Goed, thuisonderwijs is een curiositeit in Nederland. In België is het al een stuk normaler, in Groot Brittanië en Amerika is het gewoon een optie.

Nee, dat is niet vanwege de afstanden. Die miljoenen thuisonderwezen kinderen wonen echt niet allemaal op de Kansas prairie vanwaar zij met een krakerige telefoonverbinding contact zoeken met een leraar in de bewoonde wereld. Het is een optie waar ieder gezin om haar moverende redenen voor mag kiezen. Een kind dat verzwolgen werd door de structuur van een school. Een kind dat ten onder ging aan het groepsproces dat sociaal heette te zijn. Een kind dat thuis veel meer leert. Of ouders die gewoon een aanzienlijk deel van hun tijd willen doorbrengen met de kinderen die zij op de wereld hebben gezet.

In Nieuw Zeeland kun je zelfs een toelage krijgen. Op zich niet zo vreemd, want een thuisonderwijzend gezin bespaart de overheid flink wat geld. In Nederland 5600 euro per jaar voor een basisschoolleerling en zo’n 7500 euro voor kind op het voortgezet onderwijs (bron: website Rijksoverheid).

Toch zijn er landen waar thuisonderwijs resoluut verboden is. Dat zijn er weinig. Eigenlijk is het alleen onmogelijk in Noord-Korea (waar wel meer onmogelijk is) en in de Duitse deelstaten. Maar in ieder land zijn er mensen die blijven doorzetten om het beste voor hun gezin te bereiken. Ook als er bij thuisonderwijs drie maanden gevangenisstraf gevonnist wordt. Per ouder. Ook als hun bankrekening geblokkeerd wordt, als chantagemiddel om de kinderen niet langer thuis te onderwijzen.

Afgelopen dinsdag zond ZDF een prachtige documentaire uit over twee gezinnen die thuisonderwijs geven in Duitsland. Eén gezin met zeven kinderen waarvan de ouders gekozen hebben voor een minder overvloedig salaris, zodat zij zich allebei kunnen wijden aan het onderwijs van de kinderen.

En één unschoolend gezin met twee kinderen. Unschoolen betekent dat ouders ervan uitgaan dat hun kinderen uit eigen motivatie zullen leren wat zij nodig hebben in een arbeidzaam leven. In dit geval kozen de kinderen ervoor om vroeg op te staan en zich aan wiskunde, Engels en Spaans te zetten, zodat zij ’s middags tijd konden maken voor andere dingen.

De hele uitzending duurt dertig minuten. Zolang het een internetleven beschoren is, kun je het hier terugkijken op de programmasite. Unterricht am Küchentisch, een documentaire van Gregor Bialas.

Hoehoe, Mien

5 oktober 2009

Soms draai je muziek om de muziek, soms om de tekst. Veel liedjes zijn pure poëzie.

En soms introduceren we muziek die je nauwelijks meer op de radio hoort, behalve tijdens de Top 2000 als er genoeg ouden van dagen op gestemd hebben. Muziek die tot het nationale collectieve geheugen behoort.

Dat kan Jules de Corte zijn, als filosofisch voorzetje:

Of Johnny Jordaan, die vooral tot ons familiegeheugen behoort. Zijn ‘IJzeren pan en ‘De begrafenis van Manke Nelis’ zijn onnavolgbaar.

En de laatste tijd hebben we Tol Hansse uit de kast getrokken. ‘Big City’ is natuurlijk zijn bekendste hit, maar zelf vind ik ‘Achter de rhodondendron’ ook bijzonder nuttig. Bij wijze van tegengeluid voor de teloorgang van de kuise moraal. Mien als rolmodel voor Jet en Cato, zeg maar.

Omdat er alleen een Best of Tol Hansse te leen was bij de bibliotheek, kennen we inmiddels zijn hele repertoire. Het succes van onze aanpak lijkt zich overigens tegen John en mij te keren, want de cd wordt op de meest onmogelijke tijden gedraaid: de kinderen zijn er dol op en zingen alledrie uit volle borst mee. Van ‘Hoofdpijn, reumatiek’ tot ‘Ome Jaap zijn neus is blauw (en dat is niet van de kou)’. Als ik ’s morgens uit de douche kom, galmt Tol me regelmatig tegemoet en tref ik in plaats van Mien, Cato, dansend in haar nachtjapon.

Nieuwsflits.

In opdracht van de staatssecretaris van Onderwijs heeft het SCO-Kohnstamm Instituut een onderzoek gehouden onder thuisonderwijzers in Nederland.

Enkele citaten uit het onderzoeksrapport:

‘Hoe komt het dat met thuisonderwijs goede resultaten behaald kunnen worden? Op deze vraag zijn enkele antwoorden te geven die aannemelijk maken, dat de goede resultaten in feite niet eens onverwacht zijn. Uiteenlopende onderwijskundigen hebben vastgesteld dat één-op-één instructie, de vorm waarbij voor elke leerling een leraar beschikbaar is, de effectiefste onderwijsvorm is […].’

‘[…] Praktisch alle ouders [zijn] van nature uitstekende coaches voor hun kinderen, bijvoorbeeld als het gaat om het leren lopen, zindelijk maken en de vroege taalontwikkeling. Van belang daarbij is dat ouders flexibel kunnen reageren op wensen en behoeften die kinderen uiten, bijvoorbeeld ten aanzien van de onderwerpen waarvoor ze belangstelling hebben of de activiteiten waar hun voorkeur naar uitgaat.’

‘Medlin (2000) wijst op de onnatuurlijke scheiding naar leeftijd die de meeste schoolklassen kenmerkt. Dat maakt schoolklassen in sociaal opzicht een arme leeromgeving. Ze bieden kinderen nauwelijks mogelijkheden om zich op te trekken of te spiegelen aan het gedrag van oudere of rijpere leerlingen.’

Verder omvat het eindrapport de volgende vijf onderzoeksvragen.

  1. Ontvangen alle leerplichtigen die op grond van artikel 5 onder b zijn vrijgesteld een vorm van onderwijs? Zo ja, welke vorm (particulier onderwijs, thuisonderwijs, een mengvorm, anders)?
  2. Wat houdt het onderwijs in en waarop is het gericht?
  3. Hoe wordt het onderwijs vormgegeven?
  4. Hoe denken ouders over toezicht?
  5. Wat zijn de belangrijkste knelpunten die ouders ervaren (bijv. bij de doelenkeuze, de vormgeving van het onderwijs, financiële problemen)? Hoe lost men deze op en welke hulp heeft men hierbij nodig?

Ik zou zeggen: ga er even lekker voor zitten. Wij hebben er ook aan meegewerkt. Dit is de link naar het hele rapport:
Vervangend onderwijs aan kinderen van ouders met een richtingbezwaar (pdf)

Gespreksstof

23 april 2009

Terwijl ik Jet laatst naar zwemles reed, zei ze ineens, uit het niets: ‘Eigenlijk is lenen.nl een woekeraar.’ 

We hadden regelmatig kredietreclames voorbij horen komen en in het begin leek het de kinderen een ge-wel-dig initiatief, zo’n onbaatzuchtige geldboom. Een rug waar je onbeperkt van kunt plukken. De nieuwe badkamer van het reclamepaar vertaalde zich bij onze kinderen in massa’s starwarspoppetjes en feestjurken. Totdat ik vertelde over de rente. Dat tien Darth Vaders via lenen.nl geen 100 euro, maar 130 euro kosten (een beetje aandikken was in dezen geoorloofd, leek me).  Een verlies van drie starwarspoppetjes, begreep Philip – daar had hij geen wiskundeboek voor nodig.

Mijn punt was aangekomen. Iedere kredietreclame op radio en tv werd in het vervolg toegesproken met een uitgebreid arsenaal sneren, tsss-en en jaja’s. Dat mensen daar nog in geloofden. Tien starwarspoppetjes in plaats van dertien, zo lagen de kaarten.

