We gingen het weer eens proberen, het Kinderboekenmuseum. Vorige keer moesten we nog een beetje aan elkaar wennen, het museum en ik. Maar gut, in zo’n jaar kan er van alles veranderen. Wij hebben er een baby bij gekregen, zij twee. Twee tentoonstellingen die we nog niet hadden gezien: Thé Tjong-Khing en Kikker. 

Meester Khing alleen al bleek het bezoek meer dan waard. Mooie vormgeving, afwisselend, veel herkenbaars en tamelijk wat nieuws. Een verkleedkast, een hoekje Khing-door-de-jaren-heen, voorleesboeken en kijkkastjes waar je zelf het perspectief moest afstellen.

Er was ook een raadjeplaatjemuur. In de boeken van Vos en Haas hadden we gezien dat Thé Tjong-Khing soms bekende schilderijen in een tekenening verstopt. Op de kunstmuur kon je de meesterwerken van Khing vergelijken met die van een Manet, een Gericault, een Vermeer.

Er was een mooie afdeling Vossen en Hazen. Met woordenboekenwand, waar je de betekenis van een woord bij een plaatje kon zoeken. Wat hoort er bij ‘rakelings’? En bij het woord ‘hol’? Het huis van Vos en Haas? Een ruimte die hol klinkt? Een lepel die naast een bolle ook een holle kant heeft?  

We waren met thuisonderwijsvriendjes, voor extra gezelligheid. En extra inspiratie, want deze vriendjes zijn erg creatief. Een van hen maakt bijvoorbeeld dit soort dingen:

Hij is tien! (Op zijn eigen websitehoekje kun je zien wat hij nog meer gemaakt heeft. Zijn werk hangt zelfs in een echt museum: Villa Zebra in Rotterdam. Daar heeft hij met een paar andere kinderen een tekencursus voor jong talent gewonnen. Tot en met 22 april is de expositie te bezoeken.)

Toen er op de tentoonstelling over Thé Tjong Khing schilderezels stonden, werden die ook gebruikt. Om Vos en Haas zelf te tekenen.

Met een sjabloon. Dat wel.

Je moet ergens beginnen.

Het ontstak een vuurtje om thuis ook met sjablonen aan het werk te gaan. Je kunt er mooie stripverhalen mee maken. Het lastige van stripverhalen is namelijk dat je steeds hetzelfde figuur moet tekenen, maar met een sjabloon is dat een stuk gemakkelijker.

De Kikkertentoonstelling voor kleintjes was ook leuk. Cato had het erg naar haar zin: een brief posten voor eend in de brievenbus, het donkere paadje bewandelen uit Kikker is bang, proviand verschepen naar vrienden in nood, net als in Kikker is een held.

Met Papiria ben ik nog steeds niet helemaal in het reine gekomen. Ik blijf het nogal overdadig vinden (opdrachten vervullen, profielen aanmaken én onderhouden, en op het eind nog een verhaal schrijven) met weinig ruimte voor vrij struinen. De ‘interactieve belevenis’ is nog altijd storingsgevoelig: twee van de twaalf spellen werkten niet en het pasjesapparaat vrat de slurper op zonder pasje uit te geven.

Toch is het een museum dat we nog weleens zullen bezoeken. Weinig musea hebben een fijne La Place als museumrestaurant (weekendbezoekers opgelet: La Place is alleen open van dinsdag tot en met vrijdag). En Kikker en Khing maken veel goed.

Kinderboekenweek 2011

15 oktober 2011

De kinderboekenweek gaat dit jaar geruislozer aan ons voorbij dan anders. Daar zijn verschillende redenen voor, maar een ervan is dat het krentenbolletje zich vermenigvuldigd heeft tot een mandje met krentenbollen: Philip en Jet hebben ook waterpokken gekregen. Philip heeft als peuter een lichte versie gehad, maar die bescherming bleek onvoldoende tegen al het geweld waar Cato mee thuiskwam. Foto’s zal ik u besparen, neem van mij aan: de medische encyclopedie is er niks bij.

Om de traditie niet helemaal in het water te laten vallen, strompelden we deze week alsnog naar de boekwinkel. Misschien lag het aan mijn gebrek aan betrokkenheid de afgelopen tijd (ik heb nauwelijks recensies gelezen, ben nergens goeie tips tegengekomen), maar de oogst was karig. Eigenlijk is alleen Cato geslaagd, waarover later meer.

In de categorie Jet was niets te vinden. De schappen staan vol Francine Oomens, Paul van Loons en Geronimo Stiltons, maar daar houdt Jet niet van. Floortje Zwigtman en Simone van der Vlugt zijn nog te ‘groot’, Enid Blytonachtige kostschoolboeken worden niet meer gemaakt en het plankje non-fictie is schandalig klein. Op de terugweg zijn we voor haar maar langs de bibliotheek gegaan om Het grote meisjesboek mee te nemen.

Philip viel ook buiten de boot. Hij wilde Kampioen van Corien Oranje, die leek hem gaaf. En mij ook, want ik moest al huilen bij het promotiefilmpje.

Maar onze queeste bij de boekhandel was tevergeefs. Dat lag niet aan de leeftijd van het boek (splinternieuw uitgekomen) noch aan de inhoud (de hoofdpersoon is een held, conform het thema van de Kinderboekenweek), maar -je lult het niet- aan de levensovertuiging van de schrijfster. Niet dat Kampioen doorspekt is van psalmen op hele noten, maar Corien Oranje publiceert bij een christelijke uitgever. Daarom valt zij in een dubieus segment en zijn haar boeken niet te koop bij de gewone boekwinkel. Zie ook dit blogstukje van een seculiere, wat zeg ik, atheïstische schrijver die het er niet mee eens is.

Het goede nieuws is: het kinderboeken-weekgeschenk is ontzettend leuk. Iedereen die een jongetje van 3, 5, 11, 14 kent of ooit getuige is geweest van een jongenskinderpartijtje, herkent Bert en Bart. De tak die een zwaard wordt, de barbie die onthoofd aan de deurkruk gebonden is.

Bert en Bart willen de wereld redden met een stofzuigerstang en een gootsteenontstopper, maar hun moeder vindt al dat geweld niet goed. Pas nadat ze elfjes geschilderd hebben en bomen geknuffeld, krijgen ze hun wapens terug – als ze die maar niet meer als wapens gebruiken. Maar ja, dan komen er Zurghs om de aarde te vernietigen. Niet alleen leuk voor jongetjes.

O, niet vergeten om naar de Kinderboekenmarkt te gaan!

Wij zouden net als voorgaande jaren ook gewoon gegaan zijn, ware het niet dat ik een buik heb waar de wolf van de zeven geitjes jaloers op is. Als ik me over een waterput zou buigen, was het gedaan. En je weet maar nooit wat er kan gebeuren in zo’n verhalende omgeving, straks zit ik ineens met een dwerg die me mijn kind wil afnemen tenzij ik zijn naam raad. Dus ik hou me gedeisd en lijd in stilte.

Laat je overigens niet misleiden door die namen onder de ooievaar op de poster, daar is iets misgegaan. Naast schrijvers staan er ook mensen op die zich uitdossen in een pak van Dikkie Dik, Geronimo Stilton of Kikker in een poging de boel aantrekkelijk te maken. Dom, dom, dom. Maar dit jaar zien we het door de vingers. Ga dus gewoon naar Den Haag. Het Kinderboekenmuseum ligt naast het treinstation en als je graag met de auto wilt, kun je op een steenworp afstand op het Malieveld parkeren. Geen enkel excuus om niet te gaan. Bovendien komen er veel meer schrijvers dan op het affiche staan, de leukste staan er zelfs niet eens bij.

Als je nog geen kinderboekenweekgeschenk in huis hebt, loop vandaag dan nog gauw even naar de boekwinkel. Voor inspiratie kun je de top dries bekijken die ik vorig jaar verzamelde onder lezers:

Nog twee lijstjes met aanbevelingen van ouders:

En naast Kampioen van Corien Oranje past dit boek ook erg mooi bij het thema Superhelden van de kinderboekenweek:

Wie verliefd was op het oude kinderboekenmuseum, moet opnieuw gaan daten. Bij het eerste afspraakje zie je de totale metamorfose: van een gezellige, rommelige vrijeschoolmoeder is het museum een blonde stoot geworden, strakgetrokken en opgevuld – en een tikkeltje onbetrouwbaar, met al haar nieuwe gadgets.

Weg zijn de intieme themakamertjes, weg is het winkeltje van meneer Pen, weg de knuffelhoek waar ik een kleine Philip zoveel boekjes heb voorgelezen op regenachtige dagen, weg de Sprookjesschrijver bij zijn vijver vol inkt. Daarvoor in de plaats is Papiria gekomen, een land van boeken en verhalen.

Het Kinderboekenmuseum is drie jaar dicht geweest; vorige week ging het opnieuw open. We zijn er meteen al twee keer geweest, omdat de eerste keer het cruciale onderdeel van de tentoonstelling, de zogenaamde slurper, ontbrak. Deze week bleek de bestelling bij het museum aangekomen en wilden we het nog eens proberen.

Papiria ziet er erg mooi uit. Je komt binnen op de leesweide, waar holletjes vol boeken ingegraven zijn. Daartussen luidsprekers die je tegen je oor kunt houden, waardoor verhalen voorgelezen worden. 

Dat is meteen zo’n beetje het enige onderdeel waarvoor je geen slurper nodig hebt – de elektronische armband die je gang door het museum volgt.

