Cursus
14 oktober 2013
Hallo allemaal, en welkom bij les 3 van de cursus ‘Hergebruik uw oude spulletjes’.
In les 1 hebben we geleerd om van een kapot fornuis en tweehonderd lege afhaalchineesbakjes een barbieflat te bouwen. Les 2 was een herwaardering van alledaagse gebruiksvoorwerpen bij opvoeding en vermaning.
En les 3 staat in het teken van het creatieve kinderspel. Als het goed is heeft u allemaal weer voorbereidingen getroffen en staat er op dit moment één tummytub of huishoudemmer binnen handbereik. Daarnaast heeft u enkele kinderen bereid gevonden mee te doen. Er zijn minimaal twee mensen van verschillende leeftijden nodig om deze les volledig tot zijn recht te laten komen, maar extra kinderen zijn handig: hoe meer zielen, hoe meer vreugd.
Wanneer u op dit moment de kamer verlaat en de kinderen met de emmer alleen laat, zullen de origineelste ideeën ontstaan. Mochten uw deelnemers echter suggesties nodig hebben, dan valt te denken aan het gebruik van de emmer als vervoermiddel. Een alienschip bijvoorbeeld.
De kleinste van de kinderen neemt plaats in de emmer en laat zich door de sterkste door het huis vliegen (het is handig om eerst legoblokjes en skeelers van de vloer te verwijderen). Als u de keuze hebt, dan strekt het tot de aanbeveling minimaal één deelnemer van het mannelijk geslacht erbij te hebben. Deze zorgt voor een onnavolgbare mix van enthousiasme, een grote parate citatenkennis uit diverse actiefilms en veel kabaal.
De overige deelnemers worden hierdoor geïnspireerd, zodat u opzwepende stijlbloempjes zult horen als ‘Je gaat eraan!’ en ‘Nietwaar, want dit is een hondsdolle zombie!’ (zwaaiend met een pluchen hondje). De interactie tussen de deelnemers leidt tot nog meer lawaai en creatief gebruik van huishoudelijke voorwerpen die links en rechts bij het spel betrokken zullen worden; enfin, zoals gezegd: hoe meer zielen, hoe meer vreugd.
Volgende week besteden we aandacht aan het naderende feestseizoen. Als het goed is heeft u allemaal twee jaargangen Volkskrant opgespaard, waar we in les 4 een prachtige kerstboom van gaan vouwen.
Popje
17 februari 2013
Victoria houdt van poppen. Het is een van de weinige woorden die ze kan zeggen: poppe. Naast tietietie (vogel), Pl’p (Philip), papa (papa), papa (mama), Dette (Jette), Dette (Cato), ja (ja) en uh (nee).
Ze houdt van kleine poppen,
grote poppen,
vertrouwde poppen
en nieuwe.
Eigenlijk vindt ze alle poppen lief. Toch is er eentje die met kop en schouders boven de rest uitsteekt.
We hebben hem maar een naam gegeven. Harry. Waar de aantrekkingskracht precies in ligt, weten we niet. Eerst dachten we dat het bij gebrek aan beter was, maar het is duidelijk meer dan dat. Zelfs als er vier andere poppen in de kamer liggen, verkiest ze Harry.
Als Harry opgeborgen is, gaat ze naar hem op zoek, net zolang tot hij gevonden is. Dan mag hij op het hobbelpaard rijden of krijgt hij hapjes van haar brood. Soms kom ik de kamer binnen en zit ze op de grond met hem te knuffelen.
Harry heeft rustiger tijden gekend. Jarenlang lag hij in de kast, tussen de magneetletters en de rekenstaafjes. Hij werd alleen tevoorschijn gehaald als iemand wilde weten waar je nieren nou precies zitten of hoe je slokdarm op je maag aansluit.
Die tijd is voorbij. Harry’s organen liggen verspreid door het huis. Gisteren vond ik zijn rechterlong onder een stoel en zijn lever naast de broodtrommel. Zelf lijkt hij er niet mee te zitten. Het was altijd al een beetje een stoïcijn natuurlijk, maar hij komt niet ongelukkiger over dan tijdens zijn donkere dagen in de kast, ook al had hij toen al zijn ingewanden nog. Hij heeft er dan ook veel voor teruggekregen.
Schooltje
15 oktober 2012
Het was een zoete klas. Geen gedonder, geen papieren vliegtuigjes, geen kauwgom in het haar van de klasgenoten. De meeste klasgenoten hadden ook geen haar, dat scheelde. Het was gewoon gemoedelijk. Echt, ik kon niet anders zeggen. Het oogde misschien anders, maar het was een geïnteresseerde groep. De droom van iedere juf.