In De bende van de Witte Roos van (alweer) Astrid Lindgren, lazen we vervolgens over een woekeraar in een Zweeds dorpje. De hoofdpersonen legden aan elkaar uit wat een woekeraar precies doet. En hoewel we er verder niet over doorgepraat hadden, legde Jet het verband met lenen.nl, zomaar op weg naar zwemles.

Zo gaat het vaak. Het grootste en belangrijkste deel van ons onderwijs vindt plaats door middel van gesprekken. Op tijden en plaatsen die we er niet voor bedacht hadden. In de auto, tijdens het koken, bij het tandenpoetsen of aan tafel tijdens het eten. Grote en kleine vragen, over de ozonlaag en de AEX, over welke rekeningen je moet betalen als je in een huis woont. Of waarom je je soms chagrijnig kunt voelen, en hoe je daarmee om kunt gaan. Of hoe je iemand kunt helpen die voor het eerst op gymles komt en zich een beetje verlegen voelt. En niet te vergeten: vrijwel alle seksuele voorlichting vindt bij ons plaats tijdens niet-geregisseerde gesprekken – als we op kraambezoek zijn geweest bijvoorbeeld, of soms uit het niets, op weg naar de sportvereniging.

Praten is immens belangrijk. Van vragen stellen en gesprekken voeren leer je veel meer dan van tekstboeken lezen en antwoorden uit je hoofd leren die iemand anders voor je bedacht heeft. Je leert te luisteren, je mening te staven en te herzien. Je leert op te komen voor je principes, je gedachten te ordenen en niet klakkeloos aan te nemen wat een ander zegt.

De Britse onderzoeker Alan Thomas heeft geconcludeerd dat daarin de kracht van thuisonderwijs schuilt, in conversaties. Of je nu een klaslokaal aan huis hebt nagebouwd of helemaal ontschoold bent, thuisonderwijzers blijken allemaal erg veel tijd te besteden aan praten. Ze hebben tijd en ruimte om in te gaan op de spontaan opkomende vragen van hun kinderen en dat blijkt een grote succesfactor in het onderwijs.

In de Verenigde Staten wordt er onder thuisonderwijzers graag een naam gegeven aan dingen die educatief rieken. Zoo class voor een rondleiding door de dierentuin, carschooling *) voor schoolse dingen die je tijdens een autorit kunt doen en clickschooling **) voor het bezoeken van leerzame websites.

Ik pleit voor praatscholing. En dan geen scholing om te leren praten, maar scholing door middel van praten. Op zo veel mogelijk plaatsen, met zo veel mogelijk mensen van alle leeftijden, door er zo veel mogelijk te zijn als de vragen zich aandienen. En daar hoef je geen thuisonderwijs voor te geven, daar hoef je alleen maar de tijd voor te nemen.

Mannen onder elkaar
Gesprek op leeftijd met vriend A.

 

————————–

*) Op de pagina over Carschooling kun je een maandelijkse kalender downloaden die je kunt gebruiken voor gespreksonderwerpen tijdens autoritten. Het boek heb ik zelf niet, maar hier kun je wat van de inhoud bekijken. Met tips om bijvoorbeeld road kill te kunnen ontleden (maak van uw aangereden egeltje een leerzaam project) of autospelletjes om samen een vreemde taal te leren.

Terug

**) Via deze link kun je je abonneren op de e-mailservice van Clickschooling, waarmee je dagelijks een educatieve link toegestuurd krijgt. Iedere dag een ander onderwerp: op maandag bijvoorbeeld wiskunde, op zaterdag kunst. Ik ben al een jaar of vijf geabonneerd er zit regelmatig iets bij wat de moeite waard is. Hier het archief van Clickschooling, met links op onderwerp.

Terug

Uitweiden

9 maart 2009

Een van de leukste dingen van thuisonderwijs vind ik het uitweiden. Dat je met een onderwerp bezig bent en vanzelf in het volgende rolt. Je legt verbanden die je eerder niet opgevallen waren, gaat op onderzoek uit en komt telkens op nieuwe dingen die met het voorgaande te maken hebben. Soms zijn die verbanden logisch, zoals het duikvoorbeeld waarover ik eerder geschreven heb: via een interesse voor de duiksport zoek je oceanen op, het leven in de zee, leer je over koraal, krijg je milieueducatie.

