Waterwerken

16 maart 2011

Zoals het trouwe onderdanen van onze toekomstige vorst betaamt, hebben wij ons beziggehouden met watermanagement. Na de zeebeving in Japan is het gruwelijk actueel, maar we waren met dit project bezig voordat de grond onder de Grote Oceaan begon te beven.

We gingen naar Hoek van Holland, sinds jaren een favoriete plek van mijn kinderen. Deze keer hebben we er voor het eerst een workshop gevolgd, bij de stormvloedkering.

De meeste musea bieden schoollessen aan en als thuisonderwijsgroep kun je zo’n les ook reserveren. Dat is een prachtige manier om meer te weten te komen over een onderwerp. De mensen die deze lessen geven zijn vaak erg deskundig en enthousiast en omdat je ter plaatse bent, spreekt het onderwerp meer dan wanneer je er een boek over leest of een filmpje van bekijkt.

Op een filmpje zie je namelijk niet hoe reusachtig groot zo’n deltawerk is. In één poot zit evenveel staal als in twee Eifeltorens. Ze lijken er ook een beetje op.  

En als je zelf de Rijn bij Lobith ons land laat binnenstromen, maakt dat meer indruk dan wanneer je het op een plattegrond ziet.

Plattegronden waren er trouwens wel, hoor. Maar bijzondere. Reliëfkaarten die lieten zien wat er gebeurt als de sneeuw in de Alpen smelt en met de rivieren mee naar Nederland komt. Als het dan ook nog eens vaker gaat regenen én de poolkappen smelten, dan zie je met eigen ogen hoe sommige delen van het land vol water lopen.

De les was bedoeld voor kinderen vanaf 10 jaar, dus we hadden ons voorgenomen zelf de kleintjes te vermaken. Maar de onderwijsmevrouw vond het geen enkel probleem om de jongste kinderen er ook de hele workshop bij te hebben: ‘Dan pas ik het gewoon een beetje aan.’ Dat deed ze geweldig.

Zo kregen we met z’n allen les. Eerst een klein hoorcollege. 

Daarna een practicum.

De kinderen ontvingen een lijst postcodes om in te vullen in het Actueel Hoogtebestand. Konden ze zien wat de hoogteverschillen in Nederland zijn. Woon je zelf onder of boven NAP? En de inwoners van Maastricht? Zouden opa en oma droge voeten houden zonder dijken? En tante Bep in Warnsveld? 

Vervolgens trok de juf met ons het Keringhuis in om het aanschouwelijker te maken. Iedereen kreeg een lijst met quizvragen die tijdens de rondleiding ingevuld kon worden. 

Wist je dat er in Nederland zo’n 17.000 kilometer aan dijk ligt? Dat is verder dan van hier naar Australië. Een gezin uit onze groep komt daar vandaan, die weten hoe ver dat vliegen is. En wist je dat de stormvloedkering er tweeënhalf uur over doet om helemaal te sluiten? Nadat de enorme armen tegen elkaar geschoven zijn, laten ze ze heel langzaam zakken, zodat alle slib eronder weggespoeld wordt door de druk van het water.

Ik heb de serie al eens eerder genoemd bij onze tijdreis door de Beemster, maar Rondje Nederland sluit hier goed bij aan. We hebben met veel plezier alle zes delen gevolgd over de variëteit in het Nederlands landschap. Deze aflevering over de Deltawerken was bij uitstek geschikt voor onze waterworkshop.  

Een van de moeders had Tinka’s toverreis mee, een relatief onbekend prentenboek over de Nederlandse watergeschiedenis en -toekomst. Het is geen parel van schone letteren, maar de uitgave is mooi verzorgd met kleurige, duidelijke tekeningen en het verhaal is leuk. Bovendien is het het enige boek dat ik ken dat zowel de Deltawerken als het Cruquiusgemaal in verhaalvorm verwerkt heeft. De armen van de stormvloedkering worden vergeleken met vleugels van een beschermengel – da’s mooi toch?

Om nog eens te zien waar die Deltawerken voor nodig zijn, hier een paar filmpjes over de Watersnoodramp van 1953. Polygoonjournaals en buitenlandse ontwikkelingshulp voor Nederland.

Na afloop van de waterklas bleek de lente te zijn doorgebroken. Jassen op het gras, uitrazende kinderen, boterhammen uit de tas. Zo konden we geheel in stijl lunchen. Op een dijk, de blik gericht op de Maeslantkering, de Nieuwe Waterweg en de enorme schepen die, sinds jaar en dag, naar verre, vreemde oorden voeren.  

%d bloggers liken dit: