Voetreis naar Rome

6 september 2011

Ik hoor u denken: ‘Quo vadis?’

Dat is vanaf nu gemakkelijk af te lezen aan de Peutinger kaart die voor iedereen beschikbaar is.

Zo leuk, vul begin- en eindbestemming hier in op omnesviae.org en je krijgt de handigste route uitgestippeld, of je nu van Voorburg naar Valkenburg wilt of van Mediolanum (Milaan) naar Rome.

Zoals Google Maps je fijntjes wijst op points of interest, de snaai- en graaiplekjes, hotels en andere pleisterplaatsen, zo diende de Romeinse kaart ook een economisch doel. De wegwijzer, die gemaakt was om de legers sneller op hun kampplaatsen te laten komen, werd al snel ontdekt als economisch buitenkansje: langs de wegen werden tabernae (tavernes) gebouwd, stationes en stabulae, Romeinse hotels waar je kon uitrusten, eten en van paard kon wisselen.

De Peutinger kaart is een dertiende-eeuwse kopie van een Romeinse reiskaart van omstreeks 200 na Christus. Hij beslaat het hele gebied van het Romeinse rijk en alle delen in het oosten die door Alexander de Grote veroverd werden. Het origineel wordt bewaard in de nationale bibliotheek van Oostenrijk, maar gelukkig kan nu iedereen zijn eigen pelgrimsroute online aflezen.

Op wikipedia staat meer over de Tabula Peutingeriana.

Op de laatste vrijdag van het seizoen waren we in Archeon. Het blijft een prachtig park, net een dorpje waar je al wandelend een tijdreis van een paar millennia maakt.

En tijdreizen zijn heerlijk. Scharrelen in de lemen hutjes van jagers en verzamelaars, wandelen door stille Middeleeuwse kloostertuinen. We kregen een kopje muntthee in de prehistorische boerderij – in het pikkedonker op een dierenhuiden bankje natuurlijk, want de gebouwen zijn zo echt mogelijk gemaakt.

We wandelden negen eeuwen verder, de Late Middeleeuwen in, waar de kinderen kaarsjes maakten van bijenwasvellen.

Cato vond alle huisje even gezellig. Ze mocht overal binnenkijken, op bankjes zitten, in voorraadpotten snuffelen. Philip vond ieder tijdvak prachtig. De hunebedden in de Steentijd, de zwaarden en pijl en bogen in de Middeleeuwen. Bij de Middeleeuwse beenbewerker speelde hij nog een paar potjes bikkelen en probeerde hij de vuurslag uit. 

Jet zag ook van alle periodes de charme in. ‘Ik denk echt dat ik in de verkeerde tijd geboren ben’, zuchtte ze bij elke verklede mevrouw. Toen we het gladiatorengevecht bijwoonden in het Romeinse gedeelte, was ik het eigenlijk wel met Jet eens.

Dat kan je ineens hebben. Dat je beseft: misschien had ik het best naar mijn zin gehad bij die Romeinen.

Okee, het verschilt een beetje per keizer, maar zo onder Constantijn had ik het wel uitgehouden, geloof ik. Beetje chillen in zo’n badhuis ook. Dan maar geen koelkast en internet.

Na het spektakel in de arena wilden de kinderen graag een fibula maken, een Romeinse mantelspeld van koper. Het was een heel werkje, met tangen en hamers en vijlen, dus Cato had het alras gezien. Na twee minuten timmeren op het aambeeld (daar was het haar eigenlijk om te doen geweest) vroeg ze of we nog even samen in het badhuis konden kijken. Naar de mooie ligbedden en de gevulde waterbassins met fonteintjes uit de muur. 

Tot haar grote vreugde hing er ook een grote hoorn waar je op mocht blazen.

Die werd gebruikt als het legioen aanviel, dan liet de hoornblazer commandosignalen horen. Cato kon zo mee op veldtocht.

Ondertussen waren Philip en Jet nog steeds druk met hun mantelspelden. Jet werd inmiddels geholpen door Caesar, die we een halfuur daarvoor nog in de arena toegezwaaid hadden. Hij is heel aardig in het echt. Je begrijpt zo’n Brutus niet, hè.

Jet werd er gewoon verlegen van.

Je wordt ook niet elke dag geholpen door een grootmacht. Hoewel hij zelf natuurlijk zijn mensen heeft om fibulae voor hem te maken, wist Caesar toch precies hoe je de juiste krul moest draaien en het scherpe puntje aan de speld kon vijlen. Het werd prachtig.