Soms zijn de verbanden minder vanzelfsprekend. Zo heeft het rekenboek van de kinderen meer dan eens uitgenodigd tot zo’n uitweiding. Ik schreef al eerder over de wiskundetaart die Philip maakte naar aanleiding van een som in zijn rekenboek. En nu vond ik een stukje dagboek van precies een jaar geleden dat goed weergeeft hoe we soms van het ene onderwerp in het andere terechtkomen.

Philip was aan het rekenen en ik zat bij hem aan tafel. In het wiskundeboek stond naast de som een plaatje van een chanoekia, zo’n kandelaar die tijdens het joodse chanoekafeest gebrand wordt. De wiskundemethode die we gebruiken komt uit Singapore en heeft, heel politiek correct, de chanoekia naast de kerstster afgebeeld, harmonieus geflankeerd door wat kinderen met een bindi, zo’n hindoeïstische stip op het voorhoofd. Voor elk wat wils. Tijdens de som raakten we aan de praat over verschillen in geloof. Philip herkende de kandelaar en vroeg wat er met Chanoeka precies gevierd wordt.

Susan Marcus, Ga zijn poorten binnenWe pakten er een boek bij met uitleg over joodse feesten en gebruiken, Ga zijn poorten binnen van Susan Marcus – een mooi boek overigens. Nadat we de uitleg over het feest hadden opgezocht, bladerden we verder. We kwamen langs zegeningen en gebeden die bij allerlei gelegenheden worden uitgesproken. Naast de Hebreeuwse tekst stond onder iedere zegen de fonetische spelling. Philip vroeg me of ik een aantal zegeningen wilde voorlezen. En nog eens. En nog eens en nog eens, want hij vond de klank van de woorden zo mooi (Jet kreeg er na zes keer een beetje een sik van).

Vervolgens wilde Philip een stukje Hebreeuwse tekst ontcijferen. Ik heb ooit twee jaar Theologie gestudeerd, dus er staan wat verjaarde taalboeken in de kast. We pakten de studieboeken en Philip spelde hardop het alefbet, het Hebreeuwse alfabet. Hij vertaalde woordjes uit mijn oude werkboeken en reciteerde vervolgens opnieuw de Hebreeuwse heilwensen.

We twijfelden of we latkes zouden bakken, de aardappelpannenkoekjes die bij Chanoeka gegeten worden, maar besloten dat tot een volgende keer te bewaren. Philip maakte zijn sommen af en ging spelen met Jet.

Zo grazen we vaker om onze taal- en rekenlesjes heen. Thuisonderwijs is geen rooster dat we op schooltijden afwerken, het vindt de hele dag door plaats. Het is de kunst, het genoegen, om erin mee te gaan. Natuurlijk gebeurt het niet iedere dag dat een reeks vermenigvuldigingen uitloopt op een gesprek over cultuurgeschiedenis, maar ik geniet er ontzettend van als het wel zo verloopt. Het is een groot voorrecht dat we de tijd kunnen nemen om die dingen te laten gebeuren.

Mocht je geen Hebreeuws woordenboek paraat hebben, dan kun je onderstaande links gebruiken voor een sfeerbeeld. Ik heb de site verder niet onderzocht, maar het was de beste die ik kon vinden wat betreft uitspraak en vertaling.

Hier de chanoekazegeningen die wij bekeken hebben. Halverwege de pagina zie je naast de Hebreeuwse tekst een luidsprekertje waarop je kunt klikken. Zo hoor je de juiste uitspraak (met een pietsie Amerikaans accent)  en kun je meelezen met de fonetische en vertaalde tekst eronder – van rechts naar links.

En hier staan alle zegeningen op een rij; de dagelijkse, die voor sjabbat, de joodse feestdagen en andere speciale gelegenheden, bijvoorbeeld bij ziekte of (is dat niet mooi) bij het zien van de regenboog.

Beluister in ieder geval deze even. Het is de zegen die ik jullie allemaal toewens.

