School met den Bijbel

11 juni 2009

Kent u die mop van dat gezin dat naar het Anne Frankhuis zou gaan?

Precies. Ze gingen niet.

Ze gingen naar het Bijbels museum. Ze hadden al een paar keer geprobeerd het Anne Frankhuis binnen te dringen, maar telkens was daar een onoverkomelijk obstakel in de vorm van a) een rij tot aan de Westertoren of b) internetkaartjes die uitverkocht bleken te zijn.

Maandag wilden we het weer eens proberen. De onlinekaartjes waren gewoontegetrouw uitverkocht, maar avontuurlijk als we zijn, zouden we de gok wagen. Afgaande op de kaartverkoop van andere dagen leek halverwege de middag, zo rond half drie de beste tijd. Daarvóór wilde ik even langs het Bijbels museum; dat ligt in de buurt van het Anne Frankhuis en we waren er nog nooit geweest. Mijn verwachtingen van het Bijbels Museum waren niet al te hoog gespannen; ik dacht dat we er een uurtje zouden doorbrengen om vervolgens op ons gemak naar het Achterhuis te wandelen.

We pakten een tram richting Spui en begonnen met ijs bij onze oude favoriet Lanskroon, de bakker met zijn kakelverse, bijzondere ijssmaken. Basilicumijs was deze ochtend niet gemaakt, maar rabarbersorbet met gemberstukjes en bloemenroomijs zijn genoeg om gelukkig van te worden.

Het Bijbels Museum bleek niet de vergane glorie te zijn die ik had verwacht. Het pand is prachtig gerestaureerd en de tentoonstellingen waren zeer de moeite waard. De tijdelijke expositie over Salomo’s beroemde tempel was erg mooi, zowel de replica van het zeventiende-eeuwse model als de digitale presentatie, waarbij je de tempel van alle kanten te zien kreeg.

Digitale tempel van Salomo

Met een cathechesespeurtocht trokken we verder door het pand, van de derde verdieping tot de kelder, van de tabernakel (mooie presentatie) tot de Tempelberg.

Jet kijkt uit over Jeruzalem

Er was genoeg te zien, te herkennen en te doen. In de kelder kon je onder meer in Bijbelse talen schrijven, met een sjabloon van het Griekse en Hebreeuwse alfabet. Je naam als sjibbolet, want je bent immers al gekend van voordat je geboren werd.

Bijbels schrijven

Je kon Goliath onderuithalen met de slinger van David,

Zelf de eerste steen gooien

en Bijbels snuffelen in het geurenkabinet – zoals u ziet geen onverdeeld genoegen.

Bijbelse geuren

We ontdekten steeds meer dingen. Natuurlijk de bijbelgeschiedenis die de kinderen overal herkenden. En de plafondschilderingen hadden wel niet zo veel te maken met de Bijbel, maar daarin ontdekten ze verhalen waarover we gelezen hadden in Griekse en Romeinse mythen – goden die werden vereerd in de tijd van de Bijbel.

Mythen ontdekken op het plafond

Deianeira ontvoerd door centaur

Zo dwaalden we door de kamers en door de lieflijke tuin en werd het later en later. In plaats van een uurtje hadden we drie uur door het museum gescharreld. Het had geen zin meer om naar het Anne Frankhuis te gaan, daar hadden we allemaal vrede mee.

Maar weet je, toeval bestaat niet. Zeker niet als je in een Bijbels Museum bent. Want wie kwamen we tegen? Je gelooft het niet. Anne Frank. Nou ja, bijna dan.

Het was Jip Wijngaarden, de actrice die Anne Frank speelde in dé uitvoeringen van het Dagboek, het toneelstuk en de film. Wat ik normaal nooit doe, deed ik nu wel: ik sprak haar aan. En we raakten aan de praat. De kinderen hadden delen van het toneelstuk gezien en Jet vroeg of ze nog steeds actrice was. Dat bleek niet zo te zijn. Ze maakt al jaren een ander soort kunst, schilderijen en sculpturen geïnspireerd op de Bijbel. Ze had ansichtkaarten van haar werk bij zich en liet ons al haar werken zien; gaf toelichting bij de bronzen beelden die ze gemaakt had, vertelde hoe groot de doeken in werkelijkheid waren, waar ze geëxposeerd waren en wat ze ermee bedoelde. Prachtige voorstellingen zoals deze jakobsladder, met in plaats van engelen, een tekst uit Spreuken (hoofdstuk 30, vers 2-4, zoek maar eens op).

