Het begint bij een uurtje

13 december 2013

Schaatsen leer je door je eerste slagen te maken. Tekenen door je eerste potloodstreep te zetten. En programmeren leer je door je eerste uur te coderen. Dat is de gedachte achter de campagne ‘Hour of Code’ die deze week van start ging in de Verenigde Staten.

Het is de bedoeling dat tien miljoen mensen van groot tot klein kennismaken met programmeren. Of zoals president Obama in een promotiefilmpje zei: ‘Don’t just buy a new video game, make one. Don’t just download the latest app, help design it.’

In Nederland heb ik er weinig over gehoord, maar ik vond het een goed idee om de kinderen eraan mee te laten doen. Philip heeft jaren geleden een poosje geprogrammeerd met Scratch, maar daar kon hij zich weinig meer van herinneren (daar doe je het voor, als ouder). Omdat zo’n beetje alle educatieve websites aan de campagne meedoen, is er een keur aan programma’s om uit te kiezen.

Philip begon bij Khan Academy, waar hij al een eigen account heeft – het is soms handig om concepten van zijn Singapore Math in een filmpje te zien. Khan is altijd helder, duidelijk en efficiënt, vind ik. In deze snelcursus programmeren leer je een e-card te maken.

Klik op het plaatje voor een directe link naar Khan Academy’s Hour of Code.

De volgende dag ging Philip verder op HourOfCode.com, de site die speciaal voor deze week in het leven geroepen is. Daar word je bijgestaan door beroemdheden als Mark Zuckerberg (hij van Facebook) en Bill Gates bij het programmeren van een spelletje Angry Birds. In tegenstelling tot Khan gebruik je hier geen losse cijfers en letters, maar het programma blockly, waarmee je blokjes met commando’s kunt slepen. Als je de hele les doorlopen hebt, ontvang je een certificaat.

De campagne gaat er prat op dat alle leeftijden op deze manier kunnen leren programmeren, ook kleuters. Nou is Cato natuurlijk alláng geen kleuter meer, dus het leek haar een makkie. Ze had ook al even met Philip meegekeken hoe het moest. En tadaa.

Onze favoriete app Brainpop doet ook mee aan Hour of Code: al hun filmpjes in het onderdeel ‘computer science’ zijn deze week gratis toegankelijk. Mocht je Brainpop nog niet kennen, dan moet je beslist even kijken. Het is een fantastische bron van algemene kennis. Iedere dag krijg je een tekenfilmpje over een ander onderwerp, van geschiedenis tot kansberekening en klassieke muziek, en daarnaast is een aantal filmpjes gratis beschikbaar. Voor een paar euro per maand kun je ook toegang krijgen tot het hele archief, als je dat zou willen. Wel in het Engels, maar niet al te ingewikkeld, mede door de duidelijke animatie. Hier staat meer over de app. Je kunt de filmpjes ook via internet kijken; dan moet je even op het plaatje klikken.

Klik op het plaatje voor alle tekenfilmpjes over computer science.

De kinderen hopen dat ik me ook wil gaan bekwamen in het programmeren. Dat was nadat ik hen gisteren het huis door joeg omdat ze, opgeslorpt door anderhalf uur ‘computer science’, vergeten waren hun rotzooi op te ruimen en de overblijfselen van het optuigen van de kerstboom iedere vierkante meter in huis bedekten. Zij denken zelf dat er vooral mooie kansen liggen in de richting van de robotica.

  • Hier een eerdere post over programmeren voor kinderen.
  • Als je je eerste uur volbracht hebt, biedt de campagnesite veel mogelijkheden om je vaardigheden uit te breiden. Van javascript tot het maken je eigen app of tekenfilmpje, voor zesjarigen tot ouden van dagen: hourofcode.com.

Heen en weer

8 mei 2009

Cato luistert de laatste dagen veel naar de zestigerjarenmusical van Jip en Janneke en dus luisteren wij mee. De afspeelfrequentie heeft tot gevolg dat we de cd kunnen dromen en tijdens onze dagelijkse bezigheden uittunen om krankzinnigheid te voorkomen.

Maar soms valt er ineens iets op. Een van de liedjes gaat over het gebruik van de telefoon, een fenomeen dat in de jaren zestig zo excentriek was dat Annie M.G. er een tekst over maakte:

‘Telefoneren, telefoneren, het is zo makkelijk, d’r is niks an.
Eerst je vinger op de vijf, in dat gaatje van de schijf.
En nou draaien,
(‘Ja, maar hoe?’)
deze kant op, naar je toe.’

‘Hmm’, zei Philip hardop tegen niemand in het bijzonder, ‘wat zouden ze bedoelen met “je vinger in dat gaatje van de schijf”…’

Terwijl hij zich aan het bezinnen was op een metaforische betekenis, zei Jet: ‘Ik weet het! Oma heeft zo’n telefoon boven staan. Met een kruldraad eraan.’  Philip kon er zich geen voorstelling van maken, ook niet nadat ik een telefoon met draaischijf voor hem getekend had, waarbij ik me steeds verder voelde wegzinken in een peilloze ouderdom.

Dus togen we vandaag naar het Museum voor Communicatie. En raad eens wat?

Telefoneren met draaischijf

Maar dat het medium waarmee je ontelbare uren lief en leed hebt gedeeld, het enige apparaat dat je scheidde van je vakantieliefde, het Facebook van de jaren tachtig, waarmee je iedere who-what-where-scheet aan je zielsverwanten liet weten, dat dát medium tentoongesteld wordt als rariteit, dat voelt alsof je zelf ook op slag in een museumstuk verandert.

‘Deze telefoon is uit het guldentijdperk’, zeiden Philip en Jet tegen elkaar. Misschien dat ik binnenkort rondleidingen in klederdracht kan geven.

De rest van het museum was leuker dan ik me ervan herinnerde. Het was bijna twee jaar geleden dat we hier waren, voorgaande keren hadden we vooral de tijdelijke tentoonstelling bezocht. Deze keer zijn we ook een poos in de vaste collectie blijven hangen. Genoeg te zien met de sorteermachine voor brieven, de radio en de telex waarmee je echte berichten naar elkaar kunt versturen.

Philip verstuurt telexbericht

Jet ontvangt telexbericht

Ik had veel gehoord over ‘Het Rijk van Heen en Weer’, de nieuwe tentoonstelling waar Wim Hofman speciaal een boek voor geschreven heeft. Boek hebben we nog niet gelezen, maar de expositie was mooi vormgegeven. De opzet bestaat uit zes fantasielanden die ieder verschillende manieren van communiceren laten zien. Je krijgt een houten ‘brief’ mee die alle onderdelen kan ontsluiten: gebarentaal in Anderland, voorbije communicatiemiddelen in Toenland, virtuele contacten in Digiland, enzovoorts.

Ik moet altijd even wennen aan de totale digitalisering van dergelijke tentoonstellingen, maar dat zal te maken hebben met mijn afstamming uit het guldentijdperk. Nergens bordjes, nergens een opstelling die voor zichzelf spreekt; uitsluitend beeldschermpjes en luidsprekers die je spontaan aanspreken als je op het zendertje stapt. 

Het voordeel is wel dat alles gemaakt is op tastende kinderhanden, zodat een blind paard (of een Cato) er geen schade kan doen. Genoeg klautergelegenheid en interactieve knopjes in overvloed. Tot Cato’s vreugde werd er ook nog een stukje uit Knofje vertoond (‘Nofje!’) op een ouderwetse tv met een kussentje ervoor.

Knofje in het museum

Philip en Jet waren het meest te spreken over het gedeelte waar je een filmfragment kon nasynchroniseren. Aan de hand van een klein stukje uit een soapserie kon je een eigen, alternatieve tekst inspreken, zodat een ontroerende scène steeds baldadiger werd.

Nasynchroniseren

Terwijl ik met Cato de jassen al uit het kluisje ging halen, zaten zij tot sluitingstijd stemmetjes in te spreken. Thuisgekomen bleek dat we de scènes vergeten waren op te slaan, zodat we ze niet konden naluisteren. Ik denk dat we nog wel een keertje gaan om het goed te maken.