De dagen van Afke

30 juli 2010

Dit vind ik een van de mooiste dingen van thuisonderwijs: dat je je helemaal kunt begraven in een onderwerp. Net zolang onderzoeken en beleven totdat je alles weet wat je wilde weten. Honderd keer naar Naturalis als je geen genoeg krijgt van fossielen, honderd keer naar de dierentuin als je gebiologeerd bent door tijgers. Lezen, films kijken, tekenen, naspelen, ongestoord, de tijd vergetend en voor toeschouwers schijnbaar onuitputtelijk.

Jet zit met haar hoofd een dikke eeuw geleden. Na dertien delen van Het kleine huis is ze via De kinderkaravaan tien breedtegraden opgeschoven naar de 19e eeuw in Nederland: Afkes tiental. Maandenlang speelt ze, leeft ze, in die tijd.

Dus gingen we ook weer naar het Zuiderzeemuseum. Twee keer deze maand. De eerste keer was Jet haar kleinehuis-kleren vergeten, maar daar had het museum iets op gevonden.

Het was snikheet die dag en zó consequent is Jet ook weer niet, dus na een halfuur gewatteerde klederdracht maakte ze comfortabel gebruik van haar 21e-eeuwse natuur en dartelde verder in een hemdje.

Tot haar verrukking had de museumwinkel griffels en leien te koop. Bovendien werd er op de zuiderzeeschool lesgegeven in schoonschrijven, inclusief strenge juf. Jet moest nog rennen voor de bel.

 

Omdat de schrijfles met kroontjespen was, mocht Jet na afloop nog even in de bank blijven zitten en op haar eigen lei schrijven, voor het ultieme kleinehuisgevoel.

Nep of niet, Jet genoot. Ze wist van de vorige keer dat er bij een van de huisjes ook een tobbe met wasbord stond en herinnerde zich ineens dat ze nog een flinke was moest doen. Primeurtje, dames en heren, want deze 16 seconden zijn mét geluid (geleende camera).

Nou ja, en dinsdag gingen we nog eens, want we hadden de tijd en iedereen vindt het er fijn en Jet wilde zo graag weer. In haar eigen dracht deze keer.

Dus we gingen weer op de boot.

En Jet had weer een was klaarliggen.

Maar daarna werd het toch anders dan de vorige keren. Want we gingen nu naar Urk. Het museum bestaat uit huisjes van alle delen in het voormalig Zuiderzeegebied, en in het Urker deel zijn een paar huisjes ‘bewoond’. Volwassenen die zich net als Jet honderd jaar geleden wanen – ze sloot naadloos aan.

De buurvrouwen Marretje en Jannetje vroegen over school, luisterden graag naar Jettes uitleg over thuisonderwijs en lieten haar binnenkijken in de huiskamers. De andere bezoekers dachten dat ze erbij hoorde, met haar schort en omslagdoek. ‘Is je vader turfsteker?’ vroeg deze meneer.

Terwijl Jet de halve middag bij de dames doorbracht, hoorde ze over de verschillende soorten klederdracht, de zondagse en de daagse. Over oorijzers die dienden als hypotheek en over de rouwdracht: een zwart lijfje geeft aan dat je man ‘op zee gebleven’ is. Na 1 jaar en 6 weken (om onduidelijkheden over nageslacht uit te sluiten) konden de grijze mouwtjes vervangen worden door bloemetjesstof. Zo zag iedereen dat je weer huwbaar was.

We bezochten ook weer de snoepwinkel, het kerkje en de visrokerij. Cato scharrelde over de keien door de autoloze straatjes, beklom de schelpenheuvels bij de kalkovens en Philip en Jet maakten hun eigen touwen.

Aan het eind van de dag wilde Jet toch nog even terug naar de buurvrouwen. Die zaten net aan de maaltijd – vaste prik in het museum. Soms bakken ze ook havermoutkoekjes of pudding. Jet werd uitgenodigd voor een kopje thee en een kaakje.

—–

Handig