Jakobs droom van Yanneke Wijngaarden

Ik vroeg of er een catalogus van haar werk verschenen was en die bleek er inderdaad te zijn (je kunt hem hier zien, samen met meer afbeeldingen van haar schilderijen). Toen we allang afscheid genomen hadden en ieder ons weegs door het museum gingen, schoot ze me even later nog eens aan: ‘Mag ik je een set van de kaarten met schilderijen geven?’ Een retorische vraag natuurlijk. Wie wil dat nou niet?

Ik vond het vreselijk leuk om haar tegen te komen. Als ik aan Anne Frank denk, denk ik altijd aan háár prachtige vertolking. Jip, of eigenlijk Yanneke, haar echte naam, woont in het buitenland, maar was een paar dagen in Nederland voor een televisieprogramma. Anne Frank zou vrijdag 80 jaar geworden zijn en de NPS zendt die dag een herdenking uit. Dus als je morgenavond om half negen naar Nederland 2 zit te kijken en je ziet Yanneke Wijngaarden, dan moet je maar denken: in het echt is ze ook heel leuk. En toeval bestaat niet.

new-heaven-and-new-eartch

Nieuwe hemel – nieuwe aarde, Jip Wijngaarden

Uitweiden

9 maart 2009

Een van de leukste dingen van thuisonderwijs vind ik het uitweiden. Dat je met een onderwerp bezig bent en vanzelf in het volgende rolt. Je legt verbanden die je eerder niet opgevallen waren, gaat op onderzoek uit en komt telkens op nieuwe dingen die met het voorgaande te maken hebben. Soms zijn die verbanden logisch, zoals het duikvoorbeeld waarover ik eerder geschreven heb: via een interesse voor de duiksport zoek je oceanen op, het leven in de zee, leer je over koraal, krijg je milieueducatie.

Soms zijn de verbanden minder vanzelfsprekend. Zo heeft het rekenboek van de kinderen meer dan eens uitgenodigd tot zo’n uitweiding. Ik schreef al eerder over de wiskundetaart die Philip maakte naar aanleiding van een som in zijn rekenboek. En nu vond ik een stukje dagboek van precies een jaar geleden dat goed weergeeft hoe we soms van het ene onderwerp in het andere terechtkomen.

Philip was aan het rekenen en ik zat bij hem aan tafel. In het wiskundeboek stond naast de som een plaatje van een chanoekia, zo’n kandelaar die tijdens het joodse chanoekafeest gebrand wordt. De wiskundemethode die we gebruiken komt uit Singapore en heeft, heel politiek correct, de chanoekia naast de kerstster afgebeeld, harmonieus geflankeerd door wat kinderen met een bindi, zo’n hindoeïstische stip op het voorhoofd. Voor elk wat wils. Tijdens de som raakten we aan de praat over verschillen in geloof. Philip herkende de kandelaar en vroeg wat er met Chanoeka precies gevierd wordt.

Susan Marcus, Ga zijn poorten binnenWe pakten er een boek bij met uitleg over joodse feesten en gebruiken, Ga zijn poorten binnen van Susan Marcus – een mooi boek overigens. Nadat we de uitleg over het feest hadden opgezocht, bladerden we verder. We kwamen langs zegeningen en gebeden die bij allerlei gelegenheden worden uitgesproken. Naast de Hebreeuwse tekst stond onder iedere zegen de fonetische spelling. Philip vroeg me of ik een aantal zegeningen wilde voorlezen. En nog eens. En nog eens en nog eens, want hij vond de klank van de woorden zo mooi (Jet kreeg er na zes keer een beetje een sik van).

Vervolgens wilde Philip een stukje Hebreeuwse tekst ontcijferen. Ik heb ooit twee jaar Theologie gestudeerd, dus er staan wat verjaarde taalboeken in de kast. We pakten de studieboeken en Philip spelde hardop het alefbet, het Hebreeuwse alfabet. Hij vertaalde woordjes uit mijn oude werkboeken en reciteerde vervolgens opnieuw de Hebreeuwse heilwensen.

We twijfelden of we latkes zouden bakken, de aardappelpannenkoekjes die bij Chanoeka gegeten worden, maar besloten dat tot een volgende keer te bewaren. Philip maakte zijn sommen af en ging spelen met Jet.

Zo grazen we vaker om onze taal- en rekenlesjes heen. Thuisonderwijs is geen rooster dat we op schooltijden afwerken, het vindt de hele dag door plaats. Het is de kunst, het genoegen, om erin mee te gaan. Natuurlijk gebeurt het niet iedere dag dat een reeks vermenigvuldigingen uitloopt op een gesprek over cultuurgeschiedenis, maar ik geniet er ontzettend van als het wel zo verloopt. Het is een groot voorrecht dat we de tijd kunnen nemen om die dingen te laten gebeuren.

