Leidse school
24 oktober 2010
Jette heeft momenteel het soort stem waarmee ze moeiteloos wordt aangenomen bij het damesdispuut van Minerva. Dat komt door een verkoudheid, maar het is ook toepasselijk, want sinds twee maanden gaan Philip en Jet naar de universiteit. Eigenlijk mag het de naam nauwelijks hebben, twee keer per maand een uurtje les, maar het klinkt goed: jeugduniversiteit. En met die stem erbij is het helemaal echt als Jet ’s ochtends vraagt: ‘Hoe laat heb ik college?’
Er zijn veel steden die een kinderuniversiteit aanbieden; Philip en Jet gaan naar Leiden. Ze krijgen les van een universitair docent of professor over uiteenlopende onderwerpen, van vlinders tot hoofdpijn. De colleges worden gegeven in vijf Leidse musea, die ieder een eigen reeks aanbieden. Philip en Jet nemen deel in Museum Boerhaave en Naturalis.
Sommige onderwerpen bereiden we voor. Bij het college over hoofdpijn moesten ze vragen inleveren, en voor de lezing ‘Geheimen van Escher’ lazen we het boek Tovenaar op papier van Bruno Ernst, uit de mooie serie kinderkunst van Waanders. Na afloop van het college legde Philip me nog eens uit hoe het zat met het droste-effect.
Ze hebben er nog een paar te gaan, en het leukste college tot nu toe vonden ze unaniem dat van dr. Tinde van Andel, over de wonderlijke eigenschappen van planten.
Philip en Jet hadden alles onthouden – de hele terugreis buitelden ze over elkaar heen met hun verslagen. Over het Indische bloemriet canna indica met zijn ‘weglopershagel’ bijvoorbeeld. Daarmee konden gevluchte slaven in Suriname een echt plantengeweer maken. De zaadjes van het bloemriet zijn namelijk zo hard en rond als kogeltjes; je kunt ze met een holle stengel en wat gestolen buskruit afschieten op barbaarse slavenhouders.
De kinderen waren ook gefascineerd door het bijgeloof dat mensen al eeuwen hechten aan eigenschappen van sommige planten. Neem het kruidje-roer-mij-niet. Dat vouwt zijn blaadjes dicht en verschrompelt als je het aanraakt. Dus wat deden bijgelovige vrouwen? Die gebruikten het voor hun overspelige mannen. Als het kruidje in het bed van de echtgenoot werd gelegd, zou er nog meer verschrompelen, zodat er weinig overspeligs overbleef.
Of het Surinaamse verstopkruid, dat mensen het idee geeft dat zij onzichtbaar zijn. Vroeger populair bij slaven, omdat het hun de moed gaf weg te lopen. Tegenwoordig is het geliefd onder bolletjesslikkers, die denken minder snel gezien te worden door de douane.
Ik luister en verbaas me, bewonder en geniet mee van hun verhalen. Ik zou dolgraag ieder college zelf bijwonen, maar dat mag niet. De jeugduniversiteit kent een strikte leeftijdsgrens: alleen voor kinderen van 8 tot en met 12 jaar. Dus zit ik samen met andere ouders op de gang te wachten, lees een boek of maak een ommetje door het museum. En eigenlijk vind ik dat ook niet erg. Eigenlijk is het geweldig om na afloop bijgepraat te worden door enthousiaste kinderen over dingen waar ik nog niks van wist.