Net als bij Dickens

23 december 2010

Jet wilde zo vreselijk, vreselijk graag eens naar het Dickensfestijn in Deventer. Ze zag het voor zich: de vuurkorven, de dames met kap en mof, de kerstkoren, de dandy’s met hoge hoeden.

Ik zag het ook voor me. Maar dan zo:

en zo:

Beelden die op mijn netvlies gegrift stonden, iedere keer als ik overwoog om misschien toch… Maar nee, hoeveel ik ook van Jet houd.

En toen gebeurde het ondenkbare: er kwam een Dickensfestijn naar ons toe. Op nog geen kilometer afstand; er lag een foldertje in de bibliotheek.

Om goed voorbereid te zijn, wilde Jet het levensverhaal van Charles Dickens nog een lezen uit Helden!  Haar kleinehuiskleren had ze een week vantevoren al klaargelegd. Gelukkig heeft ze twee setjes, dus de secondant kon ook aangekleed worden.

Kijk nog even naar buiten, hoe Victoriaans wil je het hebben? Zo Victoriaans was het dus. Een volmaakte kerstkaart waarin alles stiller is, vrediger lijkt.

Jet stond erop dat we met toepasselijk vervoer zouden gaan. Uit de boeken van het Kleine Huis op de prairie kenden we het klappen van de zweep: de bittere koude, getrotseerd op majestueuze arresleden, de lichamen bedekt met vele lagen dekens en dierenhuiden, een hete aardappel in de jaszak om de handen te warmen, een heet strijkijzer als kruik aan de voeten. Wij hadden het bij wijze van spreken zelf al meegemaakt.

Zo gingen we in gepaste entourage op weg. Goed, het was niet helemaal je reinste arreslee, maar John was toch een heel verdienstelijk rendier.

Het festijn was zoals Jet gehoopt had. Ongetwijfeld wat minder uitgebreid dan Deventer, maar daar stond tegenover dat je tenminste kon rondlopen zonder claustrofobisch te worden. En sneeuw maakt zelfs een winkelplein sprookjesachtig. 

Er was een levende kerststal,

er was een kerstkoor,

er was blaosmuziek om kippenvel van te krijgen.

En er waren natuurlijk verklede mensen. Jet had gehoopt dat ze er als wethouder Hekking gewoon een beetje bij mocht staan, maar het werd nog veel mooier. Iedereen dacht dat ze erbij hoorde. Allemaal wilden ze foto’s van haar maken, samen met Cato. En de mensen van het Dickensfestijn vroegen of ze hen mochten houden als dochters.

Zelfs Ebenezer Scrooge wilde Jet meenemen, terwijl toch algemeen bekend is dat hij niet van kinderen houdt.

Maar daar kwam niks van in. Jet hoort bij ons. Cato stond inmiddels op een veilige afstand, ze was een beetje bang voor Scrooge (‘Hij lijkt op een heks’).

Toen iedereen tot op het bot verkleumd was, ondanks de warme chocolademelk en de appelflap, ondanks de zes lagen wollen ondergoed en de winterlaarzen, bestegen Jet en Cato hun arreslee om zich waardig naar huis te laten trekken. Daar hebben ze de Muppet Christmas Carol nog maar eens gekeken.