Mocht je geen Hebreeuws woordenboek paraat hebben, dan kun je onderstaande links gebruiken voor een sfeerbeeld. Ik heb de site verder niet onderzocht, maar het was de beste die ik kon vinden wat betreft uitspraak en vertaling.

Hier de chanoekazegeningen die wij bekeken hebben. Halverwege de pagina zie je naast de Hebreeuwse tekst een luidsprekertje waarop je kunt klikken. Zo hoor je de juiste uitspraak (met een pietsie Amerikaans accent)  en kun je meelezen met de fonetische en vertaalde tekst eronder – van rechts naar links.

En hier staan alle zegeningen op een rij; de dagelijkse, die voor sjabbat, de joodse feestdagen en andere speciale gelegenheden, bijvoorbeeld bij ziekte of (is dat niet mooi) bij het zien van de regenboog.

Beluister in ieder geval deze even. Het is de zegen die ik jullie allemaal toewens.

Symbolen

3 november 2008

Rembrandt, Jozef legt de dromen van de bakker en de schenker uit, ca. 1650 -1652

Ik heb altijd veel bewondering voor juffen. Mensen die niet rechtstreeks durven zeggen dat zij thuisonderwijs belachelijk vinden, zeggen soms: ‘Ik zou het niet kunnen, mijn eigen kinderen lesgeven’. Buiten dat zij vaak een verkeerde voorstelling van onze dag hebben, namelijk dat we van half negen tot drie rond de tafel zitten terwijl ik leerstof bij de kinderen naar binnen lepel, waarbij ze op gezette tijden gelucht worden, vergeten mensen ook dat je je eigen kinderen heel goed kent.

Als je weet dat je kind zichzelf de tafel van 9 heeft geleerd, dan hoef je hem niet nog eens vier bladzijden uit een werkboek te geven. Ik heb geen citotoets nodig om te weten wat mijn kind kan; dat zie ik dagelijks. Net zoals ik geen toets nodig heb om te controleren of Cato wel kan lopen. Soms weten kinderen meer dan je dacht, omdat ze dat ergens opgepikt hebben, maar ook daar kom je als ouders vanzelf achter, want je voert veel gesprekken met je kinderen.

Als juf is dat anders. Menselijkerwijs kún je van dertig kinderen hun voortgang niet weten, zeker niet als je ook veel tijd moet steken in bijzaken als orde houden (op de Pabo wordt veel aandacht besteed aan zogeheten klassenmanagement) en weinig tijd met kinderen individueel kunt doorbrengen. Je moet voor ieder kind in de gaten houden op welk niveau het ongeveer zit, zodat je je aanbod daarop kunt aanpassen. Daarom vind ik juffen zo knap.

Wanneer ik een zondagsschoollesje voorbereid, vind ik het nog weleens lastig om rekening te houden met de verschillende niveaus. Je wilt iets substantieels bieden dat interessant is voor iedereen tussen de vier en twaalf jaar, waar ook nog een tastbaar werkje uit voortkomt zonder dat je hoeft terug te vallen op een (gaap) kleurplaat. Dat is soms best een klus.

De laatste keer ‘deden’ we Jozef, en wel de schenker en de bakker. Dat is een verhaal met een duidelijke symboliek, daarom leek het me mooi om het die zondag wat meer over symbolen te hebben. De kerk staat er immers vol mee. En je hebt er ook nog iets aan als je later schilderijen gaat bekijken.

We bedachten samen welke symbolen de kinderen kennen uit verhalen en beelden, de dingen die terugkomen van de gebrandschilderde ramen tot aan de kerkboeken. Een kaars of duif staat symbool voor de Heilige Geest, druiven verwijzen naar het bloed van Christus, een Franse lelie naar de drie-eenheid.

Bij wijze van knutsel had ik kleurplaten uitgeprint die de kinderen met raamstickerverf konden overtrekken: kleurplaat in een insteekmapje, inkleuren met de speciale verf, een dag laten drogen en je hebt een afneembare raamsticker. Ik heb onder meer gebruikgemaakt van deze site met christelijke symboliek, maar internet staat natuurlijk tjokvol kleurplaten.

Hieronder een labarum, de eerste twee letters van Christus in het Grieks (Chi: χ en Rho: ρ)

labarum

 en natuurlijk een ichtusje.

ichtusraamsticker

Philip en Jet hadden de smaak te pakken en hebben de hele verdere week verwoed raamstickers voortgebracht (met dit spul, voor € 1,89 te koop bij Action).

