Cato doet mee

30 september 2010

Het valt niet altijd mee om de jongste te zijn. Natuurlijk heeft het zijn voordelen – de weg is voor het grootste deel al geplaveid door je voorgangers. Zij moesten steen voor steen uit handen van je ouders rukken. Jij hoeft er alleen maar overheen te huppelen. Tegelijk besef je dat je nog niet helemaal voor vol wordt aangezien, met je drie jaar.

Dat komt soms hard aan, vooral als je van nature graag meedoet. ‘Ik ook’ verandert in ‘Nee, ik!’ want je wilt je plek veroveren. Het helpt niet veel. Je bent te klein om gewicht in de schaal te leggen. 

Natuurlijk zijn ze er ook voor je. Ze helpen je met lastige dingen als lichten aandoen, boeken lezen. Maar eigenlijk is dat je eer te na. Dus probeer je zelf eens wat. Je schenkt een beker sinaasappelsap in. Tot het randje. Je vult eens een wachtwoord in op de computer. Hoe moeilijk kan het zijn?

Maar er blijven zoveel raadselen. Wat is het verschil tussen jokken en een grapje maken? Wanneer is het weekend? Waarom wil niet iedereen op hetzelfde moment als jij spelen? ‘Papa’, had je gezegd, ‘ik heb een hele goede verstopplaats voor mama’s sleutels verzonnen. Daar vindt ze ze nooit: in Philips onderbroekenla!’

Je leert gaandeweg. Als er gestoeid wordt, iets wat je heel graag doet, taxeer je je kansen. Soms kun je met hart en ziel meedoen, soms is het beter om vanaf de zijlijn toe te kijken.

Steeds vaker weet je je beperkingen in te schatten. Dan kun je gewoon meedoen met stoeien, maar wel met een Russische berenmuts als veiligheidshelm.

Steeds vaker vraag je om hulp, zonder dat als een nederlaag te zien. Steeds vaker kun je geduld opbrengen. Begrijp je dat jouw hulp bij het koken ook echt gewaardeerd wordt. En ja, je mag de eitjes voor de pannenkoeken breken, maar we moeten eerst je verf even opruimen.

%d bloggers liken dit: