Bretagne
20 augustus 2013
Je kunt er komen met een Romeinse strijdwagen, een helm met vederbos of verkleed als struikje. Sommigen worden er op een schild naar toe gedragen. Dat laatste leek mij wel wat, maar John zag het niet zitten, negenhonderd kilometer. Dus namen we de heilige koe.
Als je op de kaart hierboven kijkt en je gaat een tikkeltje naar rechts, en nog ietsje verder, dan zie je dit strand.
Maar zo ziet het er alleen ’s morgens vroeg uit. Of bij slecht weer. Als het 25 graden is met een zeewindje, ziet het er zo uit.
Dan loop je het duin af, trekt je slippers uit en wandelt naar de branding. En dan zie je dit.
Eigenlijk moet je dan weer even terugwandelen naar boven. Het zand is een beetje mul, maar nog lekker warm, dus het geeft niet. Goed voor je kuiten. Dan neem je het paadje rechts tussen de rotsen en dan klauter je zo’n beetje tussen de bosjes door totdat je bovenop staat. Voel je die kuiten weer? Je raakt er wel wat bezweet van, maar dan is het straks extra lekker als je de zee induikt. En het uitzicht is het wel waard, hoor. Als je bovenop staat, ga je vanzelf de Carpenters neuriën.

Looking down on creation
Vervolgens kies je een huis aan de baai uit waar je later gaat wonen
en dan snel naar beneden om je plakkende T-shirt uit te trekken en je onder te dompelen in de Atlantische Oceaan.
We gingen voor het eerst in twintig jaar tijdens de zomervakantie weg. Meestal kiezen we het voor- of naseizoen; er moet wel een heel goede reden zijn om tijdens de Grote Drukte op vakantie te gaan.
Dit jaar hadden we een heel goede reden.
Iedereen in huis houdt van vriend D., maar Victoria misschien wel het meest. Als de deurbel gaat, roept ze zijn naam. Voor het slapengaan, fluistert ze zijn naam. Als we op de fiets zitten, kan ze ineens vragend op zich heen kijken. Toen we na tien uur rijden uit de auto stommelden, vond ze het dan ook niet meer dan normaal dat hij daar stond.
Hij kende deze plek al heel goed, dus hij kon ons alle bijzondere dingen laten zien. En omdat het getijdenverschil daar zo groot is, is er veel bijzonders. Als het eb is, valt er een enorm stuk strand droog. Dan zijn er prachtige plekken te zien die bij vloed verborgen blijven.
Je kunt op zo’n plek blijven zitten, ieder hoekje uitkammen en alle plantjes en diertjes bevoelen.
Maar je kunt ook op pad gaan over de zeebodem. Dat is meer iets voor mensen die van het avontuur houden, en van klauteren. Of zoals Cato zei: ‘Ik ben heel klims.’
Met klimse mensen kom je op prachtige plaatsen. Grote mosselbanken, ondiepe poelen vol anemoontjes die dichtgaan als je je vinger erop legt en poetsgarnalen die vlijtig alles schoonmaken wat je in het water steekt. Als je je hand stilhoudt, komen er tientallen garnaaltjes tevoorschijn om onder je nagels te kriebelen en alle viezigheid van je vingers te poetsen. En in de diepere poelen is nog veel meer te zien.
Het kan zijn dat je hier en daar een schram oploopt, maar dat is een kleine prijs die je betaalt voor avontuur. Eigenlijk zijn het de ultieme souvenirs. Het geeft ook extra cachet aan je verhaal, als je ’s avonds napraat en een en ander kunt illustreren met een schaaf op je bovenbeen.
Je hebt weinig nodig op zo’n vakantie. Dat was maar goed ook, want ik had me een beetje verkeken op het aantal spullen dat mee moest. Gek is dat, je zou zeggen dat een mens door de wol geverfd raakt, maar bij het inpakken van een auto met vakantiespullen blijkt dat nooit op te gaan.
Eind van het verhaal was dat de gang thuis nog vol stond en in de auto iedere kubieke centimeter die niet het zicht in het achteruitkijkspiegeltje belette, gevuld was. ‘Dit is pas echt vakantie!’, had Jet geroepen vanaf de achterste bank, gesmoord onder een hoofdkussen en een rugzak, met een luchtbed tussen haar voeten. Als ik me voorzichtig omdraaide -mijn rechterbeen diagonaal over de tas met handdoeken en mijn linkervoet vastgezet tussen een slaapzak en de tas proviand- kon ik haar net zien.
Er waren natuurlijk een paar essentials die mee moesten,

Alleen Harry ging mee.
maar verder hadden we het overbodige thuisgelaten. Want waar gaat het nou eigenlijk om?
Tijd.
Aandacht.
Goede literatuur.
Je krijgt het ter plaatse in de schoot geworpen. Diertjes om te onderzoeken,
badmintonrackets die je van iemand leent,
onverwachte traktaties,
toffees van gezouten boter (ik kwam erachter dat ik mijn hele leven iets gemist had),
zonsondergangen.
Maar ook al wandel je iedere dag naar het strand voor een duik in de oceaan, je gaat natuurlijk wel eens op pad.

Aartsengel Michael
En dat blijkt dan toch weer inspiratie voor een bezoek aan het strand.
Waarna de vloed komt opzetten en je het stof van veertienhonderd jaar oude abdijstenen van je afspoelt, in water dat nog veel ouder is.
In zo’n staat is alles goed. Koken is niet erg, boodschappen doen is niet erg, een lekke autoband is niet erg, wassen is niet erg.
Afwassen trouwens ook niet.
Bovendien kenden Jet en Cato het fenomeen natte hoek al van Het Vrije Schaep, dus het was eigenilijk een soort thuiskomen.
Op de terugweg reed Philip met zijn vriend mee, met een tussenstop in Normandië.
Met een beetje passen en meten bleek alles nog in de auto te passen. En een hoofd vol mooie herinneringen neemt geen plaats in.