Fantasie
5 augustus 2011
Driemaal raden welke film we voor het eerst gezien hebben.
Nou? De vlecht is een weggevertje.
Hier staat het antwoord (dubbelklikken op het witte vlak of je muis er overheen trekken): Pocahontas
‘Weet je wat het met mij is?’, zei Jet, nog steeds in vol ornaat. ‘Ik heb gewoon te weinig fantasie.’
Weinig? dacht ik. Hebben we het over Jet die meerkoeten africht en op haar vijfde verhalen dicteerde die wij moesten opschrijven? Die de grootste teleurstellingen overwint door haar vindingrijkheid te gebruiken? Die van de 21e eeuw zo in de 19e stapt?
Toch zat ze er mee. Ze had namelijk een verhaal gelezen over een jongetje dat ‘veel fantasie had, want tijdens het spelen zag hij zijn stapelbed letterlijk voor zich als besneeuwde bergen’. Als ze echt wilde, moest Jet dat ook kunnen, vond ze. Maar hoe ze het ook probeerde, ze bleef toch gewoon een stapelbed zien.
Het hebben van fantasie hoeft niet per se te betekenen dat je dingen ziet die er niet zijn. Je kunt het je ook inbeelden zonder het daadwerkelijk te zien.
Je voorstellen hoe het is om in de schoenen van iemand anders te staan. Iemand uit voorbije eeuwen of iemand die nu leeft. In een land hier ver vandaan of twee deuren verderop. Iemand die oud is, waarbij alles langzamer gaat; ook bij het oversteken van de weg of in de rij bij de kassa. Die zelf ook wel weet dat hij nooit meer jong en sterk en snel zal worden. Of iemand die weinig geld heeft, zo weinig dat ze nooit gedachteloos op een dagje uit kan trakteren, omdat ze daar ook drie dagen eten van kan kopen. Iemand die ziek is, niet voor eventjes, maar gewoon altijd. Die geen uurtje pauze heeft zonder moeheid, zorgen, zonder alertheid of dat ene pijntje niet de aanzet is tot verdere ziekte.
Dat is fantasie die je iedere dag kunt gebruiken. Daar heb je veel meer aan dan je slaapkamer als alpenwei te zien. Ik geloof dat Jet het wel begreep.