Fluit
6 maart 2012
Ineens kon ze het. Ze herinnert zich niet wat ze ervoor gedaan heeft. Ik ook niet. Het ging gewoon. Bij Philip en Jet kan ik me het hele moeizame proces nog haarscherp voor de geest halen. De frustraties, nog een keer voordoen. Nee, zó je lippen tuiten. Zó. Niet zo, maar zo. Zo-ho. Nee, ik weet niet precies hoe ik mijn tong houd. Ergens tegen mijn ondertanden aan, geloof ik.
Als je de derde bent, doe je veel dingen vanzelf. Zonder dat je ouders hijgend boven je hangen en onmiddellijk de familie bellen om te vertellen welke mijlpaal hun schatje nu weer bereikt heeft. Maar knap is het wel.
En voor elke mooie gelegenheid is er een mooi boek. Deze keer weer eens van mijn hofleverancier Jan Paul Schutten. Hij schreef de tekst, Aleksey Budovski maakte er mooie strakke tekeningen bij en de meesterfluiter zelf, Geert Chatrou, leest het voor op de bijgeleverde cd. Samen met Jeroen Kramer, bekend van Het Klokhuis en als razende reporter van het Sinterklaasjournaal. Kramer zet een gezellige Brabantse moeke neer en figureert tevens als alle andere personages uit Geerts leven: de voetbaltrainer, de schoolmeester, de schoonzus.
Het lijkt misschien geen onderwerp dat direct de tongen losmaakt, maar het is echt een verrassend mooi verhaal. Een bijzonder jongetje met een bijzondere gave die door weinig mensen als gave wordt gezien. Gelukkig heeft hij nuchtere ouders en het doorzettingsvermogen van een tank in oorlogstijd – dat laatste zonder het zich zelf te realiseren.
Het verhaal is een beetje tragisch, met lieve zinnetjes als ‘ik had zelfs een mooie lieve vrouw gevonden, en dat was nog knap lastig, zoals je je misschien kunt voorstellen’. Maar je weet dat het goed afloopt. En als Geert Chatrou het voorleest met zijn gemoedelijke, opgewekte stem, wordt het nergens echt verdrietig. Tussen de regels door lees je een eenzame jeugd, maar de woorden zijn van een kind dat de wereld neemt zoals hij op hem afkomt. Het is zo’n sympathiek jongetje. En je gunt hem zijn uiteindelijke succes ook zo ontzettend.
Niet alleen Cato is dol op het boek. Wij allemaal. De cd voegt ook iets toe, omdat je daar mooi kunt horen hoe razend knap dat gefluit is. Afgelopen december zagen we Geert Chatrou nog bij de Top 2000 a gogo.
En bij zo’n titel mag een anekdote uit mijn eigen familiegeschiedenis niet ontbreken. Mijn moeder was lange tijd actief als trainster bij de plaatselijke zwemvereniging. In die hoedanigheid jureerde ze ook wedstrijden tussen clubs in de regio. Tijdens een toernooi vroeg een van de deelnemers aan mijn moeder: ‘Zou u bij het keerpunt wat harder willen fluiten? Als ik kom aanzwemmen en ik maak een keerpunt onder water, kan ik het soms niet goed horen.’ Dat verzoek vond mijn moeder natuurlijk geen probleem: ze zou wat harder op het fluitje blazen. Bij de volgende deelnemer stelde mijn moeder zich pro-actief op. Ze liep op de jongen af, die al bij het startblok klaarstond en vroeg: ‘Wil jij ook een harde fluit?’ De achttienjarige jongen keek haar verbijsterd aan. Pas toen mijn moeder terug was op haar post aan het einde van zwembaan, besefte ze de oneerbaarheid van haar voorstel. Ik herinner me als de dag van gisteren dat ze met het schaamrood op de kaken thuiskwam en vertelde hoe de jongen haar de rest van de middag angstvallig had vermeden.