Zeven weken met Jakob (5)

27 augustus 2015

En toen gingen we verhuizen. Want het is natuurlijk enig, vijf schatten van kinderen, maar ze hebben ook allemaal vijf paar schoenen. Of vijftien. En winterjassen. En skeelers, fietsen, een speelkeukentje, zestien jaar lang gespaarde lego, een hobbelpaard, twee kuub knutselspulletjes en een verzameling halters waar het fitnesscentrum van een middelgrote gemeente jaloers op zou zijn. Dat moet je toch ergens kwijt.

Aangezien de meeste dingen in het leven niet te plannen zijn, viel de sleuteloverdracht net na de kraamweek, samen met de komst van honderdvijftig verhuisdozen. Ik overwoog mij een maandlang achter het slaapkamergordijn te verschansen, ademend in een boterhamzakje, maar gelukkig zorgt borstvoeding voor de aanmaak van oxytocine, beter bekend als het knuffelhormoon.

In deze toestand van babysnuffelende apathie pakten wij dozen in, zochten vloerkleden uit, maten vensters op, sopten keukenkastjes, zogen huisdierenresten achter verwarmingen vandaan, legden vloerbedekking, koesterden een warme band met de mannen van grofvuil en kringloop, picknickten op kale vloeren en lazen boekjes voor,

alles tussen de voedingen, verschoningen, slaapjes en bekkenbodemspieroefeningen door.

Gelukkig hadden we veel hulp van familie en vrienden. Mensen die meer wisten van het verschil tussen schrobvaste muurverf en houtlak op waterbasis dan wij. Die met gevaar voor eigen leven zingend ons leuke nieuwe trappenhuis van zes meter hoog verfden, drempels schuurden, stopcontacten verwijderden (en weer terugplaatsten, dat ook), gordijnroedes en lampen ophingen, eindeloze vierkante meters muur afsponsden met ammonia en ze daarna schilderden in die ene, subtiele kleur witachtig geel met beige ondertoon. Uiteraard onder het alziend oog en met fijne assistentie van Victoria.

En iedereen weet hoeveel sneller het gaat als een driejarige meehelpt.

Na drie weken was de klus geklaard. Deze is nog speciaal voor alle zestienjarig meisjes uit onze kenniskring die helaas verhinderd waren:

Zo’n verhuisdag is merkwaardig. Het oog van de storm. Ik was vaker verhuisd in mijn leven, maar nooit eerder met vijf kinderen. Wekenlang ben je zestien uur per dag bezig geweest en ineens is daar de deadline.

Tillen sterke mannen je inboedel naar binnen, stromen de kamers vol dozen en meubels en woon je in een huis dat je tot dan toe alleen nog in poedelnaakte toestand had gezien. Blijkt die zorgvuldig getekende plattegrond met op schaal uitgeknipte kasten, stoelen en banken nergens op te slaan, want in het echt ziet het er heel anders uit. Ben je nog een dag bezig om de loeizware mahoniehouten boekenkasten te verschuiven die de verhuismannen (‘Waar moet deze, mevrouw? Snel!’) al op hun plek gezet hadden. En dan zijn er dus die eindeloze rijen dozen. Er was een moment waarop ik bij het woord ‘doos’ schreeuwend met borden wilde gooien, maar uiteindelijk stond alles op z’n plaats.

De eerste nachten zijn onwennig, lig je met ronde ogen naar een vreemd plafond te staren en hoor je twee keer per nacht trippelvoetjes naderen omdat er meer mensen zijn voor wie alles onwennig is. Maar als de boekenkast is ingericht, de eerste vrienden en vriendinnen zomaar weer even aanwippen,

het eerste knutselproject weer begonnen is,

Tie-dye picknickkleed in wording.

de eerste koekjes gebakken en de eerste pan soep weer gemaakt is,

dan begint het vanzelf als thuis te voelen.

Zeven weken met Jakob (3)

18 augustus 2015

Vooral in de eerste weken, als alles nieuw is en de verwondering hoog zit, zou je het liefste niets anders doen dan zo’n kindje vasthouden. Je ogen vastgeklonken in de zijne, ieder trekje in je opnemen en alleen maar kijken, vasthouden, kijken.

Maar er is nog zo veel meer om naar te kijken.

Een jaarlijkse belevenis (Est. 2011) die niet zomaar overgeslagen wordt.

Eerst is het weer even inkomen. Als je in beslag genomen bent door een nieuw mens in je leven, is omschakelen onwerkelijk. Alsof je na de middagvoorstelling de bioscoop uitloopt en vergeten was dat het klaarlichte dag is. Dan moeten je ogen wennen.

Maar als het aanzicht de moeite waard is, went dat gauw. Zodra je juf Jet ziet opkomen met een snoer kleuters achter zich aan, zit je er helemaal in.

Met als klap op de vuurpijl een stralende Cato, die weinig van klassiek ballet moet hebben, maar voor wie de beats per minute er niet snel te veel zijn.

Er was een hele rij persoonlijke toeschouwers op komen draven. Ik kon er zelf niet bij zijn, maar ik zag m’n dansende dochters voor me. Funky Cato, vrij en onverveerd. En Jet, die als een schaapherder piepkleine ballerinaatjes het podium op schoof en als souffleur van grotere ballerinaatjes dienstdeed, zodat het corps de ballet bijna synchroon danste.

De finale, met traditiegetrouw ‘Fame’ door de luidsprekers. You ain’t seen the best of me yet. Zoekende blikken, om te zien of je jouw fans in het publiek kunt ontdekken. People will see me and cry.

Bij de finale komen de juffen altijd op de eerste rij staan, om een extra applaus in ontvangst te nemen voor choreografie en bewezen diensten. Jet hoort daar niet bij, omdat ze met haar dertien jaar niet zelfstandig een groepje mag leiden. Maar halverwege ‘I’m gonna live forever’ werd ze naar voren geroepen. Ze dacht eerst dat er iemand anders bedoeld werd, zei ze later. Maar het moest echt Jet zijn, voor een persoonlijke ovatie – ze was er beduusd van.

Ik zag het voor me. Het mag dan heerlijk zijn om een baby’tje van een paar weken vast te houden, het is minstens zo heerlijk om een achtjarige en een dertienjarige in je armen te houden. Je ogen vastgeklonken in die van hen en te kijken, vast te houden en te kijken.

Wonderschoon

11 maart 2014

De moeder van August Pullman houdt net zo veel van haar kinderen als ik. Al voor hun geboorte had ze dromen en grootse plannen. De beste opvoeding zouden ze krijgen: niet te strikt, niet te vrij, veel ruimte voor eigenheid, maar nooit ten koste van anderen. Geen buitensporige veeleisendheid om haar eigen tekorten te compenseren, en toch altijd een duwtje in de rug als iets moeilijk zou worden. Ik denk dat we in veel dingen op elkaar lijken, de moeder van August Pullman en ik. Misschien waren de eerste drie jaar van ons moederschap wel een beetje hetzelfde. Maar bij de bevalling van ons tweede kind werd het zo anders, dat je je dat nauwelijks kunt voorstellen dat we ooit dezelfde toekomstdromen voor onze kinderen hadden.

Zo ging het toen August geboren werd: ‘Toen ik uit haar buik kwam, werd het heel stil in de verloskamer. Mijn moeder kreeg niet eens de kans om me te bekijken, want de aardige zuster rende meteen met me naar buiten. Mijn vader ging zo snel achter haar aan dat hij de videocamera liet vallen, en die brak in een miljoen stukjes.’

De dokters denken dat het jongetje de nacht niet zal overleven. ’s Morgens mag de moeder haar zoon voor het eerst zien.

‘Mijn moeder zegt dat ze haar tegen die tijd al alles over me verteld hadden. Ze had zich voorbereid op de kennismaking met mij. Maar toen ze voor het eerst in mijn kleine verfrommelde gezichtje keek, zegt ze, zag ze alleen maar wat een mooie ogen ik had.’

August heeft een gezicht waar je je geen voorstelling van kunt maken. Zijn ogen staan anderhalve centimeter lager dan gemiddeld en hangen aan de uiteinden schuin omlaag. Hij heeft geen jukbeenderen, een piepklein kinnetje en het lijkt alsof zijn wangen van zijn gezicht afdruipen als kaarsvet van een kaars. Zijn hoofd is ingedeukt ter hoogte van zijn oren, alsof iemand er met een enorme pincet in geknepen heeft.

En dan volgt er een boek, zo mooi, dat je het liefst over iedere seconde van het leven van August Pullman wilt lezen. Over die geweldige ouders en hoe zij met hun kinderen omgaan; zowel met August als met zijn oudere zusje Olivia. Over alle situaties waarvoor ze hun zoon zouden willen behoeden, maar waarvan ze weten dat ze hem er juist een duwtje in de rug bij moeten geven.

Wonder is niet het zoveelste boek over anders-zijn, maar een boek over gewoon zijn. Er zijn. Over omgaan met dingen die op je pad komen. Met mensen die op je pad komen. Over stille bemoedigingen en staande ovaties. Over liefde die geen angst kent.

Mensen zoals August Pullman zie je niet vaak. Dat komt niet alleen omdat er weinig kinderen geboren worden die er zo uitzien, maar ook omdat we er in onze maatschappij voor kiezen om mensen al snel achter een hoog hek en een dichte deur te plaatsen (zoals we zagen toen we de kinderen van de blauwe vogel bezochten). Keurig bij elkaar, zodat de rest van de gewone, mooie, intelligente, handige mensen het niet hoeft te zien, niet hoeft te helpen en er geen last van hoeft te hebben.

Wonder is het mooiste kinderboek dat ik in jaren las. En Philip, Jet en Cato zijn het met me eens.

Wonder van R.J. Palacio

Bofweek

30 december 2013

Kijk eens. Ziet u iets bijzonders?

Ja, nee, ze ligt stil, ja.

Dat klopt, zo vind je haar niet vaak.

Maar wat ziet u nog meer? Kom even dichterbij anders.

Nou? Wat flonkert daar?

Zelf zei ze er dit over: ‘Weet je mam, ik stond vanochtend op en dacht: “Ik heb het gewoon gedaan!” Ik heb gedaan wat ik echt wilde, ook al wist ik dat het een beetje pijn zou doen.’

Het is exemplarisch voor de gemoedstoestand waarin ze zich op het moment bevindt. Het groeisprongetje. De fragiele periode die zich nu en dan verheft boven andere periodes. Momenten waarop je heel veel wilt, maar ineens bijna niks meer durft. Je hoofd wil nou eindelijk eens groot zijn, maar je lijf wil eigenlijk alleen maar op schoot zitten. Daar kun je woedend van worden en soms verdrietig. Af en toe vier je een triomf waar je zeker vijf minuten op kunt teren – totdat de volgende frustratie zich aandient.

In zo’n toestand helpt één ding: aandacht. Omhelzingen, stil naast elkaar zitten, praten, laten praten, op schoot. En een beetje meer geduld hebben. Oefening baart kunst. Bij Cato heb ik het privilege veel te mogen oefenen. Mijn Jekyll & Hyde, mijn wervelwind, mijn brekebeen, mijn derde, mijn doorzetter.

Het resulteerde in een reeks onverwachte mazzeltjes deze week. Die oorbellen dus. En een hele dag spelen bij opa en oma, in haar eentje. Cato had zorgvuldig een grote boodschappentas gevuld met gezelschapspellen, zodat er niet een, niet twee, maar drie potjes mens-erger-je-niet achter elkaar gespeeld konden worden, plus Uno, plus kwartet, plus alle zevenhonderd vragen van het Wereld Natuur Fonds-dierenkaartenspel.

Mazzeltje drie was Kerstmis, dat weer verscheidene andere mazzeltjes in zich droeg. Feestjurken, zingen, neefjes, nichtjes, meehelpen met de voorbereiding van het kerstdiner en vervolgens uitgebreid geëerd worden voor je kookkunsten. Onverwachte kerstpakketten met zoetigheden en tijdschriften en toilettassen met crèmepjes.

Naar de bioscoop. Met cola en een lolly en zingende prinsessen.

Alsof dat allemaal niet genoeg was, diende zich nog een extra bof aan. Omdat het de mooiste film was die Cato ooit van haar leven gezien had, waren er twee mensen die haar nóg een keer meenamen naar dezelfde film. Philip had van Sinterklaas een bioscoopabonnement gekregen en vriend D. bezat er al eentje, zodat de mannen de smaak van zingende prinsessen konden wegspoelen met een aansluitende film vol samoeraikrijgers, zwaarden en harakiri. Maar eerlijk gezegd hadden ze Disney ook erg leuk gevonden.

Cato kon haar geluk niet op. Toen ik ’s avonds vroeg of ze een fijne dag had gehad, kroop ze stralend op schoot. ‘Soms heb je wel eens een bofdag,’ zei ze, ‘met je verjaardag bijvoorbeeld. Maar ik had gewoon een bofwéék.’ Ze draaide aan haar nieuwe oorbelletjes, want dat moest, had de mevrouw van de winkel gezegd. Draaien met alcohol. Zo bleven we samen zitten. Zonder iets te zeggen, totdat het tijd was om te gaan slapen.

Het begint bij een uurtje

13 december 2013

Schaatsen leer je door je eerste slagen te maken. Tekenen door je eerste potloodstreep te zetten. En programmeren leer je door je eerste uur te coderen. Dat is de gedachte achter de campagne ‘Hour of Code’ die deze week van start ging in de Verenigde Staten.

Het is de bedoeling dat tien miljoen mensen van groot tot klein kennismaken met programmeren. Of zoals president Obama in een promotiefilmpje zei: ‘Don’t just buy a new video game, make one. Don’t just download the latest app, help design it.’

In Nederland heb ik er weinig over gehoord, maar ik vond het een goed idee om de kinderen eraan mee te laten doen. Philip heeft jaren geleden een poosje geprogrammeerd met Scratch, maar daar kon hij zich weinig meer van herinneren (daar doe je het voor, als ouder). Omdat zo’n beetje alle educatieve websites aan de campagne meedoen, is er een keur aan programma’s om uit te kiezen.

Philip begon bij Khan Academy, waar hij al een eigen account heeft – het is soms handig om concepten van zijn Singapore Math in een filmpje te zien. Khan is altijd helder, duidelijk en efficiënt, vind ik. In deze snelcursus programmeren leer je een e-card te maken.

Klik op het plaatje voor een directe link naar Khan Academy’s Hour of Code.

De volgende dag ging Philip verder op HourOfCode.com, de site die speciaal voor deze week in het leven geroepen is. Daar word je bijgestaan door beroemdheden als Mark Zuckerberg (hij van Facebook) en Bill Gates bij het programmeren van een spelletje Angry Birds. In tegenstelling tot Khan gebruik je hier geen losse cijfers en letters, maar het programma blockly, waarmee je blokjes met commando’s kunt slepen. Als je de hele les doorlopen hebt, ontvang je een certificaat.

De campagne gaat er prat op dat alle leeftijden op deze manier kunnen leren programmeren, ook kleuters. Nou is Cato natuurlijk alláng geen kleuter meer, dus het leek haar een makkie. Ze had ook al even met Philip meegekeken hoe het moest. En tadaa.

Onze favoriete app Brainpop doet ook mee aan Hour of Code: al hun filmpjes in het onderdeel ‘computer science’ zijn deze week gratis toegankelijk. Mocht je Brainpop nog niet kennen, dan moet je beslist even kijken. Het is een fantastische bron van algemene kennis. Iedere dag krijg je een tekenfilmpje over een ander onderwerp, van geschiedenis tot kansberekening en klassieke muziek, en daarnaast is een aantal filmpjes gratis beschikbaar. Voor een paar euro per maand kun je ook toegang krijgen tot het hele archief, als je dat zou willen. Wel in het Engels, maar niet al te ingewikkeld, mede door de duidelijke animatie. Hier staat meer over de app. Je kunt de filmpjes ook via internet kijken; dan moet je even op het plaatje klikken.

