Spraakverwarring

17 november 2017

Terwijl ik over straat liep, cadansten vertrouwde regels mee op mijn tred: ‘En niet het scheiden doet zo’n pijn, maar het afgesneden zijn.’ Het werd bijna een dansje, meer ritme dan poëzie, waardoor het vers zijn betekenis verloor.

Wacht even, dacht ik, zo is het niet – de pijn zit ‘m niet in het afgesneden zijn. En ook niet in het scheiden. Ik ben helemaal niet afgesneden, want hij zit in mij en ik in hem. Als er iets is wat me de afgelopen weken duidelijk is geworden, is dat het wel. Waar ik ben, daar is hij en waar hij is, daar ben ik al een beetje. Van mijn geliefde ben ik en van mij is mijn geliefde. Als ik eerlijk ben, is dat altijd zo geweest, ook al zag ik het niet. Ik keek meer naar de oppervlakte: jij doet dit en ik doe dat, en dit is meer mijn verdienste en dat meer de jouwe, en we zijn alleen maar één als ik de eenheid ervaar. Maar zo werkt het niet met eenheden. Die zijn gewoon één, soms tegen wil en dank en soms in volkomen harmonie.

De pijn zit niet in afgesneden zijn. Die zit in de verwarring, in het grote dat niet te bevatten is. Zo groot, dat je het alleen voetje voor voetje kunt benaderen. Waarbij je niet verder kunt kijken dan wat er vlak voor je ligt. Die zit in het kleine, in het aantrekken van peuterschoentjes, wat hij altijd deed. Die zit in geur, in voetstappen op de trap, in autosleutels, in jezelf in de spiegel zien en denken: jij vond me mooi. Die zit in kaplaarzen met het zand er nog op, in een tas met sportkleren. Die zit in ‘Maak je het niet te laat, schat?’ en dat je dat tegen jezelf zegt. Misschien zit de pijn juist wel in het grote besef van niet-gescheiden zijn.

Nee, dacht ik, als er al versregels van Vasalis van toepassing zijn, dan zijn het die uit ‘Tijd’. Ik droomde dat ik langzaam leefde. De schokkende bomen, de regenbogen, de tremor van de zee. En vooral: ‘Hoe kon ik dat niet eerder weten, niet beter zien in vroeger tijd? Hoe moet ik het weer ooit vergeten?’

Tijd

Ik droomde, dat ik langzaam leefde…
langzamer dan de oudste steen.
Het was verschrikkelijk: om mij heen
schoot alles op, schokte of beefde,
wat stil lijkt. ‘k Zag de drang waarmee
de bomen zich uit de aarde wrongen
terwijl ze hees en hortend zongen;
terwijl de jaargetijden vlogen
verkleurende als regenbogen…
Ik zag de tremor van de zee,
zijn zwellen en weer haastig slinken,
zoals een grote keel kan drinken.
En dag en nacht van korte duur
vlammen en doven: flakkrend vuur.
– De wanhoop en welsprekendheid
in de gebaren van de dingen,
die anders star zijn, en hun dringen,
hun ademloze, wrede strijd…
Hoe kón ik dat niet eerder weten,
niet beter zien in vroeger tijd?
Hoe moet ik het weer ooit vergeten?

M. Vasalis,
uit Parken en Woestijnen. Uitgeverij van Oorschot 1940.

 

Mon âme se repose

10 november 2017


John
juni 1963 – oktober 2017

Er waren eens een vader, moeder en vijf kindertjes. De kindertjes waren nog nooit naar school geweest, maar dat gaf niks, want de vader, moeder en alle mensen die ze tegenkwamen, leuk of niet leuk, leerden de kindertjes alles wat nodig was in het leven.

De kindertjes leerden lief te hebben, te vergeven en voor elkaar te zorgen. Ze leerden rennen, zingen, stoeien, en ze leerden zachtjes te doen bij baby’tjes en oude mensen. Ze leerden de minste te zijn en hun boosheid te bedwingen. Ze leerden koken, dansen, zwemmen, drummen, gitaarspelen, boompje klimmen, treinbanen bouwen en fietsen. Ze leerden de waarde van geld en de waarde van liefde. Ze leerden waar Ulaanbaatar ligt, en de Veluwe, wie Johnny Jordaan was, en Willem Drees. Ze leerden wat berenklauw is, waar je erector trunci zit en waarom de prieelvogel zo bijzonder is. En ze leerden ook rekenen, lezen, schrijven en dichten.

Ze leerden dat er voor alles een tijd is: een tijd om moedig te zijn en een tijd om je klein te voelen, een tijd om te bewaren en een tijd om weg te gooien, een tijd om te huilen en een tijd om te lachen.

En dan waren er nog honderdduizend dingen die ze niet geleerd hadden. Hoe het is om je vader te verliezen, bijvoorbeeld, aan een hartaanval. Hoe het is om gebrokenheid aan den lijve te ondervinden. Deze week hebben Philip, Jette, Cato, Victoria en Jakob hun vader begraven, en ik mijn man. Er valt nog veel te leren.

P.S. Het blog laat ik voor onbepaalde tijd rusten. Er gebeurde toch al niet veel meer op, maar ik beëindig nu ook het abonnement dat ervoor zorgde dat je geen reclame te zien kreeg. Als het goed is, blijft alles het verder doen, al kan het dus zijn dat er voortaan wel irritante reclames in de kantlijn opschieten. Ik kan zeggen: er zijn ergere dingen.

Het is best weer om een vreemde taal te leren. En dat treft, want het Rosetta Stone-thuisonderwijsabonnement wordt weer verlengd!

Ben je nog niet bekend met dit programma waarmee iedereen thuisonderwijs kan geven en krijgen? Kijk dan hier bij de uitleg. Er zijn genoeg aanmeldingen, dus de deal gaat sowieso door (mits iedereen op tijd z’n cursusgeld overmaakt), maar omdat ik nog altijd veel mails krijg van mensen die willen meedoen met het abonnement, nog een keer de gelegenheid om je op te geven.

Het komt hierop neer:

  • Toegang tot 25 talen: Engels, Frans, Hindi, Pools, Vietnamees, Spaans, Zweeds, Hebreeuws en meer
  • Alle niveaus, van beginner tot gevorderde
  • Voor alle gezinsleden van alle leeftijden (het programma werkt met plaatjes)
  • Op computer, iPhone, Android en iPad
  • Totaalprijs van 99 euro per jaar, van oktober 2017 tot oktober 2018
  • Jaarabonnement stopt automatisch
  • Het bedrag moet op 21 september 2017 overgemaakt zijn

Hier staan 24 talen waarover je beschikking hebt, en voor ons komt Latijn daar nog bij. Met de demo hier kun je zelf uitproberen hoe het werkt.

Wil je meedoen? Schrijf je dan in via het lege velletje op deze pagina, dan stuur ik je aanvullende informatie. Je abonnementsbijdrage moet uiterlijk 21 september overgemaakt zijn.

Sombreros, José!

 

Victoria en Monica

13 september 2017

Dit is Victoria. Victoria is vijf jaar. Hier is ze aan het kleuren. Voordat Victoria ging kleuren, heeft ze eerst gespeeld dat haar broertje een poesje was, en zij de baas. Ze heeft wat yoghurt gegeten, een halve pannenkoek en een handje of twee, drie, vier chocoladepepernoten.

Ze heeft gespeeld met haar verzameling paarden van playmobil en ze heeft gekeken hoe de schoorsteenveger bij ons aan het werk was. Ze hielp met het uitruimen van de vaatwasser, luisterde naar het verhaal over de jongen uit Naïn en bouwde een boot van twee grote stoelen. Daarna las haar grootste zus voor uit Dichter bij de dieren en rijmde ze mee met Rudy Kousbroek en Leo Vroman.

’s Middags zette Victoria een cd op van van Johnny Jordaan, want ze galmt graag op ‘Kleine Nico uit de steeg’, en daarna at ze een boterham met geitenkaas en komkommer. Ze vertelde over haar zwemles in badje twee, memoreerde dat ze gisteren nog geskeelerd had bij de woensdagmiddagclub en vond het grappig dat een meisje van haar gym óók bij haar op ballet zit.

Ze keek mee met haar tienjarige zus naar een filmpje over de Gouden Eeuw en Michiel de Ruyter en ze had zin om te rekenen en te schrijven. De letter m wil alleen nog niet zo lukken.

Omdat het bleef regenen, ging ze weer verder kleuren. En terwijl ze twijfelde tussen de lichtpaarse en donkerpaarse stift, vroeg Victoria of ik nog een extra hoofdstuk wilde voorlezen over Laura en Mary die juist de ijskoude winter van 1881 hadden overleefd in South Dakota. Zelf nam ze nog een handje pepernoten.

En dit is Monica. Monica is vier jaar. Een jaartje jonger dan Victoria.


Foto: Alex Crawford.

Van Monica zijn niet zo veel foto’s waarop ze aan het kleuren is, want Monica delft kobalterts in een Congolese mijn. Wisten we al, ‘kinderarbeid voor de batterij van je smartphone’. Maar terwijl ik met Victoria aan tafel zat en de juichende aankondigingen las van nieuwe telefoons, annunciaties bijna, moest ik even aan Monica denken.

  • Gill Lewis schreef een mooi boek over de kobaltmijnindustrie: Gorilla Dawn. Hier een recensie.
  • Hier en hieronder zie je Monica aan het werk:

 

 

 

Verheffing des volks

19 mei 2017

Soms is het kunst, een reclamefilmpje. En zeker tot verheffing des volks.

4 mei

4 mei 2017

Op een lijst van artiesten die in de Tweede Wereldoorlog vermoord zijn, kwam Willem Wilmink deze naam tegen: Ben Ali Libi. Goochelaar. Wilmink maakte daarop dit prachtige gedicht, hier voorgedragen door Joost Prinsen.

Ben Ali Libi, die eigenlijk Michel Velleman heette, werd op 2 juli 1943 in Sobibór vermoord.