Bij ons liet de communicatie wat te wensen over. Bij de balie kregen we een slurper in handen gedrukt met als enige opmerking dat deze nodig was voor de tentoonstelling. Wáárom je hem nodig hebt, of wat je ermee doet, was een raadsel. Ook na het introductiefilmpje was ons niet duidelijk wat nou de bedoeling was, behalve de vurige oproep: ‘Pak je slurper en versla Inkvraat!’ Zo doolden we wat door het museum, hier en daar proberend, tot we twee vriendelijke medewerksters tegen het lijf liepen die ons behulpzaam konden zijn.

Het achterliggende verhaal is als volgt: Papiria wordt geteisterd door Inktvraat, een vormeloos wezen dat niet van verhalen houdt en woorden opvreet (er zijn al hapjes genomen uit alle woorden die de wanden sieren). Bezoekers kunnen Inktvraat stoppen door zelf nieuwe verhalen, gedichten en illustraties te maken.

Met de slurper kies je welke woorden in jouw verhaal mogen voorkomen. Je houdt de armband bij een van de vele kinderboekencitaten, kiest een woord of zinsdeel dat je aanspreekt, hoort een slurpgeluidje en hebt zo een stukje verhaal verzameld.  

Er zit een maximum aan het aantal te slurpen woorden. Dat was ons eerst niet duidelijk, wij slorpten lukraak alles wat we tegenkwamen. Fout.    

De woorden die je opgeslagen hebt, worden aan het eind van de tentoonstelling namelijk op een vel papier geprint. Als je maar blijft slurpen, zie je door de hoeveelheid woorden het verhaal niet meer, dus je moet selecteren. 

Daarnaast zijn er extraatjes te ontvangen met het vervullen van opdrachten. Zo moet je in het Donderstenenravijn de juiste attributen bij bekende personages vinden: de katapult hoort bij Pietje Bell, de boot bij Sietse en Hielke van de Kameleon. 

In het gevoelige deel van Papiria, het Diepe Denkersdal, kun je een premie verdienen door gevoelens uit te beelden. Eén persoon laat, in een apart hoekje, voor de camera een emotie zien.

En de anderen zeggen welk plaatje erbij hoort.

Zo zijn er flink wat missies te voltooien. Overal lonken knopjes, schermpjes en luidsprekers om te activeren. Vooral de televisiefilmpjes waarin schrijvers en illustratoren vertellen over het ‘geheim van hun boek’ zijn erg mooi gemaakt: Peter Verhelst en Carll Cneut laten zien hoe Het geheim van de keel van de nachtegaal totstandkwam, Tos de kok (uit Otje) vertelt hoe bijzonder Annie Schmidt en Fiep Westendorp waren.

Door de prachige vormgeving en het bijzondere licht hangt er in Papiria een sprookjesachtige sfeer, die de kinderen een beetje deed denken aan Star Wars (het is maar wat je referentiekader is). En eerlijk is eerlijk, de stoelen uit het Denkersdal hebben inderdaad wat weg van die op waterplaneet Kamino

Uiteindelijk mag je alle informatie die op je slurper verzameld is, uitwerken in de knutselruimte – een optioneel eindstation van je bezoek. Met die opgeslagen steekwoorden en extra’s maak je dan een eigen verhaal, gedicht of illustratie.

Papiria is officieel voor kinderen vanaf zeven jaar. Dat klopt ook wel, want Cato (drieënhalf) kon twee dagen moeilijk slapen van de introductiefilm: ‘Ik moet ineens aan Inktvraat denken.’ Verder zijn er zes routes in het museum, waarvan één griezelige. Ik begrijp dat Paul van Loon ook een plaats in het museum moest krijgen, maar dat deel was niet aan mijn kinderen besteed. Gelukkig was er aan de linkerkant van de leesweide genoeg van onze gading.

Ja, de tentoonstelling is prachtig geworden. Ook al mis ik het oude museum, ik zie de schoonheid van het nieuwe echt wel in. De fantastische wandschilderingen van Sieb Posthuma, de aandacht die besteed is aan illustraties in kinderboeken, de mooie vondsten in beeld en geluid.

Maar het nadeel van zó veel beeld en geluid is dat er ook zo veel kapot kan gaan. Bij ons eerste bezoek ontbrak de slurper, bij ons tweede bezoek, een week later, deden zeker vier attracties het niet en waren de printers stuk, zodat er geen uittreksel uit onze slurper gedrukt kon worden en de kinderen geen souvenirpasje mee naar huis kregen.

Ik denk dat de opzet ook iets minder ingewikkeld had gehoeven. Én woorden verzamelen, én opdrachten vervullen, én verhaaltjes luisteren, én een vaste route lopen, én na afloop nog een verhaal schrijven is misschien een beetje veel. De meeste kinderen vinden het toch vooral leuk om rond te neuzen, zelf te ontdekken, hun favoriete thema of schrijver op te zoeken – zonder de onderdelen in een vast stramien af te werken.  

We komen er zeker nog eens, al was het alleen maar voor de Kikkertentoonstelling in maart. Maar ik denk dat het nog wel even duurt voordat ik mijn oude liefde kan verloochenen.