Nou hadden ze ook wel een lieve juf. Dat moet ik erbij zeggen.
Geduldig, coulant.
De juf had die week op streetdance een liedje geleerd dat ze telkens zong. Een heel verantwoord liedje. Het begon zo: ‘Waarom is niet ieder kind gelijk? Waarom de ene arm en de ander rijk? Waarom kan niet ieder kind naar school?’
Zoals ik in mijn tijd op school zong: ‘Daar staat een oude lindeboom aan ’t einde van de laan / en met z’n allen willen wij: die moet daar blijven staan’, zo wordt nu op de balletschool stilgestaan bij de economische ongelijkheid in de wereld. Daar dien je als moeder dan weer op in te spelen, zodat de ouderparticipatie optimaal kan functioneren. Ik vroeg de vijfjarige poppenjuf of ze begreep waarom er gezongen werd over kinderen die niet naar school kunnen.
Nou, eigenlijk niet.
We spraken over landen waar je als kind moet werken. Waar je niet naar school mag als je een meisje bent. Kinderen die in Moldavië en Pakistan niet naar school gaan, krijgen géén thuisonderwijs. Die leren niet lezen, schrijven en streetdancen van hun familie en balletjuffen. Soms hebben ze ouders die niet goed voor hen zorgen. Het is fijn dat wij kunnen kiezen hoe we het beste leren, maar voor kinderen in veel andere landen is het verdrietig als zij niet naar school kunnen. Dat snapte mijn kleine juf wel. Maar onder ons gezegd en gezwegen: eigenlijk maakte ze zich meer druk over de juiste danspassen bij het lied. ‘Het begint heel snel, één keer drrr van de drums en dan moeten we meteen stap-klap.’
Haar lessen gingen ongehinderd door. Geen maatschappijleer, maar vooral rekenen. Er werd veel overhoord.
Als een leerling iets niet wist, was dat niet erg. Dan herhaalde ze het gewoon nog eens.
Maar ze liet niet over zich heen lopen natuurlijk. Lanterfanterij werd niet getolereerd, laat dat duidelijk zijn.
Een strenge, maar rechtvaardige juf. Daar hebben kinderen respect voor. Niet op het meedogenloze af, hoor. Bij haar broer vond ik nog weleens knuffeldieren met een touw aan de deurklink vastgebonden, of playmobilpoppetjes gekneveld aan een beddenspijl. Bij deze juf niet. Geen straf; haar lichaamstaal was genoeg. En altijd een vriendelijk woord als de kinderen lekker meededen.
Ik vertelde haar dat ik vroeger op school een stempel kreeg als ik mijn werk goed had gedaan. Bij vijf stempels kregen we een plaatje. ‘Dat is wel leuk,’ zei ze, ‘maar dat doe ik niet. Als ze het goed gedaan hebben, krijgen ze van mij gewoon een kus.’ Op zulke juffen kan de wereld bouwen.
Kostschool
27 september 2011
Jet verscheen voor de verandering eens zo aan tafel om haar werk te doen.
‘Mijn kostschooluniform’, legde ze uit. U moet weten: Jet is bijna klaar met De dolle tweeling. We waren er vorig jaar al eens samen in begonnen, maar na één boek uit de lijvige omnibus was het voorlezen er om raadselachtige redenen van mijn kant niet meer van gekomen.
Dus pakte Jet hem vorige week opnieuw uit de bibliotheekkast. ‘Weet je dat we deze niet eens uitgelezen hebben?’ zei ze. Ze kon er zelf met haar pet niet bij. Volmaakt tevreden nestelde ze zich thuis op de bank. En daarna in bed. En hij ging mee naar het tuintje. En ik geloof zelfs een keer naar de wc. ’s Morgens vind ik haar met het boek in bed of als menselijke foulard over de bank gedrapeerd, ’s avonds moet ik drie keer controleren of ze het licht nou heeft uitgedaan.
Af en toe komt ze vragen hoe je een naam uitspreekt of vertelt ze wat voor spannends er te gebeuren staat: ‘O mam, ze gaan stréken uithalen!’ Geloof me, als iedereen op de wereld een meisje van negen in huis zou hebben, kwam er nooit meer oorlog.
