We hebben logés. Eigenlijk zijn we pleegouders geworden. Want we voeden ze op tot volle wasdom. Tot ze echt uitvliegen, zeg maar.

We hebben vier keer eerder een vlinderkraamkamer gehad, maar Cato had dat nog nooit meegemaakt. Toen Philip weemoedig memoreerde aan de tijd dat we nog vlinders hadden, en hoe schattig het was om ze te zien uitkomen, zat Cato met grote ogen te luisteren. Of het échte vlinders waren geweest? Die normaal altijd wegvliegen als je dichterbij wilt komen? 

Dus snorde ik de Vlinderstichting weer eens op en bestelde een pakket met tien rupsen, vijf poppen en een stuk of twintig eitjes van het koolwitje. Ze kwamen op de afgesproken datum en kregen onmiddellijk een zacht bedje van koolbladeren. Het vlinderdagboek hangt aan de muur te wachten op notities.

Nou zijn wij erg dol op David Attenborough, maar the real thing, daar kan geen Britse honingstem tegenop, hoor. Soms vind ik Cato ineens op de eetkamertafel, gebogen over de vlinderbak. Philip kan zomaar een kwartier gebiologeerd toekijken hoe een rups zich voortbeweegt: ‘Bij sommige is het net een golfje dat door hun lijf gaat. Andere lijken op een rij treinwagonnetjes die tegen elkaar aanduwen.’

Het mooiste is natuurlijk als je een vlinder uit de pop ziet komen, dat herinner ik me van vorige keren. De pop verandert eerst van kleur, dan weet je dat het bijna zover is. Vervolgens gaat hij kwispelen, steeds vaker, tot hij krak, openbreekt en de vlinder zich eruitwurmt. Die blijft dan altijd een beetje verbaasd zitten op z’n takje, vleugels nog helemaal verfrommeld. Na een poosje is hij op adem gekomen, het bloed in zijn vleugels gepompt en kan hij vliegen. Heel mooi.

Ondertussen bewaakt Philip het nest. Zo nu en dan krijgen we wat tussentijdse observaties en verder zorgt hij ervoor dat de hongerige rupsen niet aan de poppen of eitjes beginnen. Er is geen sprake van dat wij de natuur haar gang laten gaan, ieder eitje wordt gekoesterd. Nu maar wachten op de eerste kwispelende pop.


Foto: Thijsses weblog

Terwijl alles doorgaat, Cato soms veel pijn heeft en dan weer op haar loopgips ronddraaft, Philip en Jet een beetje meer meehelpen met het huishouden en het onderhouden van hun zusje; terwijl de meivakantie in volle glorie van kracht is met in- en uitwandelende bezoekers, feestjes gevierd worden en verliezen genomen en we tussen de bedrijven door leuke voorstellingen bezoeken (De vier jaargetijden voor jonge oren is een aanrader); terwijl de laatste delen van Het kleine huis (ommenabij de prairie) gesavoureerd worden en ik af en toe heel hard ga hollen om alle hormonen op hun plaats te houden, terwijl het leven geen uitstel duldt en stante pede geleefd wil worden, heb ik nu eindelijk de foto’s van Philips werkstuk online gezet.

Onderwerp: Erik of het klein insectenboek van Godfried Bomans. Het concept van een lapbook heb ik hier uitgelegd; het is een opgedirkt soort werkstuk.

Met Erik is Philip zowel aan de slag gegaan met het verhaal als met het onderwerp insecten in het algemeen.

Wanneer je de voorkant openklapt, zie je dit.

En als je daarna de rechterflap opent, ziet het er zo uit:

Anders dan Jet met haar balletboek, heeft Philip wat meer opstelletjes geschreven. Over bijen (gele honingraatje middenonder), spinnen (witte uitvouwblad rechtsonder) en over Bomans in het groene harmonicaboekje rechtsboven.

Naast Bomans een opsomming van insectenkenmerken.

En ten zuidoosten daarvan een ‘recordbloem’: de zwaarste, kleinste, langste, snelste insect – dat werk.