Het is mooi als geschiedenisverhalen zo tot leven komen. Net als vorige keer scoort Archeon terecht weer hoog bij mijn eigen kleine museumbende.

—-

Handig

  • Hier het verslag van ons vorige bezoek aan Archeon.
  • Bij musea waar de museumjaarkaart niet geldig is, loont het echt de moeite om voor je bezoek even te googelen op ‘korting’ of ‘kortingsbon’ en de naam van het uitje. Deze keer had thuisonderwijsvriendin E. een puike scholenkorting bedongen voor onze thuisonderwijsgroep, maar als je zonder groep gaat, kun je op internet altijd ergens een goeie bon tevoorschijn toveren.
  • Op de site van Archeon is vooral de parkgids de moeite waard. Met veel informatie en grote foto’s uit het hele park. Hier staat ie.

Salve!

15 juli 2009

Vorige week zijn we, vlak vóór de grote vakantiedrukte en vlak ná de schoolreisjeshausse (met in de laatste weken invasies van 1500 schoolkinderen per dag, hebben we ons door wit wegtrekkend personeel laten vertellen) naar het Archeon geweest. Met een ander thuisonderwijsgezin, om de vaderlandse geschiedenis aan den lijve te ondervinden.

We maakten een tijdreisje vanaf de Midden-Steentijd, via bandkeramiekers en trechterbekers naar de IJzertijd. Onderwijl werd er driftig graan gedorst en gemalen,

Bandkeramisch dorsen

proefgeslapen op een bedje van dierenvellen, met een kennersoog brandgevaar getaxeerd in een prehistorisch huis annex rietopslagplaats en nadat de kinderen en passant een hunebedje gelegd hadden (door met vereende krachten een steen met touw over rollende boomstammen te trekken), wandelden we zo het Romeinse Rijk binnen.

Daar had Philip het meest naar uitgezien. Want naast alle historisch correcte gebouwen en gebruiksvoorwerpen was daar nog iets veel mooiers. Je kon excerceren als Romeins legionair.

 

De commando’s werden er in noodtempo ingedrild. In opperste concentratie marcheerden onze kinderen – sin, dex, sin dex – over de hoofdstraat, met als hoogtepunt een geestdriftig opgevolgd laatste bevel: ‘Acceleremus!’

’s Middags was er een gladiatorengevecht in de arena, maar daar wilde Philip niet naar toe. Dat kwam omdat ik in geuren en kleuren had verteld hoe het volksvermaak zou eindigen met een levensechte executie. Dat had ik namelijk weer gehoord van een vriendin wier zoon onwel was geworden nadat zij nietsvermoedend het spektakel hadden uitgezeten. 

Het bleek al met al nogal mee te vallen – Jet wilde het gevecht wel graag zien en ging met onze thuisonderwijsvrienden dapper de arena in (‘Ik ga naast M. zitten en hou op het eind mijn jas wel voor mijn ogen’), maar uit angst voor taferelen met opspuitend bloed leek het Philip toch beter om in alle rust het Middeleeuwse deel van het park te ontdekken.

Dus terwijl de strijdkreten in de verte weerklonken, liepen Philip, Cato en ik over de muisstille zandweggetjes. Wat is het dan mooi, zeg. Zo’n vredig park met ruisende bomen, scharrelende kipjes en Anton Pieckhuizen.  

 

We maakten een bijenwaskaarsje en praatten met de authentiek Middeleeuws geklede vakantiekrachten. En omdat iedereen alle tijd had, kon Philip eindeloos boogschieten.

  

Daarna liepen we in twintig stappen terug naar de Steentijd om uitgebreid kano te varen in een uitgeholde boomstam op een uitgestorven plas.

Catootje baadde pootje, knietje, dijtje en uiteindelijk ook buikje, ik genoot van het zonnetje bij het water en na een poosje kwamen de anderen uitgelaten terug van de slachtpartij.

Terwijl iedereen nog even rondpeddelde, maakte een prehistorische mevrouw in een leren rokje huidschilderingen van rode en gele oker. Jet was vol van de gladiatoren en koos strijdlustig voor een Romeinse soldaat en een sabeltandtijger.

Philip vond dat zijn boogschutterscapaciteiten niet veronachtzaamd mochten worden.

Mocht je ook willen gaan, vergeet dan niet de Archeon-kortingsbon uit te printen. Want de vaderlandse geschiedenis komt het best tot zijn recht met een pragmatische volksaard.