een thuisonderwijsgezin op loopafstand een goudmijn. Daar kun je alles aan kwijt. Scheepsknopen, het enige juiste recept voor biscuitdeeg, citaten uit Mijnheer Prikkebeen, de geur van Indonesië, politiek in het algemeen en geschiedenis in het bijzonder. Als bewijs van een deugdelijke lagereschooltijd dreunde hij deze vaak op:
Dikkie Dikkie Arnout,
Dikkie Dikkie Flo,
Dikkie Flo,
Dikkie Flo,
Dikkie Ada Wimpie Flo,
Wimpie Flo, Jan.
U had ze al herkend, de graven van Holland op chronologische volgorde – van Dirk I in 896 via alle Willems en Florissen tot Jan I in 1299. Nu de buurman sinds een halfjaar vertroeteld wordt in het verzorgingshuis, is er een gat gevallen in onze geschiedenislessen – helemaal met de nakende troonswisseling. En wie kan dat gat opvullen, denkt u? Precies. Arend van Dam.
Hij was al leraar aardrijkskunde en (kunst)geschiedenis van de huidige generatie opgroeiende kinderen, nu is hij ook meester in de Oranjedynastie. In tien verhalen vertelt Van Dam over de prinsen, prinsessen, koninginnen en de twee koningen van het Huis Van Oranje.
Net als Van Dams vorige boeken heeft Leve de koning! herkenbare perspectieven. Je kunt je verplaatsen in de vorstenkinderen, hun nukken en speelsheid en de balans tussen gewoon zijn en het comfortabele, bevoorrechte paleisleven.
Ik vind het lastig om een leeftijdsindicatie te geven. Stilistisch is het voor jongere kinderen -Van Dam schrijft geen belletrie- maar het onderwerp zal vooral vanaf een jaar of negen aanspreken. Bovendien gaat het diep genoeg om ook volwassenen te boeien. Troonswisselingen, anekdotes van historische waarde en niet te vergeten de handige stamboom, het zijn dingen die ik op school niet geleerd heb. Ik ga me nog beraden op een toepasselijke ezelsbrug voor mijn kinderen, maar zelf ben ik alvast erg blij met mijn eigen ‘Dikkie, Dikkie, Arnout’ in kinderboekenformaat.
—