Jubileumreflecties

18 mei 2008

Cato aan het werk

Voor Cato is de wereld nog niet onderverdeeld in vakgebieden. Dat snapt iedereen. Haar aardrijkskunde is het strand, haar biologie het ontdekken van haar eigen navel. En dat tandjes poetsen in de basisvorming onder het vak ‘verzorging’ zou vallen, daar moet iedereen natuurlijk hartelijk om lachen.

Als je veertien maanden bent, hoef je nog aan niemand uit te leggen dat in jouw wereld alles samenhangt.

Philip doet onderzoek bij een putVoor Philip en Jet ligt dat anders. Zodra je de rijpe leeftijd van vier jaar bereikt hebt, wordt je leven opgedeeld in vakken. Wat voorheen ‘spelen met je zusje’ was, of ‘heel hard achter elkaar aanrennen’, heet vanaf dat moment bewegingsonderwijs. Aan tafel vertellen wat je bij opa en oma gedaan hebt, heet nu mondelinge taalvaardigheid.

Daar snappen Philip en Jet niet veel van. Als mensen vragen: ‘Hebben jullie dezelfde vakken als op school?’, dan begrijpen ze die vraag niet. Voor hen hangt alles nog net zo samen als voor Cato.

Zo nu en dan leg ik uit dat de verhalen die we op de bank lezen, ons bezoek aan het Prinsenhof en het invullen van de tijdbalk op school ‘geschiedenis’ genoemd wordt. Dat Philips gesnuffel in zijn atlas, zijn interesse voor vlaggen en volkeren eigenlijk aardrijkskunde heet. En dat de mooie bouwwerken die hij al jaren maakt onder het vak handvaardigheid of techniek zouden vallen.

Maar het komt nog niet echt aan, merk ik. En eigenlijk vind ik hun naïviteit juist wel charmant. Argeloosheid is toch een genoegen van de jeugd.

Morgen is het een jaar geleden dat ik dit dagboek begon. Toegegeven, als blogger in de ware zin des woords ben ik waardeloos. Ik publiceer niet dagelijks, ik reageer niet op bloggersverkiezingen, mijn stukjes zijn veel te lang, op uitjes vergeet ik mijn camera mee te nemen en als ik hem al mee heb, dan gaat mijn fotografie die van een achtjarige niet te boven.

Maar ik vind het wel erg leuk om te doen. Het is geen voorlichtingssite geworden over de formele aspecten van thuisonderwijs; dat was ook niet mijn doel. Ik ben hiermee begonnen om een indruk te geven van ons leven. Niet het thuisonderwijsleven, maar een thuisonderwijsleven. En al vertel ik nog niet de helft van wat ik zou willen vertellen, ik vind het leuk om globaal te zien wat we gedaan hebben. Een soort rapport. Nou alleen nog een tienminutengesprekje om te zien of we overgaan. De kinderen gaan in ieder geval verder. In hun eigen universum waarin alles samenhangt.

Samen op weg

Spelend leren rekenen

28 maart 2008

Potje stratego

Hoewel we voor Philip (en Jet af en toe ook) rekenboeken gebruiken om sommetjes te maken, hebben ze het grootste gedeelte van hun inzicht opgedaan in ons alledaagse leven. Alle ouders leren hun peuters tellen, doen spelletjes en vertellen de kleuren en vormen als ze met de blokkenstoof spelen, en thuisonderwijsouders gaan daar gewoon mee door als hun kinderen ouder worden.

De cijfers leerden Philip en Jet door om zich heen te kijken, thuis, op straat en in winkels. Optellen, vermenigvuldigen en delen gaan automatisch bij het verdelen van snoepjes, tafeldekken of het uitrekenen hoeveel zakgeld je nog nodig hebt om dat ene object van begeerte te kopen (en hoeveel werkjes je nog kunt doen om een beetje extra te verdienen).

Een indruk van het huis-tuin-en-keukengebruik van wiskunde in door ons beproefde activiteiten:

  • Meehelpen met koken en bakken. Als het recept voor limoentaart 580 ml slagroom en 397 gram gecondenseerde melk aangeeft, maar je wilt een kwart meer maken omdat je springvorm wat groter is, hoeveel slagroom en blikjesmelk heb je dan nodig?
  • Boodschappen doen. En winkeltje spelen met echt geld.
  • Schatzoeken in huis. We tekenden een plattegrond van ons huis met de meest markante huisraad : bank, bureau, boekenkast, piano, bad, bed, fornuis, speelgoedkist enzovoorts. Een van de kinderen verstopte dan een ‘gouden’ ketting ergens in huis en kruiste het aan op de kaart. De andere familieleden gingen met de kaart in de hand op queeste.
  • Torentjes bouwen van munten. Een dubbeltje is net zoveel als een torentje van 5 twee-centstukken of 10 centen; een euro is net zoveel als een torentje van 10 dubbeltjes, 20 stuivers of 5 twintig-centstukken.
  • Spelen met de weegschaal. We hebben ooit geïnvesteerd in een mooie balansweegschaal waarmee ook vloeistoffen gewogen kunnen worden, maar een keukenweegschaal voldoet natuurlijk prima.

Appels met kiwi’s vergelijken

Verder doen we veel spelletjes. Dat is een geweldige manier om onderdelen van het rekenen te automatiseren, maar voorwaarde is wel dat iedereen die eraan meedoet het spel leuk vindt. Dat klinkt als een open deur, maar als ik de rekenspellen zie die de onderwijsuitgeverijen ontwikkelen, dan ligt het educatieve er zo dik bovenop dat ieder plezier je vergaat. Terwijl er toch zo veel oude vertrouwde (en ook nieuwe) spelletjes zijn die wèl leuk zijn en ook nog eens efficiënt leren rekenen.

Een aantal van onze succesnummers:

  • Sjoelen
  • Monopoly
  • Eurotrip 
  • Halli galli
  • Stratego
  • Mastermind
  • Bingo. Een molentje met balletjes van een paar euro en (eventueel zelfgemaakte – met minder nummers) bingokaarten. Handig voor kleuters om de tweecijferige getallen te leren herkennen – gaat bij bingo meestal tot 75. Voor onze kinderen was het showelement ook een van de bekoringen: geestdriftig aan het rad draaien en met gedragen stem de getallen declameren.
  • Domino of variant Matador, waarbij je niet gelijke helften tegen elkaar moet leggen, maar de stippen samen 7 moeten vormen.
  • Yahtzee. Geen dure doos van de spellenfabrikant, maar 5 dobbelstenen en een scoreblokje van een euro uit de speelgoedwinkel.
  • Rush Hour (ook wel Traffic Jam). Je kunt het als bordspel kopen, maar ook online spelen of hier op papier als downloaden en hier de puzzelopdrachten die erbij horen.
  • Zeeslag. Gewoon op ruitjespapier, leuk tijdens lange autoritten. Hier korte Nederlandse spelregels, hier langere in het Engels.
  • Alle bordspellen met twee dobbelstenen. Moet je eens kijken hoe snel optellen tot 10 (of 12) gaat na een paar potjes Ganzenbord.
  • Rummikub
  • Kaartspelletjes: jokeren (= Rummikub met kaarten), pesten, eenentwintigen (of Black Jack)


Voor sommige grote mensen zijn spelletjes overigens nog knap lastig, waarvan hieronder akte. Het is een filmpje uit de paternale erfenis van Philip, Jet en Cato en bevat een aantal gevleugelde uitspraken uit ons familiejargon (‘Het is geen rajen! Het is nadenken, het is psychologie, het is uitpiekeren!’).

Ten slotte uit het oerwoud aan websites drie mooie links:

Dr Mike’s Math Games for Kids – met veel spelletjes waar je alleen maar pen en papier voor nodig hebt.

Mathematical Fiction – helemaal Charlotte Mason: bijna duizend boeken (fictie, stripboeken), toneelstukken, films en andere media die verband houden met wiskunde.

Let’s Play Math – een fantastisch weblog van een thuisonderwijsmoeder die originele, uitvoerbare en leuke ideeën heeft om met wiskunde bezig te zijn.