Op de schouders van reuzen

12 september 2010

We gingen naar museum Boerhaave, op instigatie van thuisonderwijsvriendin E. De tentoonstelling NewtonMania zag er virtueel goed uit en toevallig werkt Philip sinds een paar weken in het natuurkundedeel van Topklassers, dus de timing was goed.

Boerhaave is het soort museum waar ik altijd een beetje met mijn ziel onder mijn arm sta, net als in Teylers. De eerste aanblik vind ik lekker spannend en mysterieus, maar halverwege zaal 1 krijg ik al zenuwtics van de overdaad aan vitrinekasten met lenzen, instrumentaria en onduidelijke houten machines. Het liefst word ik hier aan de hand meegenomen door iemand die me precies kan vertellen waarom dat ene hoekmeetapparaat een toppertje in de collectie is.

Daarom was ik blij met de audiotour. Een kekke pda met beeldvragen, niet te moeilijk, een catovriendelijke tijdspanne en nochtans zeven museumzalen in de tas.

Zo kwamen we toch langs slingertoestellen en optische instrumenten, maar dan aan de hand van Isaac Newton zelf, want hij sprak ons via de hoofdtelefoon toe. Veel vitrines blijven ook dan nog erg abstract, maar van sommige voorwerpen gaat je fantasie vanzelf aan de loop…

Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, wie is de schoonste van het land?

De trouwe spiegel toont het u,
de schoonste van het land: niet u!

Maar zij
die woont achter de bergen,
bij de zeven dwergen,
is duizendmaal mooier dan u…

De audiotour eindigt in de natuurkundige speeltuin van NewtonMania. Daar staan 21 toestellen om lijfelijk te ondervinden hoe wrijving werkt, slingerlengte, traagheid en nog veel meer. Niets nodigt zo uit tot onderzoek als zelf voelen en experimenteren.

Je eigen lichaam ophijsen gaat met drie katrollen bijvoorbeeld veel makkelijker dan met één katrol. En als je dertig keer zíet dat de vrachtwagen wel uit de bocht vliegt, maar de raceauto niet, dan vergeet je dat niet meer.

Heel wetenschappelijk.

Zo kon je wetenschappelijk blokken bouwen, wetenschappelijk biljarten en wetenschappelijk windhockey spelen (wrijving!).

De jongens vonden het vooral heel interessant om te onderzoeken hoe de flipperkast werkt. Zuiver wetenschappelijk uiteraard. 

Want er kan wel staan dat het stalen balletje 80 gram weegt en het grijze balletje 62 gram, iedereen weet dat je pas een betrouwbaar onderzoek krijgt als je voldoende metingen verricht. Daar gaan zeker twintig flipperrondjes in zitten. De man. It’s a dirty job, but someone has to do it.

Voor alle mensen die nog willen langsgaan heb ik helaas een dode mus: de tentoonstelling was vandaag voor het laatst. Het goede nieuws is dat een aantal van de speeltoestellen naar de binnenplaats van het museum verhuist. En vanaf 9 oktober is er een nieuwe tentoonstelling. Die gaat over de mond: Say Cheese!

Ten slotte kwamen we bij het mooiste deel van het museum – vind ik tenminste. Het Leids Anatomisch Theater.

Dat kenden we alleen van schilderijen, maar we hadden het nog nooit in het echt gezien. En als dan blijkt dat het deurtje naar de snijtafel openstaat, smeekt dat om een wetenschappelijke reconstructie.

%d bloggers liken dit: