Schoolboeken

16 december 2009

De laatste weken wat weinig tijd genomen voor virtuele zaken, maar de echte dingen zijn gewoon doorgegaan. De kerstboom staat, er zijn al drie lichtingen kransjes doorheen, de thuisonderwijsuurtjes aan tafel en al het leven daarbuiten is bestendig voortgezet. En we hebben weer gelezen.

Mijn eerste tip bestaat eigenlijk meteen uit vier tips, namelijk de Mees Keesreeks van Mirjam Oldenhave. ‘Schoolleven’ is een genre dat ik zelf nooit pak, omdat het de kinderen niet aanspreekt. Het valt een beetje buiten hun referentiekader. Ze kennen natuurlijk wel meesters en juffen, ze hébben ook meesters, juffen en klasgenoten, maar dat is op hun verenigingen, in de kerk en bij excursies – de schoolcontext is hun uiteraard vreemd. Die kennen ze alleen van horen zeggen, van vriendjes en de keren dat zij iemand van school ophaalden.

De enige uitzondering was De kleine Nicolaas. Totdat uit bonafide bron de boeken van Mees Kees werden aangeraden. We begonnen met het eerste deel: Een pittig klasje en dat was zo’n daverend succes dat we successievelijk de rest van de serie hebben uitgelezen: Op de kast, De rekenrap en Op kamp. De titels zijn wat mij betreft het enige minpuntje van de boeken. Niet alles hoeft een parel van originaliteit te zijn natuurlijk, maar ze doen de boeken niet zoveel recht en soms lijken ze met een natte vinger te zijn ontstaan.

De verhalen moeten het vooral hebben van hun humor, maar zijn bij tijd en wijle ook aangrijpend. Dit dankzij de ik-persoon, een jongetje uit groep 5 dat Tobias heet. Tobias heeft nooit brood mee en ontbijt ook niet, want zijn moeder ligt altijd in bed. Dat is best logisch vindt Tobias, want a) kinderen krijgen is zwaar en zijn moeder is daar nooit helemaal van bekomen, en b) toen Tobias twee jaar was is zijn vader overleden en dat gaat je ook niet in de kouwe kleren zitten. Deze informatie wordt nooit breed uitgemeten, maar steekt af en toe de kop op -tijdens schoolreisjes en ouderavonden, waar Tobias’ moeder nooit aanwezig is- en maakt dat de boeken wat mij betreft uitsteken boven andere populaire verhalen in dit genre. Het is een zekere tederheid die ook doorwerkt in de andere personages van het boek, de klasgenoten van Tobias. Allemaal hebben ze hun eigenaardigheden, maar die worden zonder meer geaccepteerd en ingezet tot heil van de rest van de groep.

Verder zijn de boeken vooral heel grappig. Het is goed geschreven, origineel en leest als een trein. Jet bleef er af en toe bijna in, zo hard moest ze lachen. Naast de hits van K3 heeft ze nu ook het luisterboek van de eerste Mees Kees op haar mp3-speler – het mooiste cadeau dat ze van Sinterklaas kreeg.

De tweede tip kwam van vriendin V. die het boek mee had in ons vakantiehuisje. Slaapkamernachtdieren van Loes Riphagen is een encyclopedie in prentboekenformaat.

Alle wezens die zich ’s nachts in je slaapkamer ophouden, hebben een lemma gekregen. Eindelijk worden de mysteries verklaard die je altijd al bezighielden. Want waardoor komt de natte plek op je kussen als je ’s ochtends wakker wordt? 

Dat komt door het Ertussendoortje, internationaal bekend als de Prothesedentarius silentiosus.  (Je kunt op de foto’s klikken voor een vergroting.)

Het gorgelende geluid dat je weleens in de wasbak hoort, is een menigte Mikmaks. De vrouwtjes welteverstaan, die ’s avonds in colonne de afvoerbuis verlaten om de hort op te gaan, terwijl de mannetjes bij de kinderen blijven.

De Teddipupa calidia is een van Philips favorieten. Hij kijkt een beetje droevig, is zo hard als hout, maar doet verder niets.

En dan zijn er nog de Ammehoelaatjes. Zij maken ’s nachts een nestje in mensenhaar ‘omdat dat zo’n fijne, zachte, warme plek is’. Dat is de reden waarom je ’s morgens knopen in je haar hebt.

Bij ons in huis vermoeden we dat Cato het zachtste en warmste haar heeft.


De derde en laatste tip is weer in de categorie schoolleven, maar dan wel een bijzondere school met een bijzondere meester die een aanzienlijk stuk ouder is dan Mees Kees. Het is de meester waar ik zelf mee opgegroeid ben: Meester Pompelmoes van Hans Andreus.

Ik zag een paar jaar geleden dat er een bewerking is uitgegeven van een aantal verhalen, maar die vond ik geen succes. Ik kon er de vinger niet goed op leggen, maar nu ik weer een originele Pompelmoes in de kast heb staan, geloof ik dat ik het weet. Eigenlijk is Meester Pompelmoes – de meester die een beetje kan toveren- een tamelijk onuitstaanbare ijdeltuit. Dat onuitstaanbare vergeef je hem door de taal die Andreus hem heeft meegegeven. Daar hoef je helemaal niets aan te veranderen en zo gedateerd is het niet.

Hier kun je een hele Meester Pompelmoes online lezen, maar eigenlijk moet er natuurlijk gewoon een mooie verzamelbundel komen.