Popje
17 februari 2013
Victoria houdt van poppen. Het is een van de weinige woorden die ze kan zeggen: poppe. Naast tietietie (vogel), Pl’p (Philip), papa (papa), papa (mama), Dette (Jette), Dette (Cato), ja (ja) en uh (nee).
Ze houdt van kleine poppen,
grote poppen,
vertrouwde poppen
en nieuwe.
Eigenlijk vindt ze alle poppen lief. Toch is er eentje die met kop en schouders boven de rest uitsteekt.
We hebben hem maar een naam gegeven. Harry. Waar de aantrekkingskracht precies in ligt, weten we niet. Eerst dachten we dat het bij gebrek aan beter was, maar het is duidelijk meer dan dat. Zelfs als er vier andere poppen in de kamer liggen, verkiest ze Harry.
Als Harry opgeborgen is, gaat ze naar hem op zoek, net zolang tot hij gevonden is. Dan mag hij op het hobbelpaard rijden of krijgt hij hapjes van haar brood. Soms kom ik de kamer binnen en zit ze op de grond met hem te knuffelen.
Harry heeft rustiger tijden gekend. Jarenlang lag hij in de kast, tussen de magneetletters en de rekenstaafjes. Hij werd alleen tevoorschijn gehaald als iemand wilde weten waar je nieren nou precies zitten of hoe je slokdarm op je maag aansluit.
Die tijd is voorbij. Harry’s organen liggen verspreid door het huis. Gisteren vond ik zijn rechterlong onder een stoel en zijn lever naast de broodtrommel. Zelf lijkt hij er niet mee te zitten. Het was altijd al een beetje een stoïcijn natuurlijk, maar hij komt niet ongelukkiger over dan tijdens zijn donkere dagen in de kast, ook al had hij toen al zijn ingewanden nog. Hij heeft er dan ook veel voor teruggekregen.