Twijfel
19 maart 2012
Ik schrijf er niet vaak over. Af en toe. Als ik boos ben. Na een anonieme mail met ‘Waarom doe je ze dit aan?’ en dan veel vraag- en uitroeptekens. Of als ze denken dat ik mijn kinderen aan een waanzinnig experiment onderwerp. Dan wil ik er hier of daar nog wel eens een boom over opzetten. Uitleggen dat ik natuurlijk lang nagedacht heb. Gewikt en gewogen. En dat ik getwijfeld heb, ja.
Duh.
En ik zal je zeggen: de twijfel verdwijnt nooit. Je kunt het prima overschreeuwen met gelikte plaatjes en tweehonderdzevenentwintig gedegen onderzoeken.
Maar de twijfel blijft.
Ik weet dat het nooit genoeg is. Er valt nog zoveel meer te leren, met zoveel meer kennis te maken. Ik kan nooit mijn aandacht evenredig verdelen over ieder kind.
De twijfel is er als ze niet aan hun werk te branden zijn. Als ik geen zin heb om nog twee keer die som uit te leggen. Als ik denk aan de verantwoordelijkheid die op mijn schouders rust.
Want als ze niet leren lezen, is het mijn schuld. Als ze niet weten waar Kalmukkië ligt, is het mijn schuld. Als ze later drie studies half afmaken en eindigen in een rotbaan, is het mijn schuld. Ik kan niet klagen dat het aan de school lag. Niet roepen: ‘Leren ze dat tegenwoordig niet meer?’
Dus blijft de twijfel.
Soms is de twijfel zo groot dat ik met de telefoon in mijn hand sta om de dichtstbijzijnde school te bellen. Na een week waarin ik op mijn tandvlees loop, met zó’n berg wasgoed die me aanstaart, met rotzooi die maar blijft aanfokken. Met te weinig tijd om adem te halen. Als mijn dagen zich lijken te vullen als een eeuwigdurende Groundhog Day en ik ’s morgens opsta met ‘I got you babe’ in mijn hoofd. En met het vooruitzicht op nog zo’n week.
Zo voelde ik me zaterdag.
Toen belde er een vriendinnetje van Jet. Haar vader had een zelfmoordpoging gedaan. Hij was opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis. Kon ze zondag bij ons logeren? Ze mocht maandag namelijk een dagje thuisblijven van school.
Haar moeder kwam haar gisteravond laat brengen. Ze was moe van het verdriet, van het regelen van de praktische dingen. Moe van het piekeren, van heb-ik-het-zien-aankomen. Ze was blij dat haar dochter even hier kon logeren en de hele dag met Jet kon spelen.
Want Jet hoeft vandaag ook niet naar school. We hebben pannenkoeken gebakken als ontbijt. De badkamer is anderhalf uur damesgebied geweest. Ze hebben nagels gelakt en hun haar gedaan. Ze hebben gespeeld en we zijn drie uur naar buiten geweest, de zon in. Vanmiddag had haar moeder vier afspraken met de dokters in het ziekenhuis. Of het erg was dat ze pas om half vijf thuiskwam. Dat was niet erg, want we hoefden nergens heen.
Natuurlijk is het geen reden om thuisonderwijs te geven. De flexibiliteit, het tragere ritme, het vaker beschikbaar zijn. Sterker nog: soms zou het voor mij een reden zijn om te stoppen met thuisonderwijs. Ik vind het niet altijd prettig om beschikbaar te zijn. Toch zorgde het er deze keer voor dat ik de dichtstbijzijnde school niet belde. Het besef dat het een voorrecht is om zo te kunnen leven. Ondanks de twijfel.