IJspret en verdriet
19 januari 2010
Leeg je vier dagen je fotokaartje niet, zet meteen de dooi in.
Donderdag liepen we nog met wanten en hete thee naar de schaatsbaan. Hier, Philip op zijn nieuwe noren.
Kom daar nu nog maar eens om. We hoefden vandaag niet eens handschoenen aan toen we naar buiten gingen.
De winter is nog niet voorbij en ik hoop dat de vorst weer even aanzet, maar zo niet, dan hebben we in ieder geval een memorabele ijstijd gehad. De pootafdrukjes van meerkoeten op het besneeuwde ijs, wandelingen door de vrieskou, iedere dag op natuurijs, sneeuwvlokken op je tong. Clichés die mooi zijn als je ze zelf meemaakt.
Er waren twee reddingsacties: één geslaagd en één mislukt. Tijdens een sleetochtje vond Jet een mobiele telefoon in de sneeuw. Hij werkte nog en Jet was vastbesloten de eigenaar op te sporen. De beste aanwijzing kwam uit de nummerlijst van de telefoon: onder de P stond ‘Papa’ – die kon vast vertellen hoe Jet haar Eerlijke Vondst kon terugbrengen.
En inderdaad. De dochter van Papa bleek niet ver bij ons vandaan te wonen. Ze was ontzettend blij toen Jet met een stralend gezicht het mobieltje overhandigde, vooral vanwege alle telefoonnummers die ze nu weer terug had. Jet was tevreden over haar goede daad, maar werd nog eens extra beloond toen drie dagen later de deurbel ging. Het meisje van de telefoon kwam een cadeaubon van twintig euro brengen. Wij probeerden het nog opvoedkundig verantwoord af te slaan (‘Niet meer dan normaal, geen beloning nodig, jouw dank is haar genoeg…’), maar we wisten zelf ook wel dat we Jet geen Bart Smitbon door haar neus konden boren. Sindsdien loopt zowel Philip als Jet met haviksogen door de buurt op zoek naar verloren voorwerpen.
Dan de mislukte reddingspoging; die was verdrietig. De kinderen waren buiten aan het spelen, toen Philip in paniek naar binnen kwam rennen: ‘Kom gauw, het is vreselijk!’ Hij bracht John naar de plek waar een prachtige vogel op de grond lag. Er kwam bloed uit zijn snavel. Philip vertelde dat ze het hadden zien gebeuren: de vogel was met een harde klap tegen een matglazen balkon gevlogen en neergestort. In stille rouwstoet kwamen de kinderen weer binnen, de vogel in een kartonnen doosje. De dierenambulance werd gebeld, want de vogel leefde nog, zijn oogje knipperde droevig.
Terwijl John aan de telefoon was, ging het oogje voor de laatste keer dicht. Philip was ontroostbaar. Vriend D. sloeg een arm om hem heen, met zijn vieren stonden ze rond de kartonnen doos.
We denken dat het een snip is. Hout- of water-, daar kwamen we niet goed achter. Inmiddels weten we dat je het verschil kunt zien aan de streepjes op de kop: een watersnip heeft lengtestrepen, een houtsnip dwarse. Maar nu hebben we alleen nog een foto waarop we het niet goed kunnen zien. Hij was heel zacht.