Er was eens…

9 november 2012

Er was eens een verdrietig meisje. Het meisje was verdrietig, omdat ze iets heel moois had gezien wat ze niet kon kopen. Het was niet zomaar mooi, het was het allermooiste dat er op de hele wereld bestond. Nog mooier dan de K3-dansmat die heel hard melodietjes afspeelde als je er overheen danste. Nog mooier dan een privé ballenbad. Het was een cruiseschip voor Barbies.

Als je dat cruiseschip zou hebben, zou je voor altijd gelukkig zijn. Dat wist het meisje zeker. Je kon het ook zien aan het plaatje dat erbij stond. Daarop zag je een ontzettend gelukkig meisje dat voor altijd blij was.

De moeder van het verdrietige meisje zei dat het schip best op haar sinterklaaslijstje mocht, maar dat er een gerede kans was dat Sint Nicolaas geen 89 euro zou uitgeven aan het barbiecruiseschip. Over het algemeen was het meisje wel tevreden met een notitie op het sinterklaaslijstje. Dat voelde alsof ze het cadeautje al bijna in bezit had.

Maar deze keer bleef het meisje verdrietig. Ze wilde het cruiseschip zó graag hebben, dat ze eigenlijk meteen naar de winkel wilde gaan om het te halen. Onmiddellijk. Zonder uitstel. Toen de moeder van het meisje vertelde dat dat echt niet ging, werd het meisje nog verdrietiger. ‘Waarom zijn alle mooie dingen altijd zo duur?’ huilde ze. De moeder knikte begrijpend.

Als het meisje eenmaal verdrietig was, kon ze heel lang verdrietig blijven. Dat was al zo toen ze twee jaar was en dat was eigenlijk altijd zo gebleven. De moeder van het meisje wist dat het nu een kwestie was van alle zeilen bijzetten. Toen begripvol knikken en meeleven niet meer hielpen, gooide de moeder het over een ander boeg. De afleidingsboeg.

‘Zal ik voorlezen?’, vroeg de moeder. Dat wilde het meisje niet. ‘Zullen we een spelletje doen?’, vroeg de moeder. Dat al helemaal niet. De moeder begreep dat het contraminestadium was aangebroken. Dat viel samen met de fase van het spitsroeden lopen. Vanaf nu zou alle meelevendheid averechts werken en zou het verdrietige meisje alleen nog tegendraads reageren.

Plotseling kreeg de moeder een idee. Waar het vandaan kwam, wist ze niet, want handvaardigheid was geen aangeboren talent van de moeder. Maar zodra het idee opkwam, voelde de moeder dat dit het ei van Columbus was.

‘Zullen we zelf een cruiseschip maken?’, vroeg de moeder. Het meisje huilde nog steeds erg hard. ‘Hoe bedoel je?’, vroeg ze door haar tranen heen.

‘Dan halen we kartonnen dozen bij de supermarkt en maken een boot zoals jij hem het mooist vindt’, zei de moeder. Het nog altijd verdrietige meisje vroeg of er ook een barbiezwembad bijgemaakt kon worden. En een glijbaan die uitkwam in het zwembad, net als op het plaatje. En een ligstoel.

‘Natuurlijk’, zei de moeder, hoewel ze geen flauw idee had hoe ze dat zou moeten maken. Maar de moeder wist dat kleine meisjes dan wel grote dromen hebben, maar ook verrassend snel tevreden zijn met iets dat op de droom lijkt.

‘We kunnen het precies maken zoals jij het wilt’, zei de moeder. Het meisje was gestopt met huilen. ‘Dan wordt het misschien nog wel mooier’, zei ze.

En dat werd het ook.

Want het zwembad werd veel groter dan op het plaatje. Duizend keer beter voor die lange barbies. Bovendien kreeg het een duikplank. Dat had het schip van 89 euro helemaal niet.

Het meisje vond prachtig glimpapier in de knutsella. Perfect voor de bodem van het zwembad en voor het dek van het schip.

