Apies kijken
22 november 2009
We hadden een afspraak met de Mevrouw met de Sleutel. Die laat je alle geheime plekken en achterafstraatjes van de dierentuin zien.
In mei waren we al in het natte gedeelte geweest en dat was zo leuk, dat we dezelfde maand nog een rondgang langs de landdieren reserveerden. Door een miscommunicatie bleken we echter een tachtigjarige gids geboekt te hebben die geen rondleidingen voor kinderen gewend was. Ze keek ons aan met de ogen van een verschrikt konijn en zei wel vijf keer dat het heus niet erg was, maar dat ze echt had doorgekregen dat er twaalf volwassenen zouden komen. Omdat zij het groepsniveau lastig kon inschatten, gaf ze voor de zekerheid een vrij uitvoerige uitleg: ‘Weten jullie welke dieren dit zijn? Dit zijn de wolven.’
Maar ze vertelde ook dingen die we nog niet wisten. Dat een olifant wel 40 kilo hooi per dag eet. Ongeveer zo veel als dit jongetje van tien dus.
Daar stond Jet wel even van te kijken.
En uiteindelijk viel de rondleiding heus wel mee, zowel voor de mevrouw als voor ons. Maar omdat er altijd meer te ontdekken valt, gingen we deze week nog eens op kooisafari.
We kregen nu een gids die het wél leuk vond om kinderen rond te leiden. Zij liet zien hoe een olifant oefent met het optillen van zijn poot, om bijvoorbeeld zijn nagels te laten vijlen. En hoe hij zijn oor naar de verzorger toedraait, zodat er bloed afgenomen kan worden. De kinderen konden het naspelen.
Verder was er een korte haarballenworkshop. De haartjes van een kameel zijn in zijn maag gepolijst tot een soort steentje, door al het zand dat hij binnenkrijgt. En heb je weleens de haarbal van een koe vastgehouden?
We kregen injectiespuiten te zien voor de verschillende dieren. Een roofdierenprik wordt met een blaaspijp geschoten, want de knal van een geweer zou een leeuw doen wegrennen. Een olifant krijgt wel een spuitje met het verdovingsgeweer, want de longen van de dierendokter zijn niet sterk genoeg om een naald door een olifantenhuid heen te blazen.
Bij de berggorilla’s zagen we achter de schermen hoe hun eten verstopt wordt op verschillende plaatsen. Op onregelmatige tijden springt er ergens op het gorillaeiland een doos vol lekkers open en gaan de apen op zoek naar de juiste schatkist. De zilverrug heette ons hartelijk welkom.
De slang kwam ook nog even voorbij. Die hadden we de vorige twee keer al vastgehouden, dus dat was een routineklusje. We wisten alleen niet dat zijn velletje over zijn ogen groeit; of we waren het vergeten na de vorige keer. Een slang heeft geen oogleden om mee te knipperen en anders zou er zand in zijn ogen komen. Kijk, zijn oude vel is daar net een brilletje.
Het leuke van deze rondleidingen is dat het voor iedereen nieuw is, dat schept loyaliteit. Bij rekenen en taal zijn de kinderen altijd degenen met de geringste kennis: de volwassene legt uit, het kind neemt het aan. Maar wanneer je met een gids door de dierentuin wandelt, weten de grote mensen net zo weinig als de kleine. Vaak nog minder. Als jij altijd degene bent met de minste kennis, is dat ook weleens lekker voor je zelfvertrouwen.