Kinderen en eten

1 november 2010

Jet werd op haar vierde vegetariër. Dat was koren op de molen van onze omgeving, die ons reeds met argusogen in de gaten hield toen duidelijk werd dat we dat waanzinnige thuisonderwijsexperiment daadwerkelijk gingen doorzetten. Je zag ze denken: nou dit weer.

Alle vooruitstrevende opvoedmethodes en de daarop onvermijdelijke contrabewegingen ten spijt, is het nog steeds een vreemde zaak als je je kinderen tamelijk serieus neemt. ‘Laat je haar ook op eigen initiatief de straat oversteken?’ vroeg een vriend. Nee, natuurlijk liet ik haar niet zomaar de straat oversteken. En ze mocht ook niet balanceren in het open raam, geen zelfontplooiende vingerverfschilderingen maken op het behang en niet alle boeken uit het bibliotheekschap trekken.

Maar een principiële eetkeuze vind ik legitiem. Toen Jet begreep wat vlees eigenlijk was, wilde ze het niet meer. Zelfs het gehaktballetje, waar ze erg van hield, legde ze terug op haar bord nadat ze er een hapje van genomen had. Met volle mond en tranen in haar ogen zei ze: ‘Ik vind het zo lekker, maar ik vind het zo zielig!’ Dus hoefde ze geen vlees te eten.

Voor Philip was het nooit een punt van overweging geweest. Ik denk dat hij zich altijd al zo over de wereld verbaasd heeft, dat het eten van dieren er ook nog wel bij kon. Toen hij net goed begrepen had dat vlees een stuk dier is, wees hij naar zijn karbonade en vroeg: ‘Eten we nu een hondje?’ Dat het een varken bleek te zijn, maakte het er voor hem niet logischer op, maar hij nam het zoals het was.

Cato heeft nog geen principes getoond over de herkomst van haar eten. Ansjovis, broccoli, haring, worst, boterhammen, als het maar lékker is. Er zijn natuurlijk weleens wat schermutselingen aan de dis, maar dat heeft te maken met de leeftijd en aard onzer To. Bij tijd en wijlen is het haar noodzaak duidelijk te maken dat ze niet zomaar alles over haar kant kan laten gaan, ook niet op eetgebied. Dan declameert ze: ‘Ik hoef alleen maar dát (aardappelpuree) en dát (feta) en verder niks.’ Als ik toch de tuinboontjes opgeschept heb (waar de feta doorheen gebrokkeld zit) murmureert ze wat na, bereiken we een compromis (drie boontjes) en zegt ze na tien minuten: ‘Ik vind deze wel heerlijk.’ Zo is het in ieder geval haar eigen keus geweest.

Inmiddels is Jet vegetariër-af. We eten niet dagelijks vlees, maar twee keer per week komt het toch wel op tafel. En dan blijkt de roep van worst en spekjes te groot om je principes tegenin te fluisteren – ik vind het zelf ook lastig. Maar ik denk dat het wel belangrijk is dat kinderen zich realiseren waar hun eten vandaan komt. Zodat ze weten wat goed is voor hen en hun leefomgeving, en zodat ze zelf keuzes kunnen maken. Vandaar ook dat moestuintje, vandaar het meehelpen met boodschappen doen en koken. Het is natuurlijk geen noodzaak – ik ben ook niet opgegroeid met zelfgekweekte groente en kijk eens hoe ik blaak van gezondheid. Maar toch. Ik houd ervan de omstandigheden zo gunstig mogelijk te scheppen. In de hoop dat ze er niet over piekeren om dit in hun lijven te stoppen: