Pas gelezen
10 augustus 2009
‘Dit moet je op het blog zetten’, zei Philip, ‘dat is leuk voor de mensen.’
Bij dezen. Het was inderdaad een prachtig voorleesboek, Jani Kekke en de blauwe dagdromer van Lisa Boersen. Jette zei na afloop: ‘Ik wil nooit meer in een nieuw boek beginnen.’ Dat zei ze ook na de meesterdieftrilogie en nog een paar andere boeken en het betekent dat ze het verhaal echt heel mooi vond.
Het gaat over Jani, die een Kekke is. Kekkes zijn de wezentjes die ’s avonds de mensen in slaap strooien, ieder volgens zijn eigen schema. Bij het middagdutje van de Koningin is er iets misgegaan met de zandcombinatie, waardoor zij geen twee uur en vier minuten, maar honderd jaar zal slapen. Om zijn fout te herstellen zoekt Jani hulp bij Tim. Tim is een van de weinige mensen die Kekkes kunnen zien, want Tim is uitzonderlijk goed in dagdromen. Dat gaat ten koste van zijn schoolwerk, zijn sportclubjes en alle andere buitenschoolse onplooiingskansen die zijn ouders voor hem bedacht hebben. Weinig mensen begrijpen dat dagdromen juist een kwaliteit is, en heel handig voor het helpen van Kekkes in nood.
Jani Kekke en de blauwe dagdromer staat vol verwijzingen naar verhalen uit het collectieve sprookjesgeheugen en daar houden we van: Klaas Vaak, Doornroosje, Wiplala. Net als Wiplala wenst Jani geen ‘kabouter’ genoemd te worden en is hij behept met een ongedurig temperament, maar met zijn hippe zonnebril is hij wel een stuk vetter dan Wiplala en Klaas Vaak samen. Het verhaal is geestig en goed geschreven, met mooie bijrollen voor de Koningin en Tims Russische au pair.
En dan het nieuwe boek van Janneke Schotveld, dat ik vorige maand kocht. Het is niet helemáál ‘O, Gij, die sneller schrijft dan God kan lezen’, zoals Roland Holst dichtte over Simon Vestdijk, maar toch, ik vind het vlot gedaan, haar derde boek alweer.
Eigenlijk wilde ik Hotel Kindervreugd er niet op zetten, want we hebben het nog niet gelezen. En wat we er wel van gelezen hebben, vonden we eigenlijk nogal tegenvallen. De zinsbouw was niet altijd even jofel en Philip en Jet konden weinig sympathie voor het verhaal opbrengen. Ik moet zeggen: het hing een beetje van clichés aan elkaar. Jet vond de hoofdpersoon bovendien een vervelend ventje, en dat is volgens mij niet de bedoeling van het verhaal. Die moet nu juist genegenheid opwekken, temidden van onhebbelijke ouders en een tang van een kostschooljuf.
Omdat we maar dertig bladzijden gehaald hebben, kan ik er verder niet veel over zeggen. Daarbij heb ik sympathie voor Janneke Schotveld, omdat ze zo’n gezellig voorbeeld van thuisonderwijs geeft in haar debuut Villa Fien. En haar tweede boek Zsa Zsa vonden we wèl erg leuk. Dus ga ik Hotel Kindervreugd alsnog zelf uitlezen, misschien dat er toch jeu in het verhaal komt. En anders wachten we op Mosha en de olifantenparade, dat binnenkort gaat uitkomen. Die kaft ziet er alvast veelbelovend uit.