Zeven weken met Jakob (1)
7 augustus 2015
Sommige mensen hebben zeven jaar in Tibet nodig om een beetje inzicht op te doen, maar als je zeven weken een zevental bent, is dat ook een aardig moment voor reflectie.
Want hoe gaan die dingen? Eerst is iedereen nog zwaar onder de indruk van je,
komen ze van heinde en verre,
of van heel dichtbij, als je nog maar een paar uur oud bent.
Maar allengs raakt het nieuwtje eraf. Wordt er nonchalanter geposeerd.
Word je niet meer vastgehouden alsof je van mondgeblazen glas bent, maar schuiven ze je achteloos van arm naar arm. Vechten de mensen niet meer om je te mogen verschonen. Moet je concurreren met een potje mens-erger-je-niet of een geanimeerd gesprek.
Word je gebruikt als excuus om niet te hoeven afwassen (‘Hij slaapt net! Dan kan ik toch niet opstaan?’).
En tegelijkertijd blijf je oprechte aantrekkingskracht uitoefenen. Met je lieve vingertjes, je lijfje dat al kan hikken, niezen en geeuwen als een echt mens. Zijn we met stomheid geslagen om zo veel moois, waar we zomaar voor mogen zorgen. Je bent helemaal af en tegelijkertijd zie je eruit alsof je nog in de maak bent.
Weinig dingen zijn zo heilzaam als een baby tegen je aan. Bij verdriet en boosheid, bij onrust en algehele katterigheid, bij aangedaan onrecht en bij het opnemen van leerstof. Een pasgeborene is de haarlemmerolie van het gezin.
Met als gevolg dat jij de eerst man bent die al in zijn eigen kraamweek gehuld is in een wolk van Axe.