Het is een boodschap die je niet vaak genoeg kunt horen, sommige seizoenen nog een beetje vaker dan andere. Dr. Seuss schreef het al in 1973 en Bette Westera maakte er een magnifieke vertaling van, met volledig nieuw rijmschema en seussiaans idioom, weergaloos vloeiend en vindingrijk: heb jij wel door hoe gelukkig je bent? En o, open deur, de boodschap is meer dan ooit van toepassing op welvarende Westerse kindertjes en volwassenen.

Het boek begint zo:

Voel je je zielig? Zit alles tegen?
Voel je je miezerig, voel je je moe?
Zie je alleen nog maar wolken en regen?
Spreek dan jezelf ogenblikkelijk toe:

Maak je niet druk Ukkie.
Spreek van geluk, Ukkie.
Spreek van geluk en wees blij.
Sommige mensen zijn minder gelukkig,
meer nog dan min of meer zeer ongelukkig,
veel minder gelukkig dan jij!

Dan volgt een stroom pechvogels die het pas echt slecht hebben.

Knapperdammer knooppunt.

Wees blij dat je niet vaststaat op het Knapperdammer knooppunt,
gezeten op een muilkameel, of in een knoets, of lopend.
Of ergens in Verweggis woont (alleen al het idee!),
met hier de kamer waar je slaapt en ginder de wc

(waarbij slaapkamer en wc gescheiden zijn door een stelsel van torens en trappen waar Esscher jaloers op zou zijn).

Nou ja, zo kennen we natuurlijk allemaal een Knapperdammer knooppunt waarmee we ons troosten. Wie heeft zijn kind nooit gewezen op mensen die het zoveel minder hebben? Deze blijft natuurlijk geweldig:

Maar wat nou als je toevallig wel iemand bent die vaststaat in de Knapperdamse file? Of als maïspap voor jou een feestmaal is? Dan kun je iemand vinden die het nog slechter heeft – die nog verder in de file staat of helemaal geen maïspap heeft, en je daar dan aan optrekken. Maar hoe waar de boodschap van Seuss ook is, als je het alleen moet hebben van de vergelijking met anderen, ben je al snel de sjaak. Want er zijn natuurlijk ook een hoop mensen die het zoveel béter hebben dan jij. Die wel naar Thailand op vakantie kunnen. Die überhaupt op vakantie kunnen. Die wel merkluiers kunnen kopen. Die wel een baan hebben. Die wel een kind hebben dat luistert.

En dan blijft er niks meer over van een blij rijmschema met opbeurende woorden. Dan krijg je het gevoel dat jij ook recht hebt op vakantie. Dat je recht hebt op dat plasmascherm. En dan krijg je dit, zoals afgelopen week op Black Friday, die altijd vreugdevolle start van het feestseizoen:

Ziet u daar mensen die doorhebben hoe gelukkig zij zijn?

Je kunt ook een andere insteek kiezen. Je kunt ook proberen dankbaar te zijn onafhankelijk van je omstandigheden. Onafhankelijk van wat andere mensen bezitten, onafhankelijk van waar jij denkt recht op te hebben. Dat is niet gemakkelijk, hoor, vind ik. Maar het is gewoon de enige manier.

Afgelopen donderdag was het Dankbaarheidsdag, zo leerde ik uit de nieuwsbrief van Blendle. Ik wist natuurlijk dat het in Amerika Thanksgiving was, Dankzéggingsdag. Maar van een Nederlandse dankbaarheidsdag had ik nog nooit gehoord. Het was een initiatief van het tijdschrift Psychologie, want het is al lang bekend dat dankbaar zijn een hele goede keuze is. Als je je blik goed richt, is er serieus altijd iets om dankbaar voor te zijn. Voor een rustig moment in een drukke dag. Voor zonlicht dat door het raam naar binnen schijnt. Voor de mogelijkheid om je geduld te oefenen.

Laatst vroeg Cato (9) of zij eens voor de schoencadeaus mocht zorgen. Ze had mij horen klagen over druk-druk-druk en ‘o man, dan moet ik ook nog wat verzinnen voor in die schoen’ – een ware geest van dankbaarheid, zeg maar. Nou is Cato sinds jaar en dag kampioen Cadeautjes en Attenties, dus voor het vullen van zeven schoenen draait ze haar hand niet om. Daarbij had ze geld van oma gekregen en vindt ze pinnen met haar eigen pas zo’n beetje het stoerste wat er is: één en één is twee.

En zo stonden er de volgende morgen zeven werken van barmhartigheid voor de haard: glitterhaarspeldjes voor de vierjarige zus die steeds langere lokken krijgt, een kookwekker voor de veertienjarige zus die zo van bakken houdt – voor iedereen iets specifieks. Zelf kreeg Cato een zakmes, Philips oude mes. Het übercoole Zwitserse mes in camouflagekleuren met dertien onderdelen, waaronder schaar, zaag én tandenstoker, waar Cato al jaren op aast. Toen Philip (17) hoorde dat zijn zusje de schoenen zou vullen, vond hij dit het moment om zijn zakmes door te geven. Als Seuss nog geleefd had, zou hij er een wijze les aan verbonden hebben. Ik vond het genoeg om in te zien hoe gelukkig we zijn.