Schooltje

15 oktober 2012

Het was een zoete klas. Geen gedonder, geen papieren vliegtuigjes, geen kauwgom in het haar van de klasgenoten. De meeste klasgenoten hadden ook geen haar, dat scheelde. Het was gewoon gemoedelijk. Echt, ik kon niet anders zeggen. Het oogde misschien anders, maar het was een geïnteresseerde groep. De droom van iedere juf.

Nou hadden ze ook wel een lieve juf. Dat moet ik erbij zeggen.

Geduldig, coulant.

De juf had die week op streetdance een liedje geleerd dat ze telkens zong. Een heel verantwoord liedje. Het begon zo: ‘Waarom is niet ieder kind gelijk? Waarom de ene arm en de ander rijk? Waarom kan niet ieder kind naar school?’

Zoals ik in mijn tijd op school zong: ‘Daar staat een oude lindeboom aan ’t einde van de laan / en met z’n allen willen wij: die moet daar blijven staan’, zo wordt nu op de balletschool stilgestaan bij de economische ongelijkheid in de wereld. Daar dien je als moeder dan weer op in te spelen, zodat de ouderparticipatie optimaal kan functioneren. Ik vroeg de vijfjarige poppenjuf of ze begreep waarom er gezongen werd over kinderen die niet naar school kunnen.
Nou, eigenlijk niet.

We spraken over landen waar je als kind moet werken. Waar je niet naar school mag als je een meisje bent. Kinderen die in Moldavië en Pakistan niet naar school gaan, krijgen géén thuisonderwijs. Die leren niet lezen, schrijven en streetdancen van hun familie en balletjuffen. Soms hebben ze ouders die niet goed voor hen zorgen. Het is fijn dat wij kunnen kiezen hoe we het beste leren, maar voor kinderen in veel andere landen is het verdrietig als zij niet naar school kunnen. Dat snapte mijn kleine juf wel. Maar onder ons gezegd en gezwegen: eigenlijk maakte ze zich meer druk over de juiste danspassen bij het lied. ‘Het begint heel snel, één keer drrr van de drums en dan moeten we meteen stap-klap.’

Haar lessen gingen ongehinderd door. Geen maatschappijleer, maar vooral rekenen. Er werd veel overhoord.

Als een leerling iets niet wist, was dat niet erg. Dan herhaalde ze het gewoon nog eens.

Maar ze liet niet over zich heen lopen natuurlijk. Lanterfanterij werd niet getolereerd, laat dat duidelijk zijn.

Een strenge, maar rechtvaardige juf. Daar hebben kinderen respect voor. Niet op het meedogenloze af, hoor. Bij haar broer vond ik nog weleens knuffeldieren met een touw aan de deurklink vastgebonden, of playmobilpoppetjes gekneveld aan een beddenspijl. Bij deze juf niet. Geen straf; haar lichaamstaal was genoeg. En altijd een vriendelijk woord als de kinderen lekker meededen.

Ik vertelde haar dat ik vroeger op school een stempel kreeg als ik mijn werk goed had gedaan. Bij vijf stempels kregen we een plaatje. ‘Dat is wel leuk,’ zei ze, ‘maar dat doe ik niet. Als ze het goed gedaan hebben, krijgen ze van mij gewoon een kus.’ Op zulke juffen kan de wereld bouwen.

%d bloggers liken dit: