Van den vos Reynaerde
12 september 2013
Ik kon niet wachten tot Philip geboren werd. Lang voordat ik van het bestaan van thuisonderwijs afwist, lang voordat er sprake was van een tweede kind, laat staan een vierde, wist ik dat ik mijn eerstgeborene zou vertellen over Beatrijs, Reynaert, Mariken, Brandaan, Gijsbrecht en honderd andere helden. Plus alle gedichten van Huygens.
Ach, ik zou het zo anders doen dan die saaie middelbareschoolmanier die me alle plezier in lezen had ontnomen. Ik zou het stof eraf blazen, de diamant blootleggen, de personages tot leven wekken. Gewoon náást school, als ouderbijdrage. We zouden citeren, naspelen, redetwisten en hij zou me dankbaar zijn, mijn zoon, voor zoveel fijne bagage.
Maar toen bleek dat drie jaar net wat te jong was voor het hemelse gerecht dat zich ten lange lesten heeft erbarremd over mij, en mijn benauwde veste. Bovendien kroop hij al achter de bank bij Theodoor Sleepboot; misschien was het dan ook te vroeg voor Moenen met het ene oog.
Nou ja, daarna kwam Jet. En toen bleken ze Winnie de Poeh leuker te vinden dan de verzamelde gedichten van Huygens. Ik heb het nog wel geprobeerd, zachtjes fluisterend: ‘Droom ik en is het nacht, of is mijn ster verdwenen…’ in hun oor, maar dan vroegen ze of ik de stem van Iejoor wilde nadoen. Moet ik nog vertellen dat daarna Cato geboren werd?
Maar nu was het eindelijk zo ver. Eerlijk gezegd was ik mijn voornemen alweer een beetje vergeten, ware het niet dat ik tegen deze aanliep.
Verhalen voor de vossenbroertjes, het langverwachte vervolg op Van den vos Reynaerde van Lida Dijkstra en Thé Tjong-Khing. Die leek me zo leuk. Maar dan moesten ze wel eerst de echte kennen.
Uit mijn vorige leven heb ik een aantal versies van de Reynaert in de kast staan, van deftig en saai tot vrolijk met gekleurde miniaturen, maar zelf vind ik dit de beste introductie.
De reeks Tekst in context van Amsterdam University Press is perfect voor iedereen die de oude meesterwerken wil leren kennen. Of voor iedereen die het verhaal al kent, maar gewezen wil worden op grappige of opmerkelijke dingen en wil begrijpen waarom het negenhonderd jaar geleden al mooi gevonden werd, en nu nog steeds.
Ik geef toe dat Philip en Jet niet de stralende ogen hadden die ik verwachtte toen ik zwaaiend met de boeken aankondigde wat we gingen doen. En ik mocht het al helemaal niet in het Diets voorlezen (‘Alsjeblieft, zeg. Er staat toch een vertaling bij?’). Maar halverwege het verhaal vonden ze het toch heel leuk. Er waren zelfs middagen dat zij wilden doorgaan terwijl ik wilde stoppen. Als je eenmaal bezig bent, is er zo veel te vertellen – en hoe meer je te weten komt, hoe meer je zelf in het verhaal ontdekt.
Na de echte Reynaert gingen we over op de rapversie.
Toen konden we eindelijk Verhalen voor de vossenbroertjes van hierboven lezen. Daar luisterde Cato ook gezellig mee; de oorspronkelijke Reynaert bevat -nachtmerrietechnisch- iets te veel seks en geweld voor een zesjarige. Met de Vossenbroertjes kreeg ze de gekuiste versie, een beetje anders en toch leuk. Met als bonus de tekeningen van Thé Tjong-Khing; bijna net zo mooi als een Middeleeuwse miniatuur.
—
- Bij gebrek aan enthousiasme bij mijn eigen kinderen had ik u graag mijn mooiste Diets laten horen, maar ik ben op het moment niet zo goed bij stem. Als pleister op de wonde hier het beginnetje van de Reynaert zoals het ongeveer geklonken moet hebben.
- Tekst in context heeft tot nu toe elf werken in de reeks, van Karel ende Elegast tot Max Havelaar. Veel delen bevatten niet de complete tekst, maar een grote selectie van het besproken werk, met telkens een samenvatting van de overgeslagen stukken. Oorspronkelijk bedoeld voor middelbare scholen, maar hartstikke geschikt voor particuliere geïnteresseerden – zonder de waterige, verbleekte, zoveel-mogelijk-gortdroge-informatie-op-één pagina-met-lekker-veel-kaders-tekst die veel schoolmethodes kenmerkt. Achterin staan vragen die je jezelf zou kunnen stellen, van simpel tot best ingewikkeld. Mocht je daarmee aan de slag willen, maar onzeker zijn over je antwoorden, dan is er bij ieder deel een docentenaanvulling van 30 pagina’s antwoorden en uitleg.
De rapversie is van Charlie May, Reinaert de vos… gerapt, isbn 9789025110765.
- Philip en Jet hebben zelf nog een Reynaertvariant gelezen: RotVos! een vertelling van Frank Pollet. Zij vonden het wel aardig, maar ik was er niet kapot van. Het boek is een modern spiegelverhaal van het origineel, over schoolkinderen die een feest geven waarop een van de kinderen (een jongen die Rein heet) niet uitgenodigd is. De directeur van de school heet Noël Leeuwenhart en de rest van de kindernamen zijn ook varianten op het origineel. Mij iets te gemakkelijk. Bovendien niet zo geweldig geschreven.
- Alle 3469 verzen van de Reynaert staan online, hier op de dbnl. Als achtergrond kun je er de informatie op literatuurgeschiedenis.nl bij nemen.
- Als je er helemaal geen genoeg van kunt krijgen, is er nog de deftige versie van Lulofs: Van den vos Reynaerde, isbn 9789065506757. Of deel 1 van de recentere Reynaert in tweevoud, bezorgd door Bouwman en Besamusca, isbn 9789035123922. Die gebruiken ze ook in het wetenschappelijk onderwijs.
Liever dan geluk
27 december 2010
Gisteren een prachtig interview gezien van Paul Witteman met Herman Finkers. Het ging over kunst, geloven, muziek, literatuur en de dood. Over Reve en Wilmink, Bach en mystiek, over de talen van de liefde. Ik kijk zelden een uur achter elkaar geboeid naar televisie, maar hiervoor ben ik opgebleven. Hier te zien.
Insectenboek op schoot
15 mei 2010
Foto: Thijsses weblog
Terwijl alles doorgaat, Cato soms veel pijn heeft en dan weer op haar loopgips ronddraaft, Philip en Jet een beetje meer meehelpen met het huishouden en het onderhouden van hun zusje; terwijl de meivakantie in volle glorie van kracht is met in- en uitwandelende bezoekers, feestjes gevierd worden en verliezen genomen en we tussen de bedrijven door leuke voorstellingen bezoeken (De vier jaargetijden voor jonge oren is een aanrader); terwijl de laatste delen van Het kleine huis (ommenabij de prairie) gesavoureerd worden en ik af en toe heel hard ga hollen om alle hormonen op hun plaats te houden, terwijl het leven geen uitstel duldt en stante pede geleefd wil worden, heb ik nu eindelijk de foto’s van Philips werkstuk online gezet.
Onderwerp: Erik of het klein insectenboek van Godfried Bomans. Het concept van een lapbook heb ik hier uitgelegd; het is een opgedirkt soort werkstuk.
Met Erik is Philip zowel aan de slag gegaan met het verhaal als met het onderwerp insecten in het algemeen.
Wanneer je de voorkant openklapt, zie je dit.
En als je daarna de rechterflap opent, ziet het er zo uit:
Anders dan Jet met haar balletboek, heeft Philip wat meer opstelletjes geschreven. Over bijen (gele honingraatje middenonder), spinnen (witte uitvouwblad rechtsonder) en over Bomans in het groene harmonicaboekje rechtsboven.
Naast Bomans een opsomming van insectenkenmerken.
En ten zuidoosten daarvan een ‘recordbloem’: de zwaarste, kleinste, langste, snelste insect – dat werk.
Tijdens het lezen van Erik had Philip alle verschillende insecten genoteerd die in het boek voorkomen. Met een splitpen heeft hij de insectenwaaier in het midden van het werkstuk gemonteerd.
Hoewel hij een aantal dingen op internet heeft opgezocht, heeft Philip verreweg het meeste gehad aan het boek Bzzz. Jet en ik kregen er een klein punthoofdje van, want we werden te pas en te onpas overhoord of gewezen op interessante feiten (‘Moet je horen’). Maar eerlijk is eerlijk, Bzzz is wel een mooitje. Op de verzorgde DK-manier uitgegeven, en dan met inhoud. Geen verzameling trivialiteiten, maar een samenhangend geheel – van de basis tot de nieuwtjes en verder zo’n beetje alles wat je over insecten wilt weten.
In het midden van het boek zat een uitknipvel om Top Trumps te maken – een spel dat de kinderen vaak spelen. We hadden al ‘Star Wars’ en ‘Wereldwonderen’ en nu heeft Philip de insectenvariant gekopieerd, uitgeknipt en in zijn lapbook bijgeplakt.
Het decoratieve gedeelte bestaat voornamelijk uit poëzie; overgeschreven of -getypte verzen uit Dichter bij de dieren, de verzamelbundel met illustraties van Eric Carle, die jarenlang als slaapmutsje voor Philip en Jet gediend heeft. Het geheel is gelardeerd met hier en daar een gevouwen krekeltje of vlinder.
Op de achterkant en rechterflap heeft Philip citaten uit Erik of het klein insectenboek geplakt die hij mooi vond. Sommige heeft hij overgetikt, andere ingescand. De opmaak is aangepast aan zijn smaak: het stukje dat hij het leukst of opmerkelijkst vond, heeft hij in een groter lettertype gezet.
