Zeven weken met Jakob (6)
15 september 2015
‘Gaat het schoolwerk nou gewoon door, met de nieuwe baby?’ Als ik een euro kreeg voor iedere keer dat die vraag gesteld werd, waren we nu verhuisd naar de Eikenhorst.
Ik moet zeggen: het leidt natuurlijk wel af, zo’n schatje.
Maar het korte antwoord is: ja, ook met een baby gaan de lessen door. Ware het niet dat deze baby vlak voor de zomervakantie geboren is en de werkboeken niet vanwege hem, maar vanwege zon, zee, slaapzakken en luchtbedden al opgeborgen waren. Toch werden er nog wat losse eindjes afgehecht; dat geeft meer voldoening als je daarna op dat strand ligt.
Zo rondde Jet de complete Duitse cursus af van Rosetta Stone:
En Philip stapte over van thuisonderwijs-met-het-hele-gezin naar highschool op afstand. Omdat dergelijke constructies in Nederland nog niet bestaan -met uitzondering van de Wereldschool, à raison van zevenduizend euro per jaar, waarbij ik met m’n vijf kinderen verwijs naar de Eikenhorst hierboven- zijn we weer uitgeweken overzee. In het buitenland zijn ontelbare mogelijkheden om je diploma online te halen; zoek op ‘high school diploma online’ en er gaat een wereld van solide, geaccrediteerde opleidingen voor je open.
Philip doet het via een school in de Verenigde Staten. Je kunt op die manier in één of twee jaar klaar zijn, maar dat is volgens mijn zoon voor mensen zonder leven. Waar laat een normaal mens anders zijn vrienden, vriendinnetje, bijbaan en drumsessies in een jazzband? En laten we wel wezen, zo’n lichaam krijg je niet als je boven je algebra hangt. Kortom, we mikken op drie jaar. En Nederlands, poëzie en voorlezen doen we nog gezellig met z’n allen, dus de gezinscharme van thuisonderwijs blijft nog even bestaan.
Maar alle officiële studievorderingen terzijde, je kunt je natuurlijk afvragen of er ook zonder werkboeken niet geleerd wordt. Is dit niet belangrijk?

Jet (13) en Victoria (3). Foto: © Gerdine
Of dit?

Cato (8) zoekt (en vindt) krabbetjes met vriendinnen.
Of dit?

Philip (16) en vriend D. (17) met 557,92 km voor de boeg.
Persoonlijk vind ik een week fietsvakantie leerzamer dan twee jaar Nederlandse grammatica. Het een hoeft het ander niet uit te sluiten, hoor, maar als je nou eens niet met je neus boven het studievaardighedenplan en de leerdoelen blijft hangen, vijf stappen achteruit loopt en nadenkt, echt nadenkt waar het nou om gaat, wat is dan belangrijk?
Zelf je fietsroute uitstippelen, die halverwege wijzigen omdat de weg te saai blijkt, veerdiensten checken, genoeg water meenemen, op het laatste moment slaapplaatsen regelen, je neus stoten op een bonnefooicamping en twintig euro verliezen; daar leer je van. Mits op eigen initiatief. Als ik de opdracht had gegeven: ‘Plan een fietsvakantie met je vriend. Bereken de kortste route van Schoorl naar Assen, via Bolsward en Roodeschool, maak een paklijst en een budget en houd rekening met tegenvallers’, dan had het zijn doel voorbijgestreefd.
En om meteen maar even door te gaan: is bessen plukken minder leerzaam dan een biologiewerkblad invullen? Zelf cakejes bakken, die mislukken omdat je het bakpoeder vergeten was, wat je dus nu nooit meer vergeet? Een huilende baby troosten? Ja dus, de lessen gaan gewoon door met een nieuwe baby. In sommige gevallen is die baby zelf de les.
Eigenlijk zeg ik dit vooral voor mezelf. De kunst is om het te blijven zien. Vooral ikzelf. Om dat voldane gevoel niet pas te krijgen nadat ik zes uur Amerikaanse geschiedenis, werkwoordsvervoegingen, Duitse woordjes, schoonschrijven en celbiologie heb weten te jongleren in een opgeruimd huis, keurig gevouwen was en een biologische maaltijd, waarna ik drie kinderen heb afgezet op sociaalverantwoorde clubjes en de rest van de avond kan doorbrengen met mijn echtgenoot. De kunst is om het te zien terwijl de achtjarige is uitgeschoten met voedingskleurstof bij haar knutselproject, terwijl ik de telefoon van mijn zestienjarige uit zijn rechterhand moet beitelen, terwijl er nog honderdvijftig geboortekaartjes liggen te wachten en mensen zeggen: ‘Ik dacht al, wat raar, geen kaartje’, terwijl er niets terechtkomt van mijn dagplanning, omdat de baby zich met minuscule vingertje heeft vastgegrepen aan mijn shirt en onder geen beding neergelegd wil worden. Dan is het de kunst om de les in alles te zien.
Pas als ik op die manier kijk naar omgevallen beslagkommen, boze dertienjarigen en buikkrampjes, dan zie ik weer waar het eigenlijk om gaat. Dan zijn de zeven weken met Jakob er ineens dertien geworden en denk ik: ik zou niet anders willen.
Bijna goddelijk
19 november 2012
Later deze week een boek over meesterwerken, nu eerst het mooiste meesterwerk. Je eigen lichaam.
Kijk maar even goed. Ja, ogen naar beneden. Zie je je vingers op het toetsenbord? De kleine kreukeltjes in je huid? En verder naar beneden. Je borsten (of niet), je buik, je benen, je knieën die je over elkaar hebt geslagen.
Je bent prachtig.
Alexander Tsiaras, universitair hoofddocent Geneeskunde van Yale laat zien hoe je zo mooi bent geworden.
Panorama
11 november 2011
Is het een onontdekte planeet?
Is het een steenoven?
Is het de rijzende zon?
Alledrie een beetje. Het is mijn uitzicht als ik naar beneden kijk. Ik heb nog wel voeten, hoor. Dat weet ik, want als ik voorover hel, kan ik er een stukje van zien.
Het is vreemd, zo’n veranderend lichaam. Net nu ik er een beetje aan begin te wennen, ga ik er bijna weer afstand van doen. Het is ook opmerkelijk hoe openhartig mensen worden over je uiterlijk, als je in verwachting bent. Van wildvreemden tot dierbaren, in alle jovialiteit vertellen ze wat ze van je vinden. Dat varieert van het milde: ‘Zo, dat is een bescheiden buikje’ door de mevrouw van het bloedprikken tot: ‘Krijg je een drieling?’ in de rij bij de Hema.
Als kers op de taart sprak mijn tachtigjarige buurvrouw me laatst aan: ‘Gelukkig zie je er nou wat beter uit. Vorige week maakte ik me wel zorgen, hoor. Je haar zat raar en je gezicht was zo wit. Gewoon eng om te zien.’ Het was bedoeld als compliment, maar er hebben mensen voor minder hun heup gebroken.
Wat velen zich niet realiseren, is dat de zwangere vrouw van binnen minstens zo’n metamorfose ondergaat als van buiten. Alsof je tegen een tikkende tijdbom praat, als het ware. Op het moment dat ie afgaat, weet je niet precies welke kant de granaatsplinters op zullen schieten. Dat kan een aanval van schoonmaakrazernij zijn. Een enorme huilbui met flink veel snot. Een woedeuitbarsting. De verloskundige vertelde me dat zij een zwangere op het spreekuur had gehad die expres met haar auto tegen een paaltje was gereden, gewoon omdat ze boos was. Ik knikte begripvol.
En na de bevalling is het weer over. Bij mij tenminste. Dan verandert de furie in een lammetje, in een bel van zachtheid die verdraagzaam neuzen afveegt en eindeloos liedjes zingt en buikjes masseert om groot verdriet in kleine lijfjes te stillen. Tot die tijd wil ik graag nog even lief aangesproken worden.
Philip en Jet leven zich in
29 oktober 2011
Hoe het voelt om acht maanden zwanger te zijn? Philip en Jet deden een poging.
Als we voorbijgaan aan het brandend maagzuur, aan vier keer per nacht je bed uit voor een plas, aan leunen op de tafelrand en ‘kwispelen’ tegen de lage rugpijn en aan het been dat wat minder fief over het zadel zwaait als ik op mijn herenfiets een boodschap ga doen, dan komt dit een heel eind in de buurt.
Luctor
et emergo.
You win some,
you lose some.
En uiteindelijk krabbel je gewoon weer overeind.
Empathie is een mooi ding.
Es Ee Ka Es
13 oktober 2011
‘Dat dit boek geen Gouden Griffel heeft gekregen!’ zei Jet ongelovig.
Nu heeft Jet een exquise literaire smaak en zou ze het geweldig doen in een willekeurige kinderjury, maar de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat haar beoordeling vooral was ingegeven door het onderwerp en minder door het boek zelf.
Sinds de annunicatie van de baby leeft het meer in huis: seks. Ze hebben altijd geweten hoe kinderen in een buik groeien en op welke manier ze er doorgaans uitkomen. Maar hoe ze erín komen, dat vereist een Bijzonder Groot Geloof.
Kijk, Sinterklaas is geen probleem. Ik heb altijd gezegd dat dat een ‘gezellig verkleedfeest’ is, maar daar hadden de kinderen geen boodschap aan. De zekerheid dat er een vijfhonderd jaar oude, Nederlandstalige man uit Spanje op een paard over het dak wandelt, werd door henzelf en Dieuwertje Blok rotsvast gebouwd en in stand gehouden. En als Philip tegen Cato zegt dat er een velociraptor in de kelder zit, is er ook geen spoor van twijfel. Iedere discrepantie met de werkelijkheid metselen zij eigenhandig dicht.
Maar hoe een baby in een buik komt, dat is andere koek.
Ik herinner me de eerste keer dat Philip ernaar vroeg. We waren op kraamvisite geweest en zaten op de terugweg in de auto. Hij was een jaar of zes. Halverwege de A4 zei hij vanaf de achterbank: ‘Mam, ik wéét dat de moeder een eitje heeft en de vader een zaadje. Dat die samengaan en allemaal cellen worden en nog meer cellen en dan een baby. Maar hoe komt dat zaadje nou bij dat eitje?’
Ik zat middenin mijn uitleg toen ik in de achteruitkijkspiegel keek. Jet was drie jaar en hoorde alles geïnteresseerd aan, Philip staarde uit het raam. Zijn wenkbrauwen trokken steeds verder omhoog. Toen Jet tijdens mijn betoog om opheldering vroeg aangaande een bepaald aspect van de piemel, riep Philip plotseling: ‘Ja, nu heb ik wel genoeg gehoord!’ Vervolgens is hij twee jaar in denial geweest.
Met Jet ging het niet veel beter. Hoewel ze op haar derde dus zeer aandachtig in haar maxi cosi had zitten luisteren en het onderwerp in de jaren erna regelmatig de revue passeerde, bleef het een heikel punt. Iets wat je alleen bespreekt terwijl je elkaar niet aankijkt (tijdens de afwas, in de auto) en wat ze eigenlijk nooit helemaal wilden geloven.
Nu ben ik niet van de geforceerde voorlichting, lekker ongedwongen in de zitkuil met gegeneerde kinderen terwijl vader en moeder onverbloemd hun avonturen opdissen, dus ik liet ze met rust. Als het ter sprake kwam, was ik eerlijk. Zo was het goed. En het komt genoeg ter sprake: journaalitems, soa-reclames, krantenartikelen, pikante aanbevelingen na een foutgespelde google-opdracht.
Sinterklaas kwam, Sinterklaas ging, velociraptors en Transformers marcheerden hand in hand met sprekende paarden en buitenaardse wezens, maar hoe dat zaadje bij dat eitje komt, dat wou er niet in.
Inmiddels heb ik een puberzoon in huis. Met pubervriendjes. Die ineens samen belangstellend de H&M-catalogus doornemen, met specifieke aandacht voor de fijne weefsels in de lingeriesectie. Inmiddels geloven ze me wel. Jet ook. De meeste dingen in het boek wist ze allang, zei ze. Het is ook een prima boek, hoor. Niet bij uitstek griffelmateriaal, maar duidelijk en toch luchtig. Echt iets om in je eentje te lezen als je er niet met een volwassene over wilt praten.
Jet vond het zo mooi dat ze het achter elkaar uitlas. Af en toe vroeg ze iets als: ‘Mam, jij bent toch al verder dan drie maanden? Dan is de baby nu een voetes!’ Een wat? ‘Een voe-tes. Tot drie maanden is het een embryo, daarna een voetes.’
De foetus is nu een flinke foet, zal ik maar zeggen. Nog een paar weken en dan zien we hoe lief de voetjes er in het echt uitzien, en de handjes. Bij iedere baby die we op een plaatje of in het echt zien, stoten de kinderen elkaar vertederd aan. Ze kijken in hun babyalbums om te zien hoe lief zijzelf waren. Ze bespreken wie de baby op welke tijden mag vasthouden en op hun borst in slaap mag laten vallen (‘Ik doe het wel in plaats van mijn wiskunde’).
Die es-ee-ka-es is bijzaak geworden. Maar ze weten er in ieder geval van. En ze leren steeds een beetje meer, totdat het echt inzinkt en van toepassing zal zijn op hun leven.