Tijdens het lezen van Erik had Philip alle verschillende insecten genoteerd die in het boek voorkomen. Met een splitpen heeft hij de insectenwaaier in het midden van het werkstuk gemonteerd.

Hoewel hij een aantal dingen op internet heeft opgezocht, heeft Philip verreweg het meeste gehad aan het boek Bzzz. Jet en ik kregen er een klein punthoofdje van, want we werden te pas en te onpas overhoord of gewezen op interessante feiten (‘Moet je horen’). Maar eerlijk is eerlijk, Bzzz is wel een mooitje. Op de verzorgde DK-manier uitgegeven, en dan met inhoud. Geen verzameling trivialiteiten, maar een samenhangend geheel – van de basis tot de nieuwtjes en verder zo’n beetje alles wat je over insecten wilt weten.

In het midden van het boek zat een uitknipvel om Top Trumps te maken – een spel dat de kinderen vaak spelen. We hadden al ‘Star Wars’ en ‘Wereldwonderen’ en nu heeft Philip de insectenvariant gekopieerd, uitgeknipt en in zijn lapbook bijgeplakt.

Het decoratieve gedeelte bestaat voornamelijk uit poëzie; overgeschreven of -getypte verzen uit Dichter bij de dieren, de verzamelbundel met illustraties van Eric Carle, die jarenlang als slaapmutsje voor Philip en Jet gediend heeft. Het geheel is gelardeerd met hier en daar een gevouwen krekeltje of vlinder.

Op de achterkant en rechterflap heeft Philip citaten uit Erik of het klein insectenboek geplakt die hij mooi vond. Sommige heeft hij overgetikt, andere ingescand. De opmaak is aangepast aan zijn smaak: het stukje dat hij het leukst of opmerkelijkst vond, heeft hij in een groter lettertype gezet.

———–

Handig:

  • De pop-upvlinder komt hiervandaan, waar nog 28 makkelijke pop-ups staan (van Aslan uit Narnia tot sneeuwvlokken).
  • Het Bomans-harmonicaboekje en de andere vormen komen van deze site.
  • We hebben ook weer Micro Safari: Journey to the Bugs gekeken, waarin een onderzoeker zich tot insectenformaat laat verkleinen en de wereld in zijn achtertuin verkent. Hier wat informatie en een trailer.
  • Een andere mooie film is Microcosmos – een dag uit het leven van insecten: een trailer.
  • Verwante post: ‘Net als Erik’ over ons bezoek aan het Museon.

Beestjes

5 juli 2007

Als mensen weten dat je thuisonderwijs geeft, willen ze graag iets bijdragen. Soms is dat buitengewoon vervelend: mensen die je kind toetsen op zijn rekenkennis of het vragen een bepaald woord te spellen. Als het kind juist antwoordt, heeft de overhoorder het idee het onderwijs te hebben bevorderd. En als het kind onjuist antwoordt, grijpt de examinator zijn kans om flink uit te weiden over het onderwerp in kwestie. Voor het laatste geval, als de kinderen het antwoord schuldig blijven, heb ik hun een aantal antwoorden geleerd die zij naar believen kunnen toepassen.

De kinderen kunnen:

a. vriendelijk maar beslist zeggen dat ze geen zin hebben om te antwoorden;
b. antwoorden: ‘Daar liggen mijn prioriteiten op dit moment niet’;
c. zeggen: ‘Sorry, dat weet ik niet. Maar zal ik een gedicht van K. Schippers voor u reciteren?’ (Of: ‘Maar weet u wie er in 1966 president van de Verenigde Staten was?’ Of: ‘Maar weet u door wie Floris de Vijfde vermoord is en kent u het liedje over zijn zoon?’)

Soms is het daarentegen ook erg leuk als iemand iets aan het onderwijs wil bijdragen. Zoals gisteren, toen de meester van ’s kinderens woensdagmiddagclub aan mij vroeg: ‘Heb jij hier nog iets aan voor je thuisschool?’ en een dode, prachtig opgedroogde wesp aanbood. Die hebben we meteen onder de loep genomen.

Jet kijkt

Dat ziet er heel mooi uit.

wespenlijfje

En je krijgt niet vaak de gelegenheid de angel te voelen zonder je te bezeren.

wesp tussen vingers

Omdat niets menselijks mij vreemd is en de pot de ketel verwijt, zal ik meteen maar bekennen dat ik het ook leuk vind om iets bij te dragen aan de educatie van schoolgaande kinderen. Vriendje D. (9) had vandaag een zogeheten margedag, een vrije dag die de school zo nu en dan uitdeelt. D. wilde zijn middag met ons doorbrengen en ik besloot naar de geitenboerderij te gaan. Geitjes gevoerd en geknuffeld, pasgeboren biggetjes geaaid, ponyritje gemaakt, geleerd dat moederkip heel hard kan pikken als je haar kuikentjes wilt aaien en het varkensdiner bijgewoond, waar we van de boer hoorden dat kaasboerderijen vaak een aantal varkens houden om de wei kwijt te kunnen die ze bij het kaasmaken overhouden. Terwijl hij op de terugweg een stukje boerenkaas wegpeuzelde, zei D. dat hij zo wel vaker biologieles wilde hebben.

Nigel

3 juni 2007

Vorig jaar was Prehistoric Park 1) op televisie. In deze serie gaat een wetenschapper terug in de tijd om prehistorische dieren in hun eigen tijd en omgeving te ontmoeten en ze vervolgens mee te nemen naar de 21e eeuw, zodat hij ze kan observeren in een flinke dierentuin.

Zes dinsdagen zaten we aan de buis gekluisterd en trok de oerparade aan ons voorbij. Maanden na de laatste aflevering vroegen de kinderen nog wanneer Nigel weer eens op tv kwam. De held van de serie was namelijk Nigel Marven, een zoöloog die ook meegewerkt heeft aan de serie Walking with dinosaurs.

De vreugde was dan ook groot toen we toevallig van de week op National Geographic de aankondiging zagen van een nieuwe film van ûs Nigel, Micro Safari: Journey to the bugs. De film bleek van hetzelfde genre te zijn als de prehistorische serie: een natuurdocumentaire in een sprookjesachtig verhaal. In Micro Safari krimpt Nigel tot anderhalve centimeter lengte en mengt zich in het insectengewemel van een achtertuin.

Omdat hij op een onhandig tijdstip werd uitgezonden, had ik de film en The making of opgenomen. Toen de kinderen vanmiddag uitgelaten thuiskwamen van een roeitocht met John hebben we, nadat ze het eendenkroos van hun lichamen gedoucht hadden, samen de film bekeken. Het was weer een groot succes. Vooral de heldhaftige actie van Nigels assistent, ex-boswachter Doug, die met een brandblusser een enorme rode mier aanvalt, maakte veel indruk. Na afloop zei Philip: ‘Ik wil ook ex-boswachter worden.’

Midas Dekkers 2) heeft eens gezegd dat het biologieonderwijs op jongere leeftijd gegeven zou moeten worden, omdat kinderen er op de basisschool veel ontvankelijker voor zijn dan op de middelbare school. En hoewel ik het niet altijd met hem eens ben, maak ik graag van de gelegenheid gebruik om zijn woorden volkomen selectief te interpreteren in het kader van thuisonderwijs. Jonge kinderen zijn vreselijk goed in het onthouden van verschillende soorten walvissen, dinosaurussen, insecten. Ze kunnen geweldig observeren en wat belangrijker is: ze vinden het leuk om al die verschillende kenmerken te onthouden. Als Jet praat over de honingdauw die de bladluis produceert of Philip twintig verschillende dinosaurussen determineert en precies weet of ze uit het Krijt of de Jura stammen, dan ben ik blij dat ik niet hoef te zeggen ‘sorry, maar dat behandelen we pas in groep zes’.

————————————-

1) De serie is te leen bij de bibliotheek, overal te koop en wordt inmiddels ook ruimschoots tweedehands aangeboden. EAN 8711983487208.

Terug

2) Zie ook het interview met Midas Dekkers waarin hij -waarschijnlijk onbedoeld, maar niettemin met verve- een mooie lans breekt voor thuisonderwijs; eerste kolom, na de vraag ‘Dus opvoeden heeft geen zin?’

Terug