Gastspreker: de sterrenkenner

6 juni 2010

Mijn volgende Gastspreker schreef een dertigtal boeken over sterrenkundige onderwerpen, publiceerde talloze artikelen in nationale en internationale wetenschappelijke tijdschriften en ontving in 2002 de Eureka! oevreprijs van het NWO voor zijn bijdrage aan de popularisering van kennis en wetenschap.

Hij vijzelt wekelijks de sterrenkennis van Volkskrantlezers op en is regelmatig te gast in radio-en televisieprogramma’s als NOVA, het Radio 1 Journaal en Vroege Vogels (wat dat betreft past dit blog natuurlijk mooi in het rijtje).

Mijn echtgenoot kwam als kind weleens bij hem over de vloer en wist zich te herinneren dat mijn Gastspreker toen al een kleine sterrenwacht in zijn slaapkamertje had. Ikzelf leerde zijn werk kennen dankzij het Artis Planetarium, waar we de voorstelling Sesamstraat en Melkweg zo vaak bezochten dat we hem letterlijk konden reciteren. Later ontdekte ik samen met de kinderen zijn geweldige boeken; allemaal -en nog veel meer-  te vinden op zijn uitgebreide website allesoversterrenkunde.nl.

Er zijn weinig zekerheden in dit leven, maar de kans dat hier ooit nog een Gast spreekt naar wie een planetoïde vernoemd is, is nihil.

Foto: Nasa-laboratorium JPL

Dames en heren, mag ik een warm applaus voor:

Govert Schilling

———————

Uit en thuis in de kosmos

Billie heeft geluk.

Billie is een negenjarig meisje uit Amersfoort. Ze woont bij mij om de hoek. Ze is weg van alles wat met de maan, de planeten en de sterren te maken heeft. En een van de leerkrachten op haar basisschool vindt dat óók een leuk onderwerp. Vandaar dat Billies klas afgelopen voorjaar in de weer ging met het project ‘Heelal’.

De meeste Nederlandse jongens en meisjes van negen jaar hebben pech. Zij zijn óók weg van alles wat met de maan, de planeten en de sterren te maken heeft – ik ken werkelijk niemand van die leeftijd die het heelal niet machtig interessant vindt. Maar als je meester of juf er toevallig niks mee heeft, blijft die interesse onbevredigd.

Op de middelbare school is het al net zo. Sterrenkunde komt aan bod binnen het vak ANW, maar niet erg uitgebreid. Veel leerkrachten weten er (te) weinig van, en het gebeurt regelmatig dat ze op details gecorrigeerd worden door leerlingen die er toevallig wél goed in thuis zijn. Van extra aandacht voor astronomie – een bezoek aan het Artis Planetarium in Amsterdam, of een groot schoolproject, of in sommige gevallen zelfs een eigen schoolsterrenwacht – is alleen sprake als de natuurkundedocent zélf een bijzondere belangstelling voor het onderwerp heeft.

Jammer eigenlijk dat een serieuze kennismaking met het heelal niet standaard deel uitmaakt van de Nederlandse lesprogramma’s. We leren onze kinderen zo veel mogelijk over de stad, het land en de wereld waarin ze wonen, maar buiten de dampkring houdt het op. Terwijl juist die kennismaking met de eindeloze en mysterieuze wereld van het heelal bijdraagt aan een goed beeld van de plaats van de mens in de kosmos.

Aan de belangstelling van kinderen ligt het niet. Nee, het gaat fout op de pabo’s en de lerarenopleidingen. Sterrenkunde komt daar niet of nauwelijks aan bod, en veel studenten vinden het onderwerp (onterecht) te ingewikkeld. Misschien wel omdat ze zelf op school óók geen inspirerende docent voor de klas hadden staan.

Het mooie van thuisonderwijs is natuurlijk dat je als ‘docent’ veel gerichter kunt inspelen op de interesses van je ‘leerling’. Samen met je kind de bibliotheek in duiken, of een mooie documentaire op de BBC of Discovery Channel bekijken. Een publiekssterrenwacht of een planetarium bezoeken. Misschien zelfs een kleine telescoop aanschaffen en zélf naar de bergen op de maan en de ringen van Saturnus kijken.

Het besef dat er bij jonge kinderen een haast onstilbare kennishonger bestaat naar de wereld buiten de aarde, is in het thuisonderwijs waarschijnlijk veel sterker aanwezig dan in het reguliere onderwijs. Dat is goed nieuws voor alle Nederlandse kinderen die thuisonderwijs genieten. Voor de meeste anderen is het te hopen dat de drempelvrees die veel leerkrachten voelen als het om astronomie gaat, ooit zal verdwijnen.

Dat heeft natuurlijk veel met goede voorlichting en educatieve ondersteuning te maken. Door instanties als Stichting De Koepel in Utrecht, het Artis Planetarium in Amsterdam en de Stichting NOVA. Adressen waar het thuisonderwijs natuurlijk ook bij terecht kan voor informatie en materialen.

In de praktijk blijkt het echter toch vooral af te hangen van een gemotiveerde en geïnteresseerde docent. Lesgeven blijft per slot van rekening mensenwerk – gelukkig maar! Als we nú kinderen op een inspirerende manier in contact weten te brengen met de wereld buiten de aarde, zijn er over pakweg vijftien jaar misschien wél veel jonge leerkrachten die hun enthousiasme aan een nieuwe generatie doorgeven.

Voorlopig vestig ik mijn hoop even op negenjarige Billie. Voor het schoolproject ‘Heelal’ maakte ze een tijdschrift over sterren, waarvoor ze mij interviewde. Met fascinerende vragen als ‘Waarom heten sterren eigenlijk sterren?’ en ‘Wat is het doel van sterren?’ Nee, die Billie – die komt er wel. Die is straks helemaal thuis in de kosmos.

%d bloggers liken dit: