Schoolvakantie
15 augustus 2011
Iedereen die een peuter of kleuter in huis heeft gehad, weet: leren stopt nooit. Een vijfjarige stelt honderdtwintig vragen per dag, las ik eens. Als we de pensioengerechtigde leeftijd bereikt hebben, zijn dat er nog maar zes.
‘Houden jullie kinderen schoolvakanties aan?’
Wat moet je dan zeggen?
Ja, want dan hebben hun schoolgaande vrienden eindelijk tijd genoeg om dagen achtereen te spelen. Om te sjouwen met luchtmatrassen voor spontane logeerpartijen en om tot twee uur ’s nachts te beppen vanuit de slaapzak.
Ja, want als Philip en Jet hun reken- en spellingboeken vóór de vakantie uit hebben, hoeven ze daar niet in te werken.
Of moet ik zeggen: ‘Nee, wij houden geen schoolvakanties aan’? Dat komt eigenlijk meer in de buurt van de waarheid.
Nee, want de honderdtwintig dagelijkse vragen blijven gewoon doorgaan.
Nee, want ze horen Lange Frans zingen: ‘Kom uit het land van Pim Fortuyn en Volkert van der G. / Het land van Theo van Gogh en Mohammed B.’ En dan praten we anderhalf uur over geschiedenis, maatschappijleer, islam, christendom, ietsisme, de nuance tussen vrijheid van meningsuiting en mensen kwetsen, Ayaan Hirsi Ali, vrouwenbesnijdenis, mannenbesnijdenis, seksualiteit, Nederlandse hiphop.
Nee, want iemand eet een koekje en vraagt: ‘Ligt Bastogne nou in Frankrijk of in Wallonië?’ en een ander pakt de atlas.
Nee, want er wordt nog steeds gezongen, geschilderd, gekleid, strijkgekraald, gezwommen, gedanst en gegymnastiekt, ook al zijn de balletschool en gymzaal gesloten.
Nee, want Cato stopt echt niet met leren lezen.
Nee, want we kijken nog altijd Human Planet en volgen de reis van de Beagle. We staan versteld van mensen, dieren en een ontroerend mooie planeet. We stellen vragen, praten, discussiëren en komen tot de conclusie dat we niet geloven dat de mens een geëvolueerd pantoffeldiertje is en dat de aarde van z’n lang zal ze leven niet uit louter toeval ontstaan kan zijn.
Nee, want ik heb zin om een pruimentaart te bakken en vriend D. stelt voor er een taartenwedstrijd van te maken. De jongens maken een kwarktaart, Jet, Cato en ik gaan Pflaumenkuchen proberen.
Nee, want er worden nog steeds filmpjes opgenomen met drie, vier, zes kinderen, een videocamera en veel flauwe grappen.
Het is maar net wat je wilt zien natuurlijk.
Je kunt twee tieners zien die voor een beeldscherm hangen.
Of je kunt twee kwetsbare, geestige jongens zien die FIFA 2010 op de Wii spelen en zich afvragen welk team ze zullen zijn, Ajax, PSV of De Graafschap. Die samen een target halen. Omgaan met teleurstellingen.
En triomfen.
Die een paar uur lol hebben en dan hun zwembroek pakken om naar de plas verderop fietsen.
Het is maar wat je wilt zien.
Een vierjarig kind dat om twee uur ’s middags in een balletpak verveeld uit het raam staart.
Of een meisje dat hard aan het werk is. Iemand die zojuist vier woorden gemaakt heeft en aan het overwegen is welke van de zevenentachtig overige vragen in haar hoofd ze nu eens zal stellen.
—
Het boek waar Cato mee werkt heet Het leesplankje en ligt op dit moment bij het Kruidvat voor 4 euro. Wij hebben een plastic versie van het Hoogeveens leesplankje (veilingkijker bulkt ervan), maar het boek bevat ook een bouwplaat met uitknipletters.