Ik hoor haar giechelen. Op de momenten dat ze met haar poppen speelt, komen de namen van kostschoolmeisjes voorbij, de ‘matrone’ houdt zicht op de slaapkamers, ‘Mam’zelle’ is de lerares Frans die streng doch rechtvaardig is. En nu kwam Jet zelf dus zo in de klas.
Net als de dolle tweeling, stelt ze zich voor. En een beetje zoals Laura Ingalls Wilder, want die ging van haar kleine huis op de prairie ook een tijdlang op blote voeten naar de dorpsschool.
Jet woont ook ‘in’. En ze slaapt ook op een gedeelde slaapkamer. De identificatie is onmiskenbaar, zelfs voor iemand met zo weinig fantasie als Jet.
Zoals dat op kostscholen gebruikelijk is, nemen meisjes veel over van hun peers. Cato verscheen prompt met een eigen uitmonstering aan tafel. Omdat zij geen Dolle tweeling leest, hadden haar accessoires een persoonlijke noot.
Want het zou ridicuul zijn om aan je werk te beginnen zonder houten speelgoedolifant als publiek, een glas jus d’orange, een plak ontbijtkoek, twee potjes nagellak en een flesje aceton. Dat krijg je dan weer als je Paulus de boskabouter leest.
Voor iedereen die zich ongerust maakt of Jet niet in een zwart gat zal vallen na De dolle tweeling: ik kan u geruststellen. Er liggen al 635 nieuwe, wervelende pagina’s klaar.
Kinderhand
21 mei 2010
Soms sta ik ervan versteld hoe gauw die gevuld is.
Jet en Cato luisterden naar een cd van Jip en Janneke, de jarenzestigmusical waar Harry Bannink op een gegeven moment helemaal losgaat op het klavier, en besloten winkeltje te spelen, net als in het verhaal.
Ze spelen wel vaker winkeltje natuurlijk, maar dan met wat voorhanden is. Nu wilde Jet eens flink uitpakken in de opstelling. Kastjes en laatjes, alles binnen de grenzen van Cato’s beperkte actieradius.
‘Heb je knopen, mam?’ vroeg Jet.
‘Wil je soms ook wat oude lapjes?’ bood ik gul aan. Jip en Janneke hebben namelijk een ‘winkeltje van lapjes en knopen’.
‘O mam, mág dat?’ riep Jet verrast. Ik snorde wat spullen op die de doorgeefzak niet hadden gehaald en overhandigde haar royaal twee oude flanellen pyjama’s.
Jet kon haar geluk niet op. En Cato dus ook niet, want als je zus zo opgetogen is, moet het wel iets bijzonders zijn. Vast nog bijzonderder dan een excentriekgevormde tak of een stengel fluitekruid – zaken waar Cato normaal gesproken blij van wordt.
Ze hebben drie uur zitten spelen.
(De oplettende lezer ziet een ander gipsje dan het rood-wit-blauwe. Dat klopt. Deze dinosaurusprint zat tussen de vlag en het huidige zuurstokroze loopgips in. We hebben onze vaste stoel op de eerste hulp.)
Herfst
1 oktober 2009
Als de eerste boot weer in de woonkamer gebouwd wordt, weet je dat de herfst begonnen is.
Als de spionageverhalen, de gesprekken en avonturen zich steeds meer binnen gaan afspelen in plaats van buiten.
Als je de week ervoor de laatste oogst uit het tuintje gehaald hebt. Nog één laatste courgette, twee handen radijs, twee kropjes krulsla, de laatste vijftien cherrytomaatjes die ter plaatse opgepeuzeld worden. Dan kunnen de omgewaaide afrikanen eruit en wordt de boel omgeschoffeld.
Zodat er alleen nog een klein plukje rucola groeit en tien preitjes die hun rasnaam ‘Herfstreus’ niet echt waarmaken.
Als de laatste dagen zonder jas aanbreken. Dan is de zomer echt voorbij.
Het privilege van de jeugd
26 november 2008
In een staat van volkomen tijdloosheid
zonder één enkele zorg of verantwoordelijkheid
de legodoos bouwen die je kreeg van je oom in Canada
net zolang totdat hij af is.
Zo’n tijdloosheid die is voorbehouden aan de kinderjaren, een voorrecht dat je pas op waarde weet te schatten als het voorbij is. Ik kan het me zo goed herinneren, en geniet ervan als ik het bij mijn eigen kinderen zie.
Dan de intense voldoening met het resultaat.
‘Kijk, zelfs de stoelen en hoofdsteunen kunnen naar voren geklapt worden.’
Dat wil je graag demonstreren.