Klik op het plaatje voor alle tekenfilmpjes over computer science.

De kinderen hopen dat ik me ook wil gaan bekwamen in het programmeren. Dat was nadat ik hen gisteren het huis door joeg omdat ze, opgeslorpt door anderhalf uur ‘computer science’, vergeten waren hun rotzooi op te ruimen en de overblijfselen van het optuigen van de kerstboom iedere vierkante meter in huis bedekten. Zij denken zelf dat er vooral mooie kansen liggen in de richting van de robotica.

  • Hier een eerdere post over programmeren voor kinderen.
  • Als je je eerste uur volbracht hebt, biedt de campagnesite veel mogelijkheden om je vaardigheden uit te breiden. Van javascript tot het maken je eigen app of tekenfilmpje, voor zesjarigen tot ouden van dagen: hourofcode.com.

Ubi caritas

2 september 2013

We gaan liefdevol de werkweek in.

Liefde is…
chocolademikado spelen en de helft van je gewonnen stokjes weggeven aan je broer en zussen.

Liefde is…
demonstreren hoe echolocatie werkt. Dat wat vleermuizen doen. En sommige blinde mensen, die met klikgeluidjes hun weg vinden (zoals je je herinnerde van je bezoek aan het blindeninstituut).

Liefde is…
samen met je vriendin sungazen en vogels spotten.

Liefde is…
een vader die onverwacht later naar zijn werk gaat zodat hij met jou kan gaan zwemmen, omdat je dat al weken zo vreselijk graag wilt en je moeder telkens geen zin heeft.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Liefde is…
een vriendschap die al zowat je hele leven duurt.

Liefde is…
samen eindelijk weer eens naar de hammam.

Liefde is…
grote mensen die kleine mensen gelukkig maken.

Liefde is…
meehelpen in het tuintje, ook al wilde je liever op de iPad.

Liefde is…
soms maar negentig centimeter groot.

Bretagne

20 augustus 2013

Je kunt er komen met een Romeinse strijdwagen, een helm met vederbos of verkleed als struikje. Sommigen worden er op een schild naar toe gedragen. Dat laatste leek mij wel wat, maar John zag het niet zitten, negenhonderd kilometer. Dus namen we de heilige koe.

Als je op de kaart hierboven kijkt en je gaat een tikkeltje naar rechts, en nog ietsje verder, dan zie je dit strand.

Maar zo ziet het er alleen ’s morgens vroeg uit. Of bij slecht weer. Als het 25 graden is met een zeewindje, ziet het er zo uit.

Dan loop je het duin af, trekt je slippers uit en wandelt naar de branding. En dan zie je dit.

Eigenlijk moet je dan weer even terugwandelen naar boven. Het zand is een beetje mul, maar nog lekker warm, dus het geeft niet. Goed voor je kuiten. Dan neem je het paadje rechts tussen de rotsen en dan klauter je zo’n beetje tussen de bosjes door totdat je bovenop staat. Voel je die kuiten weer? Je raakt er wel wat bezweet van, maar dan is het straks extra lekker als je de zee induikt. En het uitzicht is het wel waard, hoor. Als je bovenop staat, ga je vanzelf de Carpenters neuriën.

Looking down on creation

Vervolgens kies je een huis aan de baai uit waar je later gaat wonen

en dan snel naar beneden om je plakkende T-shirt uit te trekken en je onder te dompelen in de Atlantische Oceaan.

We gingen voor het eerst in twintig jaar tijdens de zomervakantie weg. Meestal kiezen we het voor- of naseizoen; er moet wel een heel goede reden zijn om tijdens de Grote Drukte op vakantie te gaan.

Dit jaar hadden we een heel goede reden.

Iedereen in huis houdt van vriend D., maar Victoria misschien wel het meest. Als de deurbel gaat, roept ze zijn naam. Voor het slapengaan, fluistert ze zijn naam. Als we op de fiets zitten, kan ze ineens vragend op zich heen kijken. Toen we na tien uur rijden uit de auto stommelden, vond ze het dan ook niet meer dan normaal dat hij daar stond.

Hij kende deze plek al heel goed, dus hij kon ons alle bijzondere dingen laten zien. En omdat het getijdenverschil daar zo groot is, is er veel bijzonders. Als het eb is, valt er een enorm stuk strand droog. Dan zijn er prachtige plekken te zien die bij vloed verborgen blijven.

Je kunt op zo’n plek blijven zitten, ieder hoekje uitkammen en alle plantjes en diertjes bevoelen.

Maar je kunt ook op pad gaan over de zeebodem. Dat is meer iets voor mensen die van het avontuur houden, en van klauteren. Of zoals Cato zei: ‘Ik ben heel klims.’

Met klimse mensen kom je op prachtige plaatsen. Grote mosselbanken, ondiepe poelen vol anemoontjes die dichtgaan als je je vinger erop legt en poetsgarnalen die vlijtig alles schoonmaken wat je in het water steekt. Als je je hand stilhoudt, komen er tientallen garnaaltjes tevoorschijn om onder je nagels te kriebelen en alle viezigheid van je vingers te poetsen. En in de diepere poelen is nog veel meer te zien.

Het kan zijn dat je hier en daar een schram oploopt, maar dat is een kleine prijs die je betaalt voor avontuur. Eigenlijk zijn het de ultieme souvenirs. Het geeft ook extra cachet aan je verhaal, als je ’s avonds napraat en een en ander kunt illustreren met een schaaf op je bovenbeen.

Je hebt weinig nodig op zo’n vakantie. Dat was maar goed ook, want ik had me een beetje verkeken op het aantal spullen dat mee moest. Gek is dat, je zou zeggen dat een mens door de wol geverfd raakt, maar bij het inpakken van een auto met vakantiespullen blijkt dat nooit op te gaan.

Eind van het verhaal was dat de gang thuis nog vol stond en in de auto iedere kubieke centimeter die niet het zicht in het achteruitkijkspiegeltje belette, gevuld was. ‘Dit is pas echt vakantie!’, had Jet geroepen vanaf de achterste bank, gesmoord onder een hoofdkussen en een rugzak, met een luchtbed tussen haar voeten. Als ik me voorzichtig omdraaide -mijn rechterbeen diagonaal over de tas met handdoeken en mijn linkervoet vastgezet tussen een slaapzak en de tas proviand- kon ik haar net zien.

Er waren natuurlijk een paar essentials die mee moesten,

Alleen Harry ging mee.

maar verder hadden we het overbodige thuisgelaten. Want waar gaat het nou eigenlijk om?

Tijd.

Aandacht.

Goede literatuur.

Je krijgt het ter plaatse in de schoot geworpen. Diertjes om te onderzoeken,

badmintonrackets die je van iemand leent,

onverwachte traktaties,

toffees van gezouten boter (ik kwam erachter dat ik mijn hele leven iets gemist had),

zonsondergangen.

Maar ook al wandel je iedere dag naar het strand voor een duik in de oceaan, je gaat natuurlijk wel eens op pad.

Mont Saint-Michel

Aartsengel Michael

En dat blijkt dan toch weer inspiratie voor een bezoek aan het strand.

Mont Saint-Michel 3.5

Waarna de vloed komt opzetten en je het stof van veertienhonderd jaar oude abdijstenen van je afspoelt, in water dat nog veel ouder is.

V.l.n.r. Jet – D – Philip

In zo’n staat is alles goed. Koken is niet erg, boodschappen doen is niet erg, een lekke autoband is niet erg, wassen is niet erg.

Afwassen trouwens ook niet.

Bovendien kenden Jet en Cato het fenomeen natte hoek al van Het Vrije Schaep, dus het was eigenilijk een soort thuiskomen.

Afwassen met zeezicht.

Op de terugweg reed Philip met zijn vriend mee, met een tussenstop in Normandië.

Krijtrotsen zijn er om te …

Met een beetje passen en meten bleek alles nog in de auto te passen. En een hoofd vol mooie herinneringen neemt geen plaats in.