Zo knutselden het meisje en haar moeder verder. De moeder kwam erachter dat aluminiumfolie bijzonder geschikt is als scheepsbekleding en dat de enorme hoeveelheid pijpenragers die ze ooit in een dolle bui gekocht had, ideaal waren om zwaar karton vast te maken. Ze waren ook ideaal om een touwladder van te buigen, een vlaggenstok of een reling. Je kon het eigenlijk zo gek niet bedenken of pijpenragers bleken er geschikt voor.

Het verdrietige meisje was allang niet verdrietig meer. Ze werd steeds vrolijker. Ze kreeg steeds meer ideeën. Er werd een lijn met vlaggetjes bij gemaakt, de kartonnen ligstoel kreeg een stukje vilt als dekje. Er zou nog een tafeltje in de boot komen en een bank. Met een breinaald prikte het meisje patrijspoorten in de scheepswand.

Bij iedere vordering juichte het meisje: ‘O jongens, kom eens kijken hoe schitterend hij wordt! Deze is veel mooier dan op het plaatje.’

En dat was ook zo.

Zo leerde het meisje… Nee, wacht. Zo leerde de moeder dat zij met twee uur knutselen 90 euro kon uitsparen en eindelijk die massa pijpenragers kon wegwerken die al vier jaar stof lagen te vangen. En ze leefden nog lang en gelukkig.

O, kom er eens kijken

29 november 2011

Wat zij in hun schoentje vonden.

Over het algemeen is de schoen bij ons een vindplaats voor piepkleine cadeautjes. Een flesje nagellak, vingerlampjes, knutsellint, een periscoop, zoetigheden. De grote cadeaus, Het Echte Werk zeg maar, is gereserveerd voor de zak die op pakjesavond na veel gebons en geklop voor de deur staat. Maar heel af en toe, zo eens per sintperiode, is er ’s nachts iets groters gebracht.

Een prikmatje met naalden en bijzondere wol bijvoorbeeld. Daarmee kun je naaldvilten.

Jet had het voor het eerst gedaan bij onze vriendin E. die de prachtigste vilten kunstwerken maakt, van bloemenslingers tot hele Paulussen de Boskabouter. Ze was er zo enthousiast over, dat viltspullen hoog op de verlanglijst prijkten. Op boskabouters moet Jet nog even oefenen, maar ze heeft wel haar eerste bloem gemaakt.

En natuurlijk zat er ook een pakketje in de schoen van degene die het hardste zong. Die met de roodste wangen en de glanzendste ogen. Want ook als je vier bent, kun je prima vilten.

Een kwestie van een goed idee, een plukje wol, goed op je vingers letten en eindeloos prikken. Net zolang tot alle vezels in elkaar gedrukt zijn – kan niet missen. En als het een beetje fout gaat, doe je er wat wol bij. Dan wordt het vanzelf weer mooi. Binnen een mum van tijd heb je de heerlijkste dingen gevilt.

Jet kan er altijd erg van genieten als ze ergens beter in is dan ik. Nou is dat voor sommige dingen lastig – mijn balletmanoevres zal ze bijvoorbeeld niet snel halen. Maar vilten, dat kan ze zonder twijfel beter dan ik.

Handig:

  • Uit alle winkels met viltmateriaal heb ik gekozen voor het Duitse Wollknoll. Uitstekende service, concurrerende prijzen en factuur achteraf. De verzendkosten vallen mee, voor een pakket van 3 kg was ik 7,95 porto kwijt. Om te naaldvilten heb je nodig:
    • één prikmatje per persoon
    • een stuk of 12 naalden in verschillende diktes (ze breken nog weleens)
    • wat kleuren wol.

Naast de paar wolletjes die Jet en Cato in hun schoen kregen, heeft Sinterklaas deze overweldigende hoeveelheid kleurtjeswol in de zak gedaan voor pakjesavond. Daarnaast is het handig om van basiskleuren als wit en zwart wat extra’s te nemen. Ik heb bijvoorbeeld witte shetlandwol van deze pagina genomen.

Muizenhuis

19 oktober 2011

Voor Cato was het geen probleem om een boek uit te zoeken ter ere van de Kinderboekenweek. Er waren wel zeven boeken die ze wilde hebben. En als ze nog even doorzocht, hadden het er ook negen kunnen zijn. Terwijl ik samen met haar de planken en tafels doorzocht, groeide de stapel in mijn armen. Van een nieuwe bewerking van Don Quichote via diverse sprookjes tot een knopjesgeluidenboek van Thomas de trein, Cato is niet kieskeurig.

De winkel had ook een voorleesmeneer die alles uit de kast trok om de nieuwste boeken te pluggen. Telkens als Cato even halt hield bij een boekenplank, zeeg hij naast haar neer op de grond en begon op luider stemme een dialoog voor te dragen, terwijl hij het prentenboek omhoog hield. Daarmee won hij onmiddellijk Cato’s hart en kreeg ik het betreffende boek erbij in handen gedrukt: ‘Deze ook, mam.’

Toen we uit alle boeken een stukje gelezen hadden en ze van mij echt, echt moest kiezen, werd het Het muizenhuis van Karina Schaapman. Inderdaad een schattig boek om te zien. Prachtige, grote platen, nostalgische taferelen.

Nou heb ik een zwak voor Karina Schaapman, alleen al vanwege haar moed en levensloop. Iemand die naar eigen zeggen nauwelijks kan spellen en toch pamfletten schrijft tegen vrouwenhandel en prostitutie. Dat vind ik stoer, dat vind ik mooi. En ze kan ook nog knutselen. Alle foto’s in Het muizenhuis zijn gemaakt in het huis dat Schaapman zelf voor de muizen gemaakt heeft. Een drie meter hoog paleis van kartonnen dozen met trappetjes, huisraadjes en honderd kamertjes.

De details zijn betoverend, je blijft kijken. En daar moet het boek het ook van hebben. Eigenlijk hadden ze het beter tekstloos kunnen maken, want eerlijk gezegd vind ik de verhaaltjes een stuk minder goed. De ideeën zijn zo leuk: een schatkistje, een voddenboer waar de muizenkinderen altijd mogen helpen, een lantaarn die spannend licht geeft zodat zij denken dat hun eigen schaduw een indringer is. Je kunt er prachtige verhalen mee maken. Maar het is gewoon slecht geschreven.

‘Super’ en ‘reuze’ komen te pas en te onpas in kapitalen voorbij, op het irritante af. De titels beloven veel, maar de avonturen zijn geen avonturen. Ook niet op kleuterniveau, zoals bij Jip en Janneke en Floddertje wel het geval is. Vaak onbreekt er een clou en soms gewoon een heel einde. Bij wijze van diepgang wordt het verschil tussen de bevriende muisjes weergegeven als ‘alles wat Sam te veel heeft, heeft Julia te weinig en andersom’. En vervolgens blijkt dat nergens uit.

De beste graadmeter, Cato zelf, is ook onverbiddellijk. Hoewel ze het boek hoogst persoonlijk gekozen heeft, bleek ze thuis nauwelijks drie verhaaltjes uit te kunnen zitten. Paulus de boskabouter met zijn deftige woorden en Rintje van Sieb Postuma kunnen haar nooit lang genoeg duren, maar bij Het muizenhuis hing ze ondersteboven achterstevoren te zuchten en ging demonstratief koprollen maken om de tijd te doden.

Ik had in de boekhandel wel een vermoeden na het lezen van twee verhaaltjes, maar de platen zijn zo prachtig, dat ik me kon voorstellen dat Cato er vaker dan drie keer in zou kijken. En dat is ook zo. Zij en Jet gebruiken het voornamelijk als kijkboek, waarin ze van alles herkennen uit hun eigen leven. De muizen gaan niet naar school, hebben geheime hutten en kopen koekkruimels zoals zij zelf ook weleens op de markt mogen kopen. Er komen babymuisjes en waterpokken. Het werkt heel inspirerend.

Ze zijn al dagen met fimoklei in de weer om taarten en koek te maken. Ze hebben een winkelvoorraad geboetseerd met zeep, kaas en stokbroden. Jet heeft nu het plan opgevat om servies te kleien: muizenborden en -bekers, mooie schalen om de kleizoetigheden op te serveren.

Muisjes waren er al. Toen Jet een jaar of vier was, had ze een favoriet prenteboek: Annie Rose, het kleine zusje van Alfie van Shirley Hughes. Er was één bladzijde waar Jet geen genoeg van kon krijgen. Dat was de plaat waarop Annie Rose aan het spelen is met een klein ladenkastje en een muizenfamilie die erin mag wonen.

Dat leek Jet zo prachtig. Ze wilde niets liever dan ook een ladenkastje met muisjes. In een opwelling van ongekende creativiteit heb ik toen voor haar verjaardag zelf een muizenfamilie gemaakt, van wolvilt. En na lang zoeken vond ik zelfs een kastje met laatjes als behuizing.

Het is geen huis met honderd kamers zoals Karina Schaapman gemaakt heeft, maar Jet en Cato zijn er blij mee. Ze zijn zelfs bezig met gezinsuitbreiding: Jet naait babymuizen en Cato maakt een muis met waterpokken. De foto’s in het boek gebruiken ze als inspiratie, want die blijven beeldschoon. En de verhalen verzinnen ze zelf.

Kerststal knutselen

22 december 2010

Terwijl Philip in zijn pyjama zit te legoën

en Superwoman haar roze lel van een computer bedient (nee, ik vind het ook niks, een ‘educatieve laptop’, maar Sinterklaas dacht daar anders over nadat Cato het drie keer als liefste wens op een lijstje in haar schoen had gestopt),

bouwt Jet een valreepkerststal.

Het is een overzienbaar project, net iets minder tijdrovend dan de andere kerststallen die we ons hadden voorgenomen te maken – zoals die van zelfgenaaide viltpoppetjes, waarbij we niet verder kwamen dan een vilten os en kameel.

Mocht je om een knutsel verlegen zitten, dan zijn hier de bouwplaten van twee verschillende kerststalletjes – à vous de choisir.

Dit is een pdf met de bouwplaat van kerststal 1. Totaal drie pagina’s. Ik kan de rechthebbenden niet meer achterhalen; mocht iemand zijn eigen tekeningen herkennen, geef dan even een gil.  

En dit is de tweede stal.

Hier de pdf met de bouwplaat van kerststal 2. Omdat Maria Jezus daar in de armen houdt, is er een aanvullend pdf’je waarop Moeder en Kind los getekend zijn, zodat je baby Jezus in de kribbe kunt leggen. Staat hier. Deze kerststal is beduidend uitgebreider dan de eerste en beslaat tien pagina’s. Komt van deze site.

Flora

26 mei 2010

Zo’n tuintje boort sluimerende interesses aan. Als je bezig bent met iets dat daadwerkelijke inspanning vergt, ga je je dingen afvragen. Hoe eten planten eigenlijk? Ja, door hun wortels. Maar hoe dan? En waarom zegt iedereen dat bomen en planten belangrijk zijn voor het milieu? Hoe maken ze dan zuurstof?

Hups, aan de fotosynthese. En dan blijkt het lastig om daar iets over te vinden voor niet-volwassenen. Het enige jeugdboek in onze extensieve stadsbibliotheek dat ook maar iets over het effect van zonlicht op blaadjes beloofde, heette Planten voeden zich met zonlicht en nog veel meer over planten. De titel klonk veelbelovend, maar daarmee was eigenlijk ook alles gezegd. De enige zin in het boek die in de buurt kwam, was: ‘Planten maken voedsel van zonlicht met behulp van de groene kleur uit hun bladeren.’

Op goed geluk haalde ik Bio-Bits in huis, schooltelevisie voor de eerste klassen van het voortgezet onderwijs. In de reeks ‘Planten’ bleek botanie aantrekkelijk gemaakt voor leerlingen in de hormonaal piekende leeftijd. Jongen wil meisje versieren, vader van meisje heeft rozenkwekerij, jongen wil ‘alles over planten’ leren zodat hij indruk kan maken op meisje. En ja hoor, ook fotosynthese kwam langs. Uitgelegd in vet coole frasen uiteraard, zodat Philip en Jet en passant nog wat streetwiseheid meekregen.

Als tegenhanger hadden we David Attenborough, die met zijn deftigste Engels alles weer goedmaakte.

En zo rolden we van het een in het ander. Jet kwam in haar Kleine Huis-boeken planten tegen die ze uit onze minimoestuin kende. Als de familie Wilder in Het kleine huis op de heuvel (twaalfde boek van de serie, soort epiloog) naar de staat Missouri verhuist en daar allemaal nieuwe gewassen tegenkomt, mogen de kinderen in het boek niet zomaar alles eten waar ze in het bos tegen aanlopen. Om uit te vinden of iets eetbaar is, moeten ze het eerst aan de paarden voorhouden. Als die het lusten, is het goed en mogen de kinderen het ook eten.

We lazen natuurlijk weer in Ruik eens wat ik zeg. Over struiken die met elkaar praten via hun wortels, bloemen die de hulp van insecten inroepen of sos-signalen sturen naar soortgenoten. Over bomen en planten die zichzelf giftig maken als er te veel van hun bladeren gesnoept wordt: versgemaaid gras dat zo lekker ruikt voor ons, terwijl het eigenlijk naar planteneters roept: ‘Ik ben niet gezond voor je.’

Maar er gaat niks boven het echte werk.

Onze bloemkoolplanten zijn niet zo goed in communiceren, hebben we gemerkt. Niks geen sos-signalen, ze hebben zich gewoon kaal laten vreten door de ganzen.

Daarom hebben we ze een handje geholpen. Net als de paksoi en de rucola, die ook ondekt waren door de ganz locker rondwandelende vogels.

(Het idee voor de vogelverschrikker annex windorgel kwam uit het Tuinwerkboekje voor kinderen – zie hieronder.)

Maar de tuinbonen doen het goed, man. Nooit geweten dat tuinbonenbloesem zo heerlijk ruikt. Dat is vast bedoeld om mensenneuzen te behagen, zodat ze extra goed voor de planten zorgen. Hier, geniet er nog maar eens even van.


Handig

Glas in lood

9 december 2007

Een van mijn tekortkomingen is dat ik te weinig knutsel met de kinderen. Sommige dingen vind ik best leuk om te doen, maar zodra er veel lijm of verf aan te pas komt, neemt mijn tegenzin evenredig toe. Daarbij ben ik niet van het type  ‘wat mijn ogen zien, maken mijn handen’, waardoor een project nog weleens uit de hand wil lopen of gewoon mislukt. Ik zal je de details van onze laatste papier maché-onderneming besparen.

Omdat ik eens per maand zondagsschooljuf ben, heb ik inmiddels wel een repertoir aan quick and easy crafts opgebouwd; knutsels die maximaal twintig minuten in beslag nemen. Kaarsen versieren is er zo eentje: dikke kaarsen van Blokker beplakken met reepjes of figuurtjes versierwas uit de houten speelgoedwinkel. Of kleien met gezouten brooddeeg (de avond van tevoren klaarmaken) – leuk als de wonderbare spijziging op de agenda staat.

Vandaag hebben we glas in lood gemaakt. Zonder verf (hoera!), maar met viltstift op koffiefilters, die je daarna even natsproeit met de plantenspuit. Hier staat de hele beschrijving stap voor stap. Waaghalzen kunnen de tekening na het drogen besmeren met slaolie, dan wordt hij nog doorschijnender, maar persoonlijk vind ik de basisversie ook al mooi.

Glas in lood