Dr. Jekyll & Mr. Hyde

26 juni 2009

Cato heeft het moeilijk op ’t moment. Dat hoort natuurlijk bij peuters, maar naast twee is ze ook nog eens Cato. En bij Cato gaat alles hard. Luid. Al vanaf het begin. Met haar stemmingswisselingen ondergaat ze een persoons-verandering: ze voelt zich niet boos, ze is Boosheid. Ze heeft geen verdriet, ze is het.

Het kan ook zo weer over zijn. Daar valt geen pijl op te trekken. Dan bereid ik me voor op het ergste en blijkt ze ineens buitengewoon voor rede vatbaar. Of dan denk ik: we kunnen wel even in tien minuten naar de supermarkt. En dan had ik het mis.

Soms kan ik daar heel best mee omgaan, al zeg ik het zelf. Geduldig, vol medeleven. Stel ik net zo lang vragen totdat ze zich begrepen weet en komen we er samen wel uit. Met een grap of een knuffel en een zucht van verlichting.

En soms kan ik er ook helemaal niet mee omgaan. Dan loop ik het Bijbels Museum uit met negentig centimeter razernij. Want dan mocht ze niet alle ansichtkaarten uit het rek trekken en ook niet alle kluisjes op slot draaien en de sleuteltjes verstoppen. Dat was nádat ze niet op de maquette van de tempel van Salomo mocht klimmen. En omdat Cato echt heel, heel luid is, wil ik dan het liefst zo snel mogelijk het serene museumgebouw verlaten en de façade van voorbeeldig ouderschap in stand houden. Dus hang ik haar over mijn schouder en wuif de receptionisten vriendelijk toe die beleefd doen alsof ze niets horen, terwijl Cato waarlijk als een scheepstoeter door de marmeren gangen brult.

De eerste tien minuten na het opstaan zijn vaak maatgevend. Als Cato nog vóór het ontbijt om een waterijsje vraagt en ze is niet te vermurwen tot een boterham, dan weten we hoe de vlag erbij hangt. Dan kunnen we zo’n beetje alles verwachten.

Boosheid om kleren. Kleren die ze wel aan wil, of juist niet. Kleren die ze zonder enige hulp wil aantrekken, terwijl dat niet lukt.

Boosheid om eten. ‘It wil een rijstwafel.’  Twee hapjes rijstwafel. ‘It wil ossenworst.’ Twee hapjes ossenworst. ‘It wil yoghurt.’ Een kattenlikje yoghurt. ‘It wil een waterijs.’

Boosheid om persoonlijke hygiene. Waarbij wij het ganse repertoire aan tandenpoetsliedjes en gekke stemmetjes afgewerkt hebben en er één kies gepoetst is. Waarbij zij het liefst de hele dag in dezelfde luier rondloopt. ‘It hoef geen schone billen.’

Boosheid om speelgoed, boekjes, roltrappen, liften, autostoeltjes, Buurman & Buurman, Philip, Jet, Kleine Ezel, de wereld, het heelal. De mogelijkheden zijn eindeloos.

Je ziet de ontreddering. En ze wil niet geholpen worden.

En ineens is het weer over. Gewoon ’s morgens bij het opstaan. Blaft ze geen bevelen, maar vraagt: ‘Wil jij met mij een puzzel maten?’ En dan maken we samen een puzzel. Heeft ze meteen haar mooiste rok uitgezocht en lukt het ook nog om die aan te trekken. Vraagt ze om een waterijs, maar is een worteltje ook goed. Komt ze naast mijn bureau staan en zegt: ‘It ben jouw Tato’. En dan denk ik: gelukkig wel.

%d bloggers liken dit: