Mangia, mangia!
21 juni 2011
Voor de goede orde: dat ik geen filmpje van vijftien minuten maak met uitsloverige beelden van een biodiesellaboratorium en mijzelf in seventiesjurken, wil niet zeggen dat er niks gebeurt in onze urban homestead.
Je kijkt eens naar links
en daar wuiven de doperwten, koolrabi’s, venkeltjes en slaplanten je tegemoet.
Je kijkt eens naar rechts
en struikelt bijna over de aardbeien, snijbonen, augurken, bietjes en kapucijners.
Ja nee, helemáál zelfvoorzienend zijn we nog niet met onze dertig vierkante meter. Maar dat is een kwestie van bescheidenheid. De meneer uit dat filmpje heeft er vijfentwintig jaar over gedaan om die luttele plantjes bij mekaar te krijgen – ik heb pas drie jaar geleden mijn eerste zaadje in de grond gestopt. Er is dan ook geen enkele reden om schamper te doen over onze opbrengst.
Het leek me een lucratief idee om Jet en Cato met al deze ambachtelijke groente de restaurants langs te sturen, zodat we de randstedelijke horeca van verse producten konden voorzien. Maar daar wilden de kinderen niks van weten.
Zij hadden er immers zoveel werk voor verzet.
Zij hadden de strijd tegen de elementen aangebonden. Tegen onkruid, kraaien en merels.
Potend, schoffelend en plukkend tot hun vingertjes er krom van stonden.
Werkdagen van vijftien, zestien uur, onderbroken slechts voor een korst brood en een slokje water.
In de brandende zon slepend met gieters water uit de sloot. Met als enige ontspanning een kortstondige blik op voorbijzwemmende ganzenkuikens.
In onbewaakte ogenblikken zich afreagerend, want met een grote broer als uitvinder kunnen er zomaar wapens getoverd worden. Bloemkoolzwaarden bijvoorbeeld, gesneden uit de dikke nerf van bloemkoolbladeren.
Dus heb ik het restaurantidee maar laten varen. En hebben we zelf die bloemkolen opgegeten.
Afgewisseld met jonge courgettes in talloze variaties. De laatste tijd uitsluitend klein geplukt, vijftien centimeter zo’n beetje, meestal in plakjes gebakken en een half onsje gorgonzola er doorheen gesmolten.
Of sugar snaps met verse doperwten. Daar kun je tijdens de oogst al goed van eten, maar er is genoeg om een of twee keer per week een bijgerecht van te maken. Hoef je niks aan toe te voegen, geen zout of kruiden, alleen vijf minuten samen wokken in een lekkere olie.
En aardbeien toe. Als er slechts een paar rijp zijn, worden ze ter plaatse burgemeester gemaakt. Maar telkens wanneer er een pondje of meer geoogst kan worden, gaan ze mee naar huis. Maken we natuurlijk wel even een omweg langs de supermarkt voor een kokertje slagroom.
Ik kan dus met gemak een filmpje maken van mijn agrarische stadshoeve en drie voorbeeldige kinderen in Laura Ingallskleding, waarbij ik u persoonlijk voorzie van filosofische oneliners. Maar ik doe het niet.