Nadat de zondagsschoolplaten op waren, greep Jet verder op de profanere Smurfen, zodat er op ons raam nu náást een verzameling religieuze symboliek ook een gezellige blauwe vriend naar binnen kijkt. Als je in een creatieve stroom zit, moet je over dat soort marginale grenzen heenkijken.

Ark

29 oktober 2007

De eenhoorn uit de Physiologus

In waarschijnlijk de tweede eeuw na Christus werd een prachtig boekje geschreven: de Physiologus. Het is een verzameling weetjes over allerlei dieren; bekende soorten als de egel en de vos, maar ook fabeldieren als de phoenix en de centauren. Deze dierenverhalen bevatten natuurwetenschappelijke ‘feiten’ die al door Aristoteles werden doorgegeven, waarbij aan de biologische kenmerken van de dieren ook een symbolische eigenschap werd toegekend.

Pelikaan in raam van de St. Martin's Church in BramptonNeem de pelikaan.
‘De Fysioloog zegt over de pelikaan, dat zij zeer veel van haar jongen houdt. Want wanneer zij kuikens heeft en zij zijn een beetje gegroeid, dan pikken ze de ouders in het gezicht. De ouders slaan de jongen dan en doden hen. Maar later hebben hun ouders medelijden en ze treuren drie dagen over de kinderen, die ze gedood hebben. Dan, op de derde dag, pikt hun moeder haar zijden open en haar bloed, dat op de dode lichamen van de kuikens druppelt, wekt hen op.’ *)  Voilà, de christelijke symboliek is evident. In de beeldende kunst staat de  pelikaan immers ook voor het beeld van Christus’ offerdood.

De Physiologus ontketende een ware rage in de Middeleeuwen. Er ontstond een nieuw letterkundig genre: het bestiarium, een verzameling dierenverhalen **), ‘ook bijzonder nuttig voor het onderwijs’.

Tonke Dragt & Annemarie van Haeringen (ill.), Wat niemand weetDaar moest ik aan denken toen we het prentenboekje lazen dat dit jaar bij de Kinderboekenweek is uitgegeven.

Wat niemand weet, gemaakt door grootheden Tonke Dragt en Annemarie van Haeringen, is een mooie variatie op het Noachverhaal. Philip en Jet vonden het leuk om alle verschillen met het echte verhaal uit Genesis aan te wijzen. Ze moesten vooral lachen om de twee onwillige pandaberen die nors van hun bamboe opkijken en door Noachs zonen naar binnen geduwd moeten worden (in Genesis komen de dieren uit zichzelf).

Hoofddier van het boekje is de eenhoorn, die niet meegaat in de ark. En wat is al sinds de Physiologus in kunst en literatuur het symbool van Christus? De eenhoorn. Is dat nou niet leuk?

De eenhoorn in het prentenboek zwemt met de ark mee (ik zeg: Ichtus) en verandert later in een narwal: een soort omgekeerde evolutie. Bovendien, in de Middeleeuwen en vroege Renaissance werden aangespoelde narwaltanden aangezien voor hoorns van de eenhoorn. Op de laatste bladzijde van Wat niemand weet wordt gefilosofeerd of de narwal ooit weer aan land zal komen om landeenhoorn te worden. Je kan er zomaar een eschatologische verwijzing in zien.

Of Tonke Dragt het allemaal zo bedoeld heeft weet ik niet, maar wij hebben in ieder geval een enige middag gehad. En we hebben er meteen een bezoekje aan de nagebouwde ark van Noach aan vastgeplakt. ’t Is niet zo duidelijk, maar die twee hoofdjes rechts van de eland zijn echt van Philip en Jet.

Op de ark

————————-

*) F. Ledegang, Christelijke symboliek van dieren, planten en stenen. De Physiologus. , Kampen, 1994, blz. 38.

**) Hier nog een mooi stuk over de bever uit de Middelnederlandse encyclopedie Der naturen bloeme van onze eigen Jacob van Maerlant. Maerlant baseerde zijn informatie ook op bestiaria, hoewel bij hem de nadruk op ‘wetenschappelijk’ vlak ligt, en niet op het moralistische van het bestiarium. Het boekje is in modern Nederlands uitgegeven in de Griffioenreeks onder de titel Het boek der natuur (red. Peter Burger en Frits van Oostrom), maar staat ook in zijn geheel hier op internet. Lees vooral het gedeelte over de ‘Wonderbaarlijke volkeren’  (blz. 12) in het hoofdstuk over de mens. Voor meer achtergrondinformatie staat hier een korte inleiding op Maerlants bloeme en wetenschap in de dertiende eeuw.

Terug naar boven