Juf Jet
3 februari 2012
Ze wilde al zo lang een bijbaantje. Niet voor geld, maar voor het nut. Na ons debacle in de vrijwilligerssector had ik mijn idealen wat bijgesteld, maar Jet niet. Het is het handvest van het kind-zijn: je stelt je idealen niet bij, je bestendigt ze.
Telkens als we langs het bejaardenhuis wandelden, vroeg Jet: ‘Wanneer mogen we hier weer eens werken?’ Dan antwoordde ik dat dat er voorlopig niet inzat, want organisaties maken de dingen soms lastiger dan ze zijn. Bovendien, zei ik, doen we op onze manier ook een soort vrijwilligerswerk. We zijn ruim bedeeld met oudere buren en helpen waar nodig. We rijden hen naar het ziekenhuis voor controles, maken eten als ze dat zelf even niet kunnen, doen een boodschap als ze slecht ter been zijn of de straten te glad. Met die kleine dingen kun je ook een hulp zijn. Het hoeft niet per se officieel.
Daar was Jet het niet mee eens. Hoe officiëler en georganiseerder, hoe beter. En Jet zou Jet niet zijn als ze geen oplossing kon verzinnen. ‘Ik kan op de balletschool gaan werken, als hulpjuf.’ Ze besloot het erop te wagen.
Haar juf was niet meteen enthousiast. Ze zou erover nadenken. Iedere week kwam Jet thuis en zei: ‘De juf heeft nog niks gezegd, zal ik het nog eens vragen?’ Dat kon best, vond ik, zolang ze nog geen definitief nee had gehoord, kon Jet het proberen. Na drie weken kwam ze dansend uit de zaal: ‘Het mag! Vanaf volgende week mag ik meehelpen bij de groep van Cato.’
Juf heeft geen spijt gekregen. Jet is ervoor geboren, zegt ze. Dat vond ik ook al, maar ik heb niet zo’n kennersblik. Ik vind dat Jet voor bijna alles geboren is en statistisch gesproken is dat natuurlijk vrij onwaarschijnlijk. Nu zegt de juf het. En toen ik haar vroeg of ze wat foto’s in de les wilde maken, vond ze dat geen probleem. Dan kon ik zelf zien hoe Jet het doet.
Dat ze een groepje kan begeleiden.
Dat ze dingen goed kan voordoen. Dansjes.
En posities.
En als kleine ballerina’s het dan nog moeilijk vinden, helpt Jet ze met de juiste houding.
Ze moet alleen nog leren om consequent te zijn, zei de juf. Soms is ze wat te toegeeflijk naar de kleuters toe. Daar kan ik me iets bij voorstellen. Ik moet zelf ook leren om consequent te zijn.
Maar over het algemeen is de juf erg tevreden. Zo tevreden, dat Jet met Kerstmis een cadeaubon kreeg van haar favoriete balletwinkel. ‘Dat doe ik voor al mijn juffen.’
Ze heeft er meteen een nieuw balletpakje van gekocht. Zwart. Want tot tien jaar moet je een roze pakje, maar daarna mag je zwart. En Jet wordt over een paar maanden al tien. Ze heeft er zwarte beenwarmers bij en een zwart fluwelen vestje. Dat kon niet allemaal van die ene cadeaubon, maar dat kreeg ze van mij. Ook al had ik vantevoren gezegd dat we niks extra’s zouden kopen. Ik moet nog een beetje leren om consequent te zijn.
Vorige maand vroeg juf of Jet nog meer lessen wilde helpen; ze doet het zo goed. Of het van mij mocht? Ik vond het prima. De maatschappij heeft behoefte aan vrijwilligers. En zoals iedereen weet is er een schrijnend tekort aan balletjuffen.
Dus nu helpt Jet twee lessen per week bij de kleuters. In maart komt er waarschijnlijk nog een les bij, dan doet ze drie uur per week vrijwilligerswerk. Heel officieel en in georganiseerd verband. Het stoerste vind Jet dat ze die extra lessen alléén naar de balletschool gaat. Normaal liepen wij altijd mee, omdat Cato dan ook les heeft. Maar nu loopt Jet de 1,1 kilometer in haar eentje. Met in haar rugzak een zwart balletpakje, zwarte beenwarmers, een zwart fluwelen vestje en een pakje drinken.
Daar gaat ze. En zoveel schoonheid heb ik nooit gezien.