———–
Handig:
- De pop-upvlinder komt hiervandaan, waar nog 28 makkelijke pop-ups staan (van Aslan uit Narnia tot sneeuwvlokken).
- Het Bomans-harmonicaboekje en de andere vormen komen van deze site.
- We hebben ook weer Micro Safari: Journey to the Bugs gekeken, waarin een onderzoeker zich tot insectenformaat laat verkleinen en de wereld in zijn achtertuin verkent. Hier wat informatie en een trailer.
- Een andere mooie film is Microcosmos – een dag uit het leven van insecten: een trailer.
- Verwante post: ‘Net als Erik’ over ons bezoek aan het Museon.
Kinderboeken voor alle vakken
2 november 2009
Soms is het moeilijk om goede boeken te vinden bij bepaalde onderwerpen. Geschiedenis en aardrijkskunde zijn geen enkel probleem – om alle moois op dat gebied uit te lezen heb je drie levens nodig.
We zijn nu bijvoorbeeld bezig in Soldaat Wojtek van Bibi Dumon Tak, een waargebeurd geschiedenisverhaal uit de Tweede Wereldoorlog. En we moeten telkens even stoppen om tegen elkaar te zeggen hoe leuk het is.
Zó wil ik eigenlijk ook graag dat de kinderen biologie leren, natuurkunde of wiskunde.*) Op dat gebied is de literatuur toch wat dunner gezaaid. Maar ze is er wel.
Dietrich Grönemeyer schreef De kleine dokter. Daarin wordt de twaalfjarige Nanolino door een bijzondere machine verkleind en maakt hij een reis door het menselijk lichaam.
Hij leert over anatomie, organen en ziekten, medische technologie en ook over natuurlijke geneeswijzen. Dat laatste is niet altijd in mijn straatje (acupunctuur en ayurveda), maar alle alternatieven worden aangevoerd door de grootmoeder van Nanolino, zodat duidelijk is wat traditioneel en door de wetenschap aanvaard is.
In de ijver om compleet te zijn, is het boek soms wel ingewikkeld, bij vlagen zelfs onbegrijpelijk – bij het voorlezen ben ik dan ook vrij makkelijk in het schrappen van passages. Maar genoeg gespreksstof, mooie illustraties en microscopische afbeeldingen van organen en weefsel. Bij de internetboekwinkel kun je hier een paar bladzijden van De kleine dokter lezen.
Naast de menselijke biologie is er natuurlijk ook veel over dieren te leren uit kinderboeken. Ik heb al eerder verwezen naar Midas Dekkers, bovenmeester van de biologieschool, maar ook Ruik eens wat ik zeg van (daar is ie weer) Jan Paul Schutten is een geweldig voorbeeld van hoe je van alles over planten en dieren te weten kunt komen zonder schoolboek.**)
En soms krijg je zomaar tips aangereikt van inspirerende mensen. Aan de hand van het boek Science Through Children’s Literature heeft thuisonderwijscollega H. een paar geweldige Nederlandse varianten gemaakt. Met de prentenboeken De spin die het te druk had en Een zaadje in de wind (beide van Eric Carle), doet zij mooie suggesties voor diverse bèta- en gammavakgebieden.
Zelfs wiskunde kan met literatuur. Op mijn boekenlijstje staat hier al een aantal boeken, maar uitgeverij Kluwer heeft met de serie Bolleboos zoiets geweldigs gemaakt. Wiskunde en Jules Verne. Phileas Fogg die zijn reis om de wereld in tachtig dagen maakt, en jij kunt uitrekenen hoe hij moet reizen, waar het mis kan gaan, hoe vaak hij de zon ziet opgaan. Het is een heuse lesmethode (en dus peperduur), maar wel eentje waarvan er meer gemaakt mogen worden.
Voor kinderen vanaf een jaar of elf die al een stevig wiskundefundamentje hebben: De reis om de wereld in 80 dagen. Hier en hier kun je het boek inzien – het lijkt twee keer dezelfde verwijzing, maar je kunt op beide links verschillende pagina’s bekijken.
Ten slotte kreeg ik van thuisonderwijscollega V. een mooie rekenles aan de hand van Gullivers reizen. Helemaal gratis en hier te downloaden, gemaakt door een bevlogen leraar. Voor de wiskundereis met Phileas Fogg is beduidend meer rekenondergrond en -inzicht nodig, en deze Gulliver is leuk voor jongere kinderen, vanaf een jaar of acht.
Voor meer wiskundeinspiratie kun je klikken op de categorie ‘wiskunde’ (in de wolk aan de rechterkant zie je alle categorieën staan).
———————-
*) In dit stukje heb ik iets gezegd over mijn keus voor het gebruik van kinderboeken in plaats van schoolmethodes. In het intro ‘Thuisonderwijs, zo zijn onze manieren’ staat daar nog meer over.
**) Zie boekenlijst onder ‘Biologie’ voor meer suggesties. Via de blogcategorie ‘biologie’ kun je alle stukjes